Bij deze richtlijn worden de voorschriften vastgesteld op grond waarvan de lidstaten onderscheid maken tussen de volgende categorieën van betalingsdienstaanbieders:
-
kredietinstellingen als gedefinieerd in punt 1 van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad(28), met inbegrip van bijkantoren ervan zoals gedefinieerd in punt 17 daarvan, indien die bijkantoren zich in de Unie bevinden, ongeacht of de hoofdkantoren van die bijkantoren zich in de Unie of, in overeenstemming met artikel 47 van Richtlijn 2013/36/EU en met het nationale recht, buiten de Unie bevinden;
-
instellingen voor elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG, met inbegrip van, overeenkomstig artikel 8 van die richtlijn en het nationale recht, bijkantoren ervan, ingeval die bijkantoren zich binnen de Unie bevinden en de hoofdkantoren van die bijkantoren buiten de Unie, voor zover de door die bijkantoren aangeboden betalingsdiensten verband houden met de uitgifte van elektronisch geld;
-
postcheque-en-girodiensten die krachtens nationale wetgeving gemachtigd zijn om betalingsdiensten aan te bieden;
-
betalingsinstellingen;
-
de ECB en nationale centrale banken wanneer zij niet handelen in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit of andere publieke autoriteit;
-
de lidstaten en hun regionale en lokale overheden wanneer zij niet handelen in hun hoedanigheid van overheidsinstantie.