Home

Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Deze verordening vormt een essentiële stap in de richting van de voltooiing van de kapitaalmarktenunie zoals beschreven in de mededeling van de Commissie van 30 september 2015 getiteld „Actieplan voor de opbouw van een kapitaalmarktunie”. Het doel van de kapitaalmarktenunie is ondernemingen te helpen een grotere diversiteit aan kapitaalbronnen van overal in de Europese Unie („Unie”) aan te boren, de markten efficiënter te doen werken en beleggers en spaarders extra kansen te bieden om hun geld te doen renderen, teneinde de groei te stimuleren en banen te scheppen.

  2. Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad(4) voorzag in geharmoniseerde beginselen en regels betreffende het prospectus dat moet worden opgesteld, goedgekeurd en gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten. Gezien de ontwikkelingen die zich sinds de inwerkingtreding van deze richtlijn in de wetgeving en op de markten hebben voorgedaan, dient die richtlijn te worden ingetrokken en vervangen door deze verordening.

  3. Het is uiterst belangrijk dat bij aanbiedingen van effecten aan het publiek of een toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt informatie wordt openbaargemaakt met het oog op de bescherming van de beleggers, doordat informatieasymmetrieën tussen hen en de uitgevende instellingen worden weggenomen. Door deze openbaarmaking te harmoniseren kan een mechanisme voor een grensoverschrijdend paspoort worden ingesteld dat de efficiënte werking van de interne markt bevordert voor een breed gamma van effecten.

  4. Uiteenlopende regelingen zouden leiden tot een versnippering van de interne markt aangezien uitgevende instellingen, aanbieders en personen die tot de handel op een gereglementeerde markt wensen te worden toegelaten, in de verschillende lidstaten aan andere regels onderworpen zouden zijn en prospectussen die in een gegeven lidstaat zijn goedgekeurd, mogelijk niet bruikbaar zouden zijn in andere lidstaten. Bij gebrek aan een geharmoniseerd kader dat uniformiteit moet brengen in de openbaarmaking en de werking van het paspoort in de Unie, valt dan ook te verwachten dat verschillen in het recht van de lidstaten belemmeringen opleveren voor de vlotte werking van de interne markt voor effecten. Voor de goede werking van de interne markt en om de omstandigheden te verbeteren waarin met name de kapitaalmarkten functioneren, alsmede om een hoog niveau van bescherming van de consument en de belegger te waarborgen, is het dan ook passend dat op het niveau van de Unie in een regelgevend kader voor prospectussen wordt voorzien.

  5. Wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, is het passend en noodzakelijk dat de openbaarmakingsvoorschriften ter zake de wettelijke vorm van een verordening aannemen zodat bepalingen waarbij directe verplichtingen worden opgelegd aan personen die betrokken zijn bij aanbiedingen van effecten aan het publiek en toelatingen van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt, in de hele Unie een uniforme toepassing krijgen. Aangezien het rechtskader voor prospectusregelingen maatregelen moet inhouden die precieze voorschriften bevatten voor alle verschillende aspecten die eigen zijn aan prospectussen, kunnen zelfs kleine verschillen in de manier waarop een van deze aspecten wordt behandeld, tot aanzienlijke belemmeringen leiden die grensoverschrijdende aanbiedingen van effecten, meerdere noteringen op gereglementeerde markten en uniale regels ter bescherming van de consument in de weg staan. Daarom moet het gebruik van een verordening, die rechtstreeks toepasselijk is zonder dat nationaal recht is vereist, de mogelijkheid beperken om op nationaal niveau uiteenlopende maatregelen te nemen, zorgen voor een consistente aanpak en meer rechtszekerheid, alsmede dergelijke aanzienlijke belemmeringen voorkomen. Met het gebruik van een verordening zal ook het vertrouwen in de transparantie van de markten in de hele Unie groeien en zullen de complexiteit van de regelgeving alsmede de zoek- en nalevingskosten voor ondernemingen verminderen.

  6. Uit de beoordeling van Richtlijn 2010/73/EU van het Europees Parlement en de Raad(5) is gebleken dat bepaalde veranderingen in die richtlijn niet hebben voldaan aan hun oorspronkelijke doelstellingen en dat verdere wijzigingen van de prospectusregeling in de Unie noodzakelijk zijn om de toepassing ervan te vereenvoudigen en te verbeteren, de doeltreffendheid ervan te verhogen en het internationale concurrentievermogen van de Unie te versterken, hetgeen aldus bijdraagt aan de verlichting van de administratieve lasten.

  7. De onderhavige verordening heeft tot doel de bescherming van de belegger en de efficiëntie van de markt te verzekeren, alsook de interne markt voor kapitaal te versterken. Het verstrekken van de informatie die beleggers, naargelang de aard van de uitgevende instelling en de effecten, nodig hebben om hun beleggingsbeslissing met kennis van zaken te kunnen nemen, zorgt ervoor, samen met gedragsregels voor ondernemingen, dat beleggers beschermd worden. Voorts vormt deze informatie een doeltreffend middel om het vertrouwen in effecten te versterken en aldus bij te dragen tot de goede werking en ontwikkeling van effectenmarkten. De passende manier om die informatie beschikbaar te stellen is de publicatie van een prospectus.

  8. De in deze verordening vervatte voorschriften inzake openbaarmaking beletten niet dat een lidstaat, een bevoegde autoriteit of een beurs, via haar interne reglement, andere bijzondere eisen (met name inzake corporate governance) stelt in het kader van de toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt. Dergelijke eisen mogen niet direct of indirect beperkingen inhouden voor de opstelling, de inhoud en de verspreiding van een door een bevoegde autoriteit goedgekeurd prospectus.

  9. Effecten zonder aandelenkarakter, uitgegeven door een lidstaat of een van de regionale of plaatselijke overheden van een lidstaat, door een openbare internationale instelling waarbij één of meer lidstaten aangesloten zijn, door de Europese Centrale Bank of door de centrale banken van de lidstaten, vallen niet onder deze verordening en worden derhalve door deze verordening onverlet gelaten.

  10. De verplichting om een prospectus te publiceren moet met het oog op de bescherming van de belegger gelden voor effecten met en zonder aandelenkarakter die aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. Een aantal van de onder deze verordening vallende effecten verlenen de houder het recht verhandelbare effecten te verwerven of door middel van een afwikkeling in contanten een geldbedrag te ontvangen dat wordt bepaald middels een verwijzing naar andere instrumenten, met name verhandelbare effecten, valuta's, rentevoeten of rendementen, grondstoffen of andere indices of maatstaven. Deze verordening heeft met name betrekking op warrants, covered warrants, certificaten, depositary receipts en converteerbare effecten, zoals effecten die inwisselbaar zijn naar keuze van de belegger.

  11. Om ervoor te zorgen dat het prospectus wordt goedgekeurd en een paspoort krijgt, alsmede om het toezicht op de naleving van de verordening te verzekeren, moet voor elk prospectus een bevoegde autoriteit worden aangewezen. Deze verordening moet dan ook duidelijk de lidstaat van herkomst bepalen die zich in de beste positie bevindt om het prospectus goed te keuren.

  12. Voor aanbiedingen aan het publiek van effecten met een totale tegenwaarde in de Unie van minder dan 1 000 000 EUR staat de kostprijs voor het vervaardigen van een prospectus overeenkomstig deze verordening mogelijk niet in verhouding tot de verwachte opbrengst van de aanbieding. Het is dan ook passend dat de verplichting om krachtens deze verordening een prospectus op te stellen niet geldt voor aanbiedingen van een dergelijke onbeduidende omvang. De lidstaten mogen de verplichting om overeenkomstig deze verordening een prospectus op te stellen niet uitbreiden tot aanbiedingen van effecten aan het publiek met een totale tegenwaarde die beneden die drempel blijft. De lidstaten dienen evenwel andere openbaarmakingsvoorschriften op nationaal niveau te kunnen vaststellen, voor zover die voorschriften in verhouding tot deze aanbiedingen van effecten geen onevenredige of onnodige lasten vormen.

  13. Voorts is het wenselijk dat de lidstaten, gezien de uiteenlopende omvang van de financiële markten in de Unie, de optie krijgen om een aanbieding aan het publiek van effecten met een tegenwaarde tot 8 000 000 EUR vrij te stellen van de verplichting om een prospectus te publiceren krachtens deze verordening. In het bijzonder moeten de lidstaten de vrijheid krijgen om in hun nationale wetgeving een drempel voor toepassing van deze vrijstelling vast te stellen tussen 1 000 000 EUR en 8 000 000 EUR, uitgedrukt als de totale tegenwaarde van de aanbieding in de Unie over een periode van twaalf maanden, rekening houdend met het niveau van binnenlandse bescherming van beleggers dat zij passend achten. Deze vrijgestelde aanbiedingen van effecten aan het publiek dienen evenwel niet in aanmerking te komen voor de paspoortregeling ingevolge deze verordening. Onder die drempel dienen de lidstaten andere openbaarmakingsvoorschriften op nationaal niveau te kunnen vaststellen, voor zover die voorschriften in verhouding tot deze aanbiedingen van effecten geen onevenredige of onnodige lasten vormen. Niets in deze verordening mag die lidstaten beletten op nationaal niveau regels uit te vaardigen op grond waarvan de exploitanten van multilaterale handelsfaciliteiten (multilateral trading facilities — MTF's) de inhoud kunnen bepalen van het toelatingsdocument dat een uitgevende instelling moet opstellen bij de eerste toelating van haar effecten tot de handel, of de nadere bepalingen betreffende de toetsing ervan.

  14. De loutere toelating van effecten tot de handel op een MTF of de openbaarmaking van bied- en laatprijzen dient op zich niet als een aanbieding van effecten aan het publiek te worden beschouwd, en is derhalve niet onderworpen aan de verplichting een prospectus op te stellen uit hoofde van deze verordening. Alleen wanneer in die situaties een mededeling wordt gedaan die een „aanbieding van effecten aan het publiek” vormt, zoals in deze verordening gedefinieerd, moet een prospectus verplicht zijn.

  15. Wanneer een aanbieding van effecten uitsluitend gericht is tot een beperkte groep van beleggers die geen gekwalificeerde beleggers zijn, vertegenwoordigt het opstellen van een prospectus een onevenredige last gelet op het geringe aantal personen die de aanbieding beoogt te bereiken, en mag dus geen prospectus worden vereist. Dat zou bijvoorbeeld gelden in het geval van een aanbieding die tot een beperkt aantal verwanten of kennissen van de managers van een onderneming is gericht.

  16. Deze verordening moet worden geïnterpreteerd op een wijze die consistent is met Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad(6), indien van toepassing, in de context van overnamebiedingen, fusies of andere transacties die gevolgen hebben voor de eigendom van of de zeggenschap over vennootschappen.

  17. Bestuurders en werknemers ertoe stimuleren effecten van hun eigen onderneming aan te houden kan een positief effect hebben op de governance van de onderneming en kan op lange termijn waardecreatie teweegbrengen doordat het gevoel van toewijding en van eigenaarschap van werknemers wordt bevorderd en de respectieve belangen van aandeelhouders en werknemers op elkaar worden afgestemd, hetgeen deze laatste groep ook beleggingsmogelijkheden oplevert. Werknemersparticipatie in het vermogen van de onderneming is vooral belangrijk voor kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen), waar individuele werknemers vaak een aanzienlijke rol spelen in het succes van de onderneming. Daarom hoeft er geen verplichting te bestaan om een prospectus te publiceren voor aanbiedingen die plaatsvinden in het kader van een aandelenplan voor werknemers binnen de Unie, mits ter bescherming van de belegger een document beschikbaar wordt gesteld met informatie over het aantal en de aard van de effecten en een toelichting over de motivatie en de inhoud van de aanbieding of toewijzing. Om ervoor te zorgen dat alle bestuurders en werknemers gelijke toegang tot aandelenplannen voor werknemers krijgen, ongeacht of hun werkgever binnen of buiten de Unie is gevestigd, hoeft geen besluit over de gelijkwaardigheid van markten van derde landen meer te worden vereist, op voorwaarde dat dergelijk informatiedocument beschikbaar wordt gesteld. Alle deelnemers aan aandelenplannen voor werknemers zullen bijgevolg recht hebben op gelijke behandeling en informatieverstrekking.

  18. Verwaterende uitgiften van aandelen of effecten die toegang geven tot aandelen, zijn vaak transacties die een significante impact hebben op de kapitaalstructuur, de vooruitzichten en de financiële situatie van de uitgevende instelling, en daarvoor is de in het prospectus geboden informatie noodzakelijk. Wanneer een uitgevende instelling aandelen heeft die reeds tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, hoeft daarentegen geen prospectus te worden gevraagd voor een latere toelating van aandelen van dezelfde klasse op dezelfde gereglementeerde markt, ook wanneer deze aandelen resulteren uit de conversie of de omruiling van andere effecten of uit de uitoefening van rechten die aan andere effecten verbonden zijn, op voorwaarde dat de nieuw toegelaten aandelen een beperkte proportie vertegenwoordigen ten aanzien van aandelen van dezelfde klasse die reeds op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten, tenzij een dergelijke toelating wordt gecombineerd met een binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende aanbieding van effecten aan het publiek. Hetzelfde beginsel moet meer in het algemeen gelden voor effecten die fungibel zijn met reeds tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten effecten.

  19. De bepalingen van deze verordening laten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen onverlet die worden vastgesteld uit hoofde van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad(7) met betrekking tot de afwikkeling van kredietinstellingen, en met name artikel 53, lid 2, artikel 59, lid 2 en artikel 63, leden 1 en 2, waarbij geen verplichting om een prospectus te publiceren geldt.

  20. Vrijstellingen van de verplichting om een prospectus te publiceren uit hoofde van deze verordening moeten kunnen worden gecombineerd voor een aanbieding van effecten aan het publiek en/of een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt, indien de voorwaarden voor die vrijstellingen tegelijkertijd vervuld zijn. Zo moet een aanbieding die tegelijkertijd wordt gedaan aan gekwalificeerde beleggers, aan niet-gekwalificeerde beleggers die toezeggen elk ten minste 100 000 EUR te zullen beleggen, aan de werknemers van de uitgevende instelling en daarnaast aan een beperkt aantal niet-gekwalificeerde beleggers dat niet groter is dan het in deze verordening vastgestelde aantal, vrijgesteld zijn van de verplichting om een prospectus te publiceren.

  21. Teneinde de goede werking van de groothandelsmarkt voor effecten zonder aandelenkarakter te garanderen en de markliquiditeit te vergroten, is het belangrijk een afzonderlijke soepelere behandeling vast te stellen voor effecten zonder aandelenkarakter die worden toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt en die bedoeld zijn voor gekwalificeerde beleggers. Een dergelijke soepelere behandeling dient minimale informatievereisten te bevatten die minder belastend zijn dan die welke gelden voor effecten zonder aandelenkarakter die worden aangeboden aan retailbeleggers, zonder verplichting om een samenvatting op te nemen in het prospectus, en met soepeler taalvereisten. De soepelere behandeling dient te gelden, ten eerste voor effecten zonder aandelenkarakter, ongeacht de coupure, die alleen worden verhandeld op een gereglementeerde markt of een bepaald segment daarvan, waartoe alleen gekwalificeerde beleggers toegang kunnen hebben om dergelijke effecten te verhandelen, en ten tweede voor effecten zonder aandelenkarakter met een nominale waarde per eenheid van ten minste 100 000 EUR, die de hogere beleggingscapaciteit weergeeft van de beleggers voor wie het prospectus bestemd is. Doorverkoop aan niet-gekwalificeerde beleggers mag niet worden toegestaan voor effecten zonder aandelenkarakter, die alleen worden verhandeld op een gereglementeerde markt of een bepaald segment daarvan, waartoe alleen gekwalificeerde beleggers toegang kunnen hebben om dergelijke effecten te verhandelen, tenzij een prospectus overeenkomstig deze verordening wordt opgesteld dat geschikt is voor niet-gekwalificeerde beleggers. Daartoe is het van essentieel belang dat marktexploitanten bij de totstandbrenging van deze gereglementeerde markten, of een bepaald segment daarvan, niet-gekwalificeerde beleggers geen directe of indirecte toegang verlenen tot die gereglementeerde markt of een bepaald segment daarvan.

  22. Wanneer effecten zonder enige mogelijkheid tot individuele keuze van de begunstigde worden toegewezen, onder meer bij een toewijzing van effecten waarbij niet het recht bestaat om afstand te nemen van de toewijzing of wanneer de effecten ingevolge een rechterlijke beslissing automatisch worden toegewezen, zoals bij een toewijzing van effecten aan schuldeisers in het kader van een gerechtelijke insolventieprocedure, kan deze toewijzing niet worden beschouwd als aanbieding van effecten aan het publiek.

  23. Uitgevende instellingen, aanbieders of aanvragers van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van effecten die niet onderworpen zijn aan de verplichting om een prospectus te publiceren, komen in aanmerking voor het unieke paspoort wanneer zij ervoor kiezen om vrijwillig aan deze verordening te voldoen.

  24. Gezien de specifieke kenmerken van de verschillende soorten effecten, uitgevende instellingen, aanbiedingen en toelatingen bevat deze verordening voorschriften voor verschillende vormen van prospectussen — een standaardprospectus, een wholesale-prospectus voor effecten zonder aandelenkarakter, een basisprospectus, een vereenvoudigd prospectus voor secundaire uitgiften en een EU-groeiprospectus. Daarom dienen alle verwijzingen naar „prospectus” uit hoofde van deze verordening te worden begrepen als verwijzingen naar al die vormen van prospectussen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld.

  25. Voor aanbiedingen van effecten aan het publiek die uitsluitend voorbehouden zijn voor gekwalificeerde beleggers hoeft geen informatie te worden verstrekt door middel van een prospectus. Elke doorverkoop van effecten aan het publiek of openbare verhandeling door toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt moet daarentegen de publicatie van een prospectus vereisen.

  26. Een geldig prospectus, dat door de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon is opgesteld en dat op het tijdstip van de definitieve plaatsing van effecten via financiële tussenpersonen of bij een doorverkoop van effecten beschikbaar is voor het publiek, bevat voldoende informatie opdat beleggers met kennis van zaken beleggingsbeslissingen kunnen nemen. Daarom moeten financiële tussenpersonen die effecten plaatsen of verder doorverkopen, kunnen vertrouwen op het oorspronkelijke prospectus dat door de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon is gepubliceerd, zolang dit geldig is en naar behoren wordt aangevuld en de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon toestemt in het gebruik ervan. De uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon moet aan dergelijke toestemming voorwaarden kunnen verbinden. De toestemming om het prospectus te gebruiken moet, met alle bijbehorende voorwaarden, worden verleend door middel van een schriftelijke overeenkomst aan de hand waarvan de partijen in kwestie kunnen beoordelen of de doorverkoop of definitieve plaatsing in overeenstemming is met de overeenkomst. Ingeval toestemming voor gebruik van het prospectus is verleend, moet de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het oorspronkelijke prospectus verantwoordelijke persoon aansprakelijk zijn voor de gegevens die het bevat en, wanneer het om een basisprospectus gaat, voor het verstrekken en deponeren van de definitieve voorwaarden, en mag er geen ander prospectus worden geëist. Ingeval de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het oorspronkelijke prospectus verantwoordelijke persoon echter niet toestemt in het gebruik ervan, dient de financiële tussenpersoon ertoe verplicht te worden een nieuw prospectus te publiceren. In dat geval moet de financiële tussenpersoon aansprakelijk zijn voor de gegevens in het prospectus, met inbegrip van alle informatie die door middel van verwijzingen is opgenomen, en wanneer het om een basisprospectus gaat, in de definitieve voorwaarden.

  27. De harmonisatie van de informatie in het prospectus moet resulteren in een bescherming van beleggers die overal in de Unie gelijkwaardig is. Om beleggers in staat te stellen een beleggingsbeslissing met kennis van zaken te nemen, moet er toereikende en objectieve schriftelijke informatie zijn, en moet deze in een makkelijk te analyseren, bondige, en begrijpelijke vorm worden voorgelegd. De informatie in een prospectus moet zo worden opgesteld dat ze de soort prospectus, de aard en de positie van de uitgevende instelling, evenals de soort effecten weergeeft, en of de beleggers die de aanbieding beoogt te bereiken, uitsluitend gekwalificeerde beleggers zijn. Een prospectus mag geen gegevens bevatten die niet van belang zijn of niet specifiek zijn voor de uitgevende instelling en de betrokken effecten, aangezien dit de voor de beleggingsbeslissing relevante informatie zou kunnen verdoezelen en dus afbreuk zou doen aan de bescherming van de belegger.

  28. De samenvatting van het prospectus moet een nuttige bron van informatie zijn voor beleggers, en met name retailbeleggers. Het dient een op zichzelf staand gedeelte van het prospectus te zijn en dient vooral bestemd te zijn voor de essentiële informatie die beleggers nodig hebben om te kunnen beslissen welke aanbiedingen en toelatingen van effecten tot de handel zij nader willen onderzoeken door het prospectus in zijn geheel te door te nemen, om hun beslissing te kunnen nemen. Deze essentiële informatie moet een weergave zijn van de belangrijkste kenmerken en risico’s die verbonden zijn aan de uitgevende instelling of de eventuele garant en de effecten die worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten. Ook moeten de algemene voorwaarden van de aanbieding hierin worden vermeld.

  29. De risicofactoren moeten in de samenvatting worden voorgesteld door een beperkte keuze te maken van specifieke risico’s die de uitgevende instelling het meest relevant acht voor de belegger bij het nemen van een beleggingsbeslissing. De beschrijving van de risicofactoren in de samenvatting moet relevant zijn voor de specifieke aanbieding, moet uitsluitend ten behoeve van de beleggers worden opgesteld, en mag geen algemene verklaringen bevatten over beleggingsrisico's, of de aansprakelijkheid van de uitgevende instelling, de aanbieder of personen die namens hen optreden, beperken. Die risicofactoren moeten, in voorkomend geval, wijzen op de risico's, met name voor retailbeleggers, in het geval van effecten die worden uitgegeven door kredietinstellingen die overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU onderworpen zijn aan het bail-inmechanisme.

  30. De samenvatting van het prospectus dient kort, eenvoudig en voor beleggers makkelijk te begrijpen zijn. Samenvattingen moeten in eenvoudige, niet-technische bewoordingen worden opgesteld en moeten de informatie op een gemakkelijk toegankelijke wijze voorstellen. Het mag niet gaan om een eenvoudige compilatie van fragmenten uit het prospectus. Er moet een maximale lengte worden vastgesteld om te voorkomen dat dit aspect beleggers ervan weerhoudt de samenvatting te lezen, alsmede om uitgevende instellingen ertoe aan te sporen de informatie te selecteren die essentieel is voor beleggers. In bepaalde omstandigheden als vastgesteld in deze verordening moet de maximale lengte van de samenvatting worden verlengd.

  31. Om de samenvatting van het prospectus een uniforme structuur te verlenen, moeten algemene afdelingen en subrubrieken worden aangebracht, met een indicatieve inhoud die de uitgevende instelling moet aanvullen met beknopte beschrijvingen en indien nodig ook cijfers. Zolang de informatie maar op een eerlijke en evenwichtige wijze wordt voorgesteld, moeten de uitgevende instellingen de vrijheid krijgen de gegevens te selecteren die zij materieel en zinvol achten.

  32. De samenvatting van het prospectus moet zoveel mogelijk het model volgen van het essentiële-informatiedocument dat vereist is overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad(8). Wanneer effecten binnen de werkingssfeer van zowel deze verordening als Verordening (EU) nr. 1286/2014 vallen, zou volledig hergebruik in de samenvatting van de inhoud van het essentiële-informatiedocument de nalevingskosten en de administratieve lasten voor uitgevende instellingen zo laag mogelijk houden, en derhalve wordt een dergelijk hergebruik door deze verordening gefaciliteerd. De verplichting om een samenvatting te vervaardigen mag echter niet worden opgeheven wanneer een essentiële-informatiedocument vereist is, aangezien laatstgenoemd document geen essentiële informatie bevat over de uitgevende instelling en de aanbieding aan het publiek of de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van de desbetreffende effecten.

  33. Niemand kan op grond van alleen de samenvatting of een vertaling daarvan wettelijk aansprakelijk worden gesteld, tenzij deze misleidend of inaccuraat is of niet strookt met de desbetreffende delen van het prospectus, of wanneer ze, in combinatie met de andere delen van het prospectus, niet de essentiële informatie bevat om beleggers te helpen wanneer zij overwegen in die effecten te investeren. De samenvatting dient daartoe een duidelijke waarschuwing te bevatten.

  34. Uitgevende instellingen die herhaaldelijk financiering op de kapitaalmarkten aantrekken, moeten kunnen beschikken over specifieke modellen van registratiedocumenten en prospectussen en over specifieke procedures om deze te deponeren en te laten goedkeuren, zodat zij over meer flexibiliteit kunnen beschikken en gebruik kunnen maken van marktopportuniteiten. In elk geval moeten deze modellen en procedures facultatief zijn en naar keuze van de uitgevende instellingen.

  35. Voor alle effecten zonder aandelenkarakter, ook die welke doorlopend of periodiek of als onderdeel van een aanbiedingsprogramma worden uitgegeven, moet het uitgevende instellingen worden toegestaan een prospectus op te stellen in de vorm van een basisprospectus.

  36. Verduidelijkt moet worden dat de definitieve voorwaarden van een basisprospectus alleen gegevens over de verrichtingsnota mogen bevatten die specifiek zijn voor de afzonderlijke uitgifte en die pas kunnen worden bepaald op het moment waarop die afzonderlijke uitgifte plaatsvindt. Die gegevens kunnen bijvoorbeeld bestaan in de internationale effectenidentificatiecode (international securities identification number — ISIN), de uitgifteprijs, de vervaldatum, de coupon, de uitoefeningsdatum, de uitoefeningsprijs, de aflossingswaarde, en andere voorwaarden die bij de opstelling van het basisprospectus nog niet bekend waren. Indien de definitieve voorwaarden niet in het basisprospectus zijn opgenomen, hoeven zij niet door de bevoegde autoriteit te worden goedgekeurd, maar moeten zij hier alleen worden gedeponeerd. Andere nieuwe gegevens die de beoordeling van de uitgevende instelling en van de effecten zouden kunnen beïnvloeden, moeten worden opgenomen in een aanvulling van het basisprospectus. Noch de definitieve voorwaarden, noch een aanvulling mogen worden gebruikt om een soort effecten te behandelen dat niet reeds in het basisprospectus is beschreven.

  37. In geval van een basisprospectus mag de door de uitgevende instelling opgestelde samenvatting alleen betrekking hebben op elke uitgifte afzonderlijk, zodat de administratieve lasten beperkt blijven en de leesbaarheid voor beleggers verbetert. De samenvatting die specifiek betrekking heeft op de uitgifte, dient te worden gehecht aan de definitieve voorwaarden en hoeft door de bevoegde autoriteit alleen te worden goedgekeurd indien de definitieve voorwaarden in het basisprospectus of in een aanvulling daarvan zijn opgenomen.

  38. Met het oog op meer flexibiliteit en kosteneffectiviteit van het basisprospectus, moet het een uitgevende instelling worden toegestaan een basisprospectus op te stellen als afzonderlijk document.

  39. Frequent uitgevende instellingen moeten worden gestimuleerd hun prospectus op te stellen als afzonderlijk document, aangezien de kosten voor naleving van deze verordening hierdoor kunnen verminderen en zij dan snel kunnen reageren op marktopportuniteiten. Uitgevende instellingen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op gereglementeerde markten of MTF's, moeten derhalve de mogelijkheid krijgen, zonder daartoe verplicht te worden, elk boekjaar een universeel registratiedocument op te stellen en te publiceren met juridische, zakelijke, financiële, boekhoudkundige en aandeelhouderinformatie alsmede een beschrijving van de uitgevende instelling voor dat boekjaar. Op voorwaarde dat de uitgevende instelling voldoet aan de in deze verordening vastgestelde criteria moet een uitgevende instelling worden geacht een frequent uitgevende instelling te zijn vanaf het ogenblik waarop de uitgevende instelling het universele registratiedocument ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit voorlegt. Het opstellen van een universeel registratiedocument moet de uitgevende instelling in staat stellen de informatie te actualiseren en een prospectus op te stellen wanneer de marktomstandigheden gunstig worden voor een aanbieding van effecten aan het publiek of een toelating van handel op een gereglementeerde markt, door een verrichtingsnota en een samenvatting toe te voegen. Het universele registratiedocument moet multifunctioneel zijn: de inhoud ervan moet dezelfde zijn, ongeacht of de uitgevende instelling daar vervolgens gebruik van maakt voor een aanbieding van effecten aan het publiek of een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van effecten met of zonder aandelenkarakter. De normen voor informatievoorziening voor universele registratiedocumenten moeten derhalve gebaseerd zijn op die voor effecten met een aandelenkarakter. Het universele registratiedocument moet dienst doen als een referentie over de uitgevende instelling, waarin beleggers en analisten de minimale informatie wordt verstrekt die nodig is om met kennis van zaken te kunnen oordelen over de activiteiten, de financiële positie, de inkomsten en vooruitzichten, de governance en het aandeelhouderschap van de onderneming.

  40. Een uitgevende instelling die gedurende twee opeenvolgende jaren een universeel registratiedocument heeft gedeponeerd en daarvoor goedkeuring heeft verkregen, kan worden beschouwd als algemeen bekend voor de bevoegde autoriteit. Het moet daarom mogelijk zijn alle daaropvolgende universele registratiedocumenten en de wijzigingen daarvan te deponeren zonder voorafgaande goedkeuring en deze ex-post door de bevoegde autoriteit te laten toetsen wanneer die autoriteit dit nodig acht. Elke bevoegde autoriteit moet beslissen over de frequentie van een dergelijke toetsing rekening houdend met bijvoorbeeld haar beoordeling van de risico’s van de uitgevende instelling, de kwaliteit van haar eerdere openbaarmakingen of de termijn die verstreken is sinds de laatste toetsing van het gedeponeerde universele registratiedocument.

  41. Zolang het universele registratiedocument nog geen onderdeel is geworden van een goedgekeurd prospectus, moet het mogelijk zijn dit te wijzigen, ofwel vrijwillig, door de uitgevende instelling in geval van, bijvoorbeeld, een materiële verandering in de organisatie of de financiële situatie van de uitgevende instelling, ofwel op verzoek van de bevoegde autoriteit in het kader van een toetsing na de deponering wanneer wordt geconcludeerd dat niet is voldaan aan de normen inzake volledigheid, begrijpelijkheid en consistentie. Dergelijke wijzigingen moeten worden bekendgemaakt onder dezelfde voorwaarden als voor het universele registratiedocument. Met name wanneer de bevoegde autoriteit een materiële niet-vermelding, een materiële vergissing of een materiële onnauwkeurigheid constateert, dient de uitgevende instelling haar universele registratiedocument te wijzigen en deze wijziging zonder onnodige vertraging bekend te maken. Aangezien er geen aanbieding van effecten aan het publiek of toelating van effecten tot de handel plaatsvindt, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de procedure tot wijziging van het universele registratiedocument en de procedure tot aanvulling van het prospectus, die pas na de goedkeuring van het prospectus mag worden toegepast.

  42. Wanneer een uitgevende instelling een prospectus opstelt dat uit afzonderlijke documenten bestaat, dienen alle onderdelen van het prospectus te worden goedgekeurd, inclusief, indien van toepassing, het universele registratiedocument en eventuele wijzigingen daarvan, wanneer deze eerder bij de bevoegde autoriteit zijn gedeponeerd maar nog niet zijn goedgekeurd. Wijzigingen aan het universele registratiedocument hoeven bij de deponering niet ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit te worden voorgelegd, maar moeten alleen worden goedgekeurd wanneer alle onderdelen van het prospectus ter goedkeuring worden voorgelegd.

  43. Om het proces van de opmaak van een prospectus te versnellen en kosteneffectieve toegang tot kapitaalmarkten te faciliteren, moeten frequent uitgevende instellingen die een universeel registratiedocument opstellen, gebruik kunnen maken van een sneller goedkeuringsproces, aangezien het voornaamste bestanddeel van het prospectus reeds is goedgekeurd of reeds beschikbaar is voor toetsing door de bevoegde autoriteit. De termijn die nodig is voor de goedkeuring van het prospectus moet derhalve worden ingekort wanneer het registratiedocument de vorm van een universeel registratiedocument aanneemt.

  44. Frequent uitgevende instellingen moeten de mogelijkheid krijgen een universeel registratiedocument en de wijzigingen daarvan als onderdeel van een basisprospectus te gebruiken. Wanneer een frequent uitgevende instelling in aanmerking komt om een EU-groeiprospectus, een vereenvoudigde prospectus in het kader van de vereenvoudigde openbaarmakingsregeling voor secundaire uitgiften of een wholesale-prospectus voor effecten zonder aandelen op te stellen, moet deze de mogelijkheid krijgen haar universele registratiedocument en de wijzigingen daarvan als onderdeel van een dergelijk prospectus te gebruiken, in plaats van het specifieke registratiedocument dat in het kader van die openbaarmakingsregelingen is vereist.

  45. Indien een uitgevende instelling voldoet aan de voorwaarden voor de deponering, de verspreiding en de opslag van gereglementeerde informatie alsmede aan de termijnen als bepaald in de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad(9), moet zij de mogelijkheid krijgen de overeenkomstig Richtlijn 2004/109/EG voorgeschreven jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen openbaar te maken als onderdelen van het universele registratiedocument, tenzij de lidstaten van herkomst van de uitgevende instelling verschillend zijn voor de toepassing van deze verordening en van Richtlijn 2004/109/EG en tenzij de taal van het universele registratiedocument niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 20 van Richtlijn 2004/109/EG. Dat moet de administratieve lasten ten gevolge van meervoudige deponering verlichten, zonder dat dit van invloed is op de voor het publiek toegankelijke informatie of het toezicht op deze verslagen in het kader van Richtlijn 2004/109/EG.

  46. Er dient een duidelijke tijdslimiet voor de geldigheidsduur van een prospectus te worden vastgesteld om te vermijden dat beleggingsbeslissingen gebaseerd worden op achterhaalde informatie. Ter wille van de rechtszekerheid moet de geldigheidstermijn van een prospectus ingaan op het tijdstip van de goedkeuring ervan, dat door de bevoegde autoriteit gemakkelijk kan worden gecontroleerd. Een aanbieding van effecten aan het publiek volgens een basisprospectus moet alleen verder dan de geldigheid van het basisprospectus reiken wanneer vóór het verstrijken van deze geldigheidsduur een vervolgbasisprospectus wordt goedgekeurd en gepubliceerd en dit prospectus de voortgezette aanbieding dekt.

  47. Informatie over belastingen op inkomsten uit effecten in een prospectus kan per definitie slechts algemeen zijn, en levert de individuele belegger weinig extra informatie op. Aangezien dergelijke informatie niet alleen betrekking moet hebben op het land van de statutaire zetel van de uitgevende instelling, maar ook op de landen waar de aanbieding plaatsvindt of waar de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt wordt aangevraagd, is het ingeval het prospectus van een paspoort wordt voorzien, duur om dit op te stellen en kan dit grensoverschrijdende aanbiedingen belemmeren. Een prospectus moet derhalve alleen een waarschuwing bevatten dat de belastingwetgeving van de lidstaat van de belegger en van de lidstaat van oprichting van de uitgevende instelling een weerslag zou kunnen hebben op de inkomsten uit de effecten. Het prospectus moet echter steeds passende informatie over belastingheffing bevatten wanneer de voorgestelde belegging onder een specifieke fiscale regeling valt, bijvoorbeeld in het geval van beleggingen in effecten waarvoor beleggers een gunstige fiscale behandeling krijgen.

  48. Zodra een klasse van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt wordt toegelaten, worden beleggers door de uitgevende instelling voortdurend van informatie voorzien krachtens Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad(10) en Richtlijn 2004/109/EG. De behoefte aan een volledig prospectus is dus minder acuut in gevallen van daaropvolgende aanbiedingen aan het publiek of toelatingen van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt door de uitgevende instelling. Daarom moet een afzonderlijk vereenvoudigd prospectus beschikbaar worden gesteld voor gebruik in gevallen van secundaire uitgiften en moet de inhoud daarvan worden versoepeld ten opzichte van de normale regeling, rekening houdend met de reeds openbaar gemaakte informatie. Niettemin moet aan beleggers geconsolideerde en goed gestructureerde informatie worden verstrekt, vooral als dergelijke informatie niet doorlopend openbaar moet worden gemaakt krachtens Verordening (EU) nr. 596/2014 en Richtlijn 2004/109/EG.

  49. De vereenvoudigde openbaarmakingsregeling voor secundaire uitgiften moet beschikbaar zijn voor aanbiedingen van effecten aan het publiek door uitgevende instellingen waarvan de effecten worden verhandeld op mkb-groeimarkten, aangezien de exploitanten op deze markten krachtens Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad(11) regels moeten vaststellen en toepassen die passende permanente informatieverstrekking verzekeren.

  50. De vereenvoudigde openbaarmakingsregeling voor secundaire uitgiften moet alleen voor gebruik beschikbaar zijn nadat een minimale termijn is verstreken sinds de eerste toelating tot de handel op een gereglementeerde markt of een mkb-groeimarkt van een klasse van effecten van een uitgevende instelling. Een termijn van 18 maanden moet ervoor zorgen dat de uitgevende instelling ten minste eenmaal heeft voldaan aan haar verplichting tot bekendmaking van een jaarlijks financieel verslag overeenkomstig Richtlijn 2004/109/EG of volgens de regels van de marktexploitant van een mkb-groeimarkt.

  51. Een van de belangrijkste doelstellingen van de kapitaalmarktenunie is het vergemakkelijken van de toegang tot financiering op de kapitaalmarkten voor kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen) in de Unie. Het is passend de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen) te verruimen tot kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen) zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/65/EU, om te zorgen voor samenhang tussen deze verordening en Richtlijn 2014/65/EU. Aangezien kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen) ondernemingen meestal relatief lagere bedragen nodig hebben dan andere uitgevende instellingen, kunnen de kosten voor het opstellen van een standaardprospectus buitensporig hoog zijn en zou dit hen ervan kunnen weerhouden hun effecten aan het publiek aan te bieden. Tegelijkertijd kunnen kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen) vanwege hun omvang en hun potentieel kortere staat van dienst specifieke risico's voor beleggers inhouden vergeleken met grotere uitgevende instellingen en moeten zij voldoende informatie openbaar maken zodat beleggers hun beleggingsbeslissing kunnen nemen. Om financiering op de kapitaalmarkten door kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen) aan te moedigen, moet deze verordening er bovendien voor zorgen dat speciale aandacht wordt besteed aan mkb-groeimarkten, die een veelbelovend instrument voor kleinere, groeiende ondernemingen zijn om kapitaal aan te trekken. Het succes van die platforms hangt evenwel af van de vraag of zij aan de financieringsbehoeften van groeiende kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen) kunnen voldoen. Bepaalde ondernemingen die effecten aan het publiek aanbieden met een totale tegenwaarde in de Unie van niet meer dan 20 000 000 EUR zouden eveneens baat hebben bij een gemakkelijkere toegang tot financiering door kapitaalmarkten zodat ze kunnen groeien, en moeten daarom tegen niet onevenredig hoge kosten financiering kunnen aantrekken. Daarom is het passend dat in deze verordening een specifieke evenredige regeling voor EU-groeiprospectussen wordt vastgesteld die ter beschikking staat van dergelijke ondernemingen. Bij het afwegen van de inhoud van een EU-groeiprospectus moet een goed evenwicht worden gevonden tussen kostenefficiënte toegang tot de financiële markten en bescherming van de beleggers. Net zoals voor elk ander soort prospectus in het kader van deze verordening moet het EU-groeiprospectus, als het eenmaal is goedgekeurd, in aanmerking komen voor de paspoortregeling uit hoofde van deze verordening en dus geldig zijn voor alle aanbiedingen van effecten aan het publiek overal in de Unie.

  52. De verkorte informatie die in EU-groeiprospectussen moet worden verstrekt, moet zodanig worden afgestemd dat zij materieel en relevant is voor beleggingen in de aangeboden effecten, en dat zij evenredigheid waarborgt tussen de omvang van de onderneming en de behoefte aan financiële middelen enerzijds en de kostprijs voor het opstellen van een prospectus anderzijds.

  53. De evenredige openbaarmakingsregeling voor EU-groeiprospectussen moet niet beschikbaar worden gesteld wanneer een onderneming reeds effecten heeft die zijn toegelaten tot de handel op gereglementeerde markten, opdat beleggers op gereglementeerde markten erop kunnen vertrouwen dat de effecten van uitgevende instellingen waarin zij beleggen, onderworpen zijn aan één enkel geheel van openbaarmakingsregels. Daarom mag er voor gereglementeerde markten geen tweeledige informatienorm zijn, afhankelijk van de omvang van de uitgevende instelling.

  54. Het opnemen van risicofactoren in een prospectus heeft in de eerste plaats tot doel ervoor te zorgen dat beleggers deze risico's met kennis van zaken kunnen beoordelen en dus met volledige kennis van de feiten beleggingsbeslissingen kunnen nemen. Risicofactoren moeten daarom beperkt blijven tot die welke van materieel belang en specifiek zijn voor de uitgevende instelling en haar effecten, en door de inhoud van het prospectus worden bevestigd. Een prospectus mag geen risicofactoren bevatten die van algemene aard zijn en alleen dienen om aansprakelijkheid af te wijzen: hierdoor kunnen immers de meer specifieke risicofactoren worden verdoezeld waarvan beleggers op de hoogte zouden moeten zijn, en voor het prospectus zou het een belemmering zijn om de informatie op een gemakkelijk te analyseren, bondige en begrijpelijke wijze te brengen. Onder meer ecologische, sociale en governanceomstandigheden kunnen ook specifieke en materiële risico's vormen voor de uitgevende instelling en de effecten ervan en moeten, in dat geval, openbaar worden gemaakt. Om beleggers te helpen de meest materiële risico’s te onderscheiden, moet de uitgevende instelling elke risicofactor adequaat beschrijven en presenteren in het prospectus. Een beperkt aantal risicofactoren dat door de uitgevende instelling wordt geselecteerd, moet in de samenvatting worden opgenomen.

  55. De marktpraktijk waarbij een goedgekeurd prospectus niet de definitieve aanbiedingsprijs en/of het uiteindelijke bedrag aan aan het publiek aangeboden effecten bevat, of dit nu wordt uitgedrukt in het aantal effecten dan wel het geaggregeerd nominaal bedrag, moet aanvaardbaar zijn als die uiteindelijke aanbiedingsprijs en/of dat uiteindelijke bedrag niet in het prospectus kan worden opgenomen, op voorwaarde dat de beleggers in dat geval een bescherming wordt verleend. Beleggers moeten beschikken over een recht tot intrekking wanneer de definitieve aanbiedingsprijs of het definitieve bedrag aan effecten bekend is, of het prospectus moet de maximumprijs vermelden die beleggers wellicht voor de effecten zullen moeten betalen, of het maximumbedrag van de effecten, of de methoden en criteria, en/of de voorwaarden, voor de waardering volgens welke de prijs van de effecten zal worden bepaald, alsmede een toelichting bij de gebruikte waarderingsmethoden, zoals de methode op basis van de contante waarde van de verwachte kasstroom, een wederzijdse analyse of een andere onderling aanvaarde waarderingsmethode. De methoden en criteria voor de waardering moeten precies genoeg zijn om de prijs voorspelbaar te maken en voor een niveau van bescherming van de belegger te zorgen dat vergelijkbaar is met dat van de vermelding van de maximumprijs van de aanbieding. In dat verband zou een loutere verwijzing naar de bookbuildingmethode niet aanvaardbaar zijn als methode of criterium voor de waardering, wanneer er geen maximumprijs is opgenomen in het prospectus.

  56. In bepaalde omstandigheden moet het toegestaan zijn gevoelige informatie of onderdelen daarvan uit een prospectus weg te laten op grond van een afwijking die door de bevoegde autoriteit wordt verleend om nadelige situaties voor een uitgevende instelling te vermijden.

  57. De lidstaten publiceren uitgebreide informatie over hun financiële situatie; deze informatie is in het algemeen openbaar beschikbaar. Wanneer een lidstaat een aanbieding van effecten garandeert, hoeft deze informatie derhalve niet in het prospectus te worden vermeld.

  58. Het feit dat uitgevende instellingen in het prospectus informatie kunnen opnemen door middel van verwijzing naar documenten die deze informatie bevatten, mits die documenten elektronisch zijn gepubliceerd, moet de procedure voor het opstellen van een prospectus vereenvoudigen en de kosten voor de uitgevende instellingen verminderen, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de belegger. Het doel van vereenvoudiging en vermindering van de kosten voor het opstellen van een prospectus mag echter niet worden verwezenlijkt ten koste van andere belangen die het prospectus geacht wordt te beschermen, onder meer de toegankelijkheid van de informatie. De taal die gebruikt wordt voor de door middel van verwijzing opgenomen informatie moet de talenregeling volgen die van toepassing is op prospectussen. De door middel van verwijzing opgenomen informatie moet betrekking kunnen hebben op historische gegevens. Indien deze informatie echter niet langer relevant is als gevolg van materiële veranderingen, dient dit duidelijk in het prospectus te worden vermeld en dient ook de geactualiseerde informatie te worden verstrekt.

  59. Alle gereglementeerde informatie, als omschreven in artikel 2, lid 1, onder k), van Richtlijn 2004/109/EG, moet in aanmerking komen om door middel van verwijzing in een prospectus te worden opgenomen. Ook voor uitgevende instellingen waarvan de effecten op een MTF verhandeld worden, en uitgevende instellingen die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder b), van Richtlijn 2004/109/EG zijn vrijgesteld van openbaarmaking van de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen, moet het toegestaan zijn hun jaarlijkse en tussentijdse financiële informatie, controleverklaringen, financiële overzichten en bestuursverslagen of verklaringen inzake corporate governance, geheel of gedeeltelijk door verwijzing in het prospectus op te nemen, op voorwaarde dat deze informatie elektronisch gepubliceerd is.

  60. Niet alle uitgevende instellingen hebben toegang tot adequate informatie en begeleiding in de procedure van controle en goedkeuring en met betrekking tot de te nemen stappen voor de goedkeuring van het prospectus, aangezien de bevoegde autoriteiten in de lidstaten verschillende benaderingen volgen. Deze verordening moet deze verschillen wegwerken door een harmonisering van de criteria voor de controle van het prospectus en door een harmonisering van de regels die van toepassing zijn op de goedkeuringsprocedures van de bevoegde autoriteiten door deze te stroomlijnen. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat alle bevoegde autoriteiten een convergerende aanpak hanteren wanneer zij de volledigheid, de consistentie en de begrijpelijkheid van de informatie in het prospectus controleren, rekening houdend met de noodzaak van een evenredige aanpak bij de controle van prospectussen op basis van de positie van de uitgevende instelling en van de uitgifte. Richtsnoeren om de goedkeuring van een prospectus te verkrijgen, moeten openbaar toegankelijk zijn op de websites van de bevoegde autoriteiten. De Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) moet een centrale rol spelen in het bevorderen van convergentie in dat desbetreffende toezicht door gebruik te maken van haar bevoegdheden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad(12). Met name moet ESMA peer reviews verrichten met betrekking tot de werkzaamheden van de bevoegde autoriteiten in het kader van deze verordening, binnen een passende termijn voordat de onderhavige verordening wordt getoetst, en in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  61. Om toegang tot de markten van de lidstaten te bevorderen is het belangrijk dat de vergoedingen die de bevoegde autoriteiten vragen voor de goedkeuring en de deponering van prospectussen en bijbehorende documenten, redelijk en evenredig zijn en openbaar worden gemaakt.

  62. Aangezien het internet vlotte toegang tot informatie biedt, en om de informatie beter toegankelijk te maken voor de beleggers, dient het goedgekeurde prospectus altijd te worden gepubliceerd in elektronische vorm. Het prospectus moet worden gepubliceerd in een daarvoor bestemde afdeling van de website van de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt, of, in voorkomend geval, op de website van de financiële tussenpersonen die de effecten plaatsen of verkopen, met inbegrip van de betalingsgemachtigden, of op de website van de gereglementeerde markt waarop toelating tot de handel wordt aangevraagd, of van de exploitant van de MTF.

  63. Alle goedgekeurde prospectussen, of anders een lijst van die prospectussen met hyperlinks naar de relevante hiertoe bestemde websitesecties, moeten worden gepubliceerd op de website van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de uitgevende instelling, en elk prospectus moet, tezamen met de relevante gegevens voor de indeling ervan, door de bevoegde autoriteit aan ESMA worden overgemaakt. ESMA zorgt voor een centraal opslagmechanisme van prospectussen met kosteloze toegang en passende zoekmogelijkheden voor het publiek. Om ervoor te zorgen dat beleggers toegang hebben tot betrouwbare gegevens die tijdig en efficiënt kunnen worden gebruikt en geanalyseerd, moet bepaalde informatie die in de prospectussen is opgenomen, zoals de ISIN's ter identificatie van de effecten en de identificatiecode voor rechtspersonen; (legal entity identifiers — LEI's) ter identificatie van de uitgevende instellingen, aanbieders en garanten, machinaal leesbaar zijn, ook wanneer gebruik wordt gemaakt van metadata. Het prospectus moet minstens tien jaar na de publicatie ervan publiek beschikbaar blijven om te verzekeren dat de termijn van openbare toegankelijkheid wordt afgestemd op die van jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen uit hoofde van Richtlijn 2004/109/EG. Prospectussen moeten altijd kosteloos op een duurzame gegevensdrager worden verstrekt aan beleggers die daarom verzoeken. Een potentiële belegger die specifiek om een papieren exemplaar verzoekt, moet een gedrukte versie van het prospectus kunnen krijgen. Dat betekent niet dat de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt of de financiële tussenpersoon gedrukte exemplaren van het prospectus in voorraad moet houden om aan zulke potentiële verzoeken te voldoen.

  64. Het is ook noodzakelijk dat reclame wordt geharmoniseerd om het vertrouwen van het publiek niet te ondermijnen en geen afbreuk te doen aan de goede werking van de financiële markten. De waarheidsgetrouwheid en juistheid van reclame alsmede de samenhang met de inhoud van het prospectus zijn van het grootste belang voor de bescherming van beleggers, waaronder retailbeleggers. Zonder afbreuk te doen aan de paspoortregeling bedoeld in deze verordening, behoort het toezicht op deze reclame integraal tot de taken van de bevoegde autoriteiten. De voorschriften betreffende reclame in deze verordening mogen geen afbreuk doen aan andere toepasselijke bepalingen van het Unierecht, met name bepalingen betreffende consumentenbescherming en oneerlijke handelspraktijken.

  65. Elke belangrijke nieuwe factor, materiële vergissing of materiële onnauwkeurigheid die van invloed kan zijn op de beoordeling van de belegging en die zich voordoet na de publicatie van het prospectus maar vóór de sluiting van de aanbieding of de aanvang van de handel op een gereglementeerde markt, moet door de beleggers naar behoren worden geëvalueerd en vereist bijgevolg dat zonder onnodige vertraging een aanvulling van het prospectus wordt goedgekeurd en verspreid.

  66. Ter wille van de rechtszekerheid moet duidelijk worden bepaald binnen welke termijnen respectievelijk een uitgevende instelling een aanvulling van het prospectus moet publiceren en beleggers na de publicatie van een aanvulling van het prospectus het recht hebben hun aanvaarding van het aanbod in te trekken. Enerzijds moet de verplichting om het prospectus aan te vullen gelden wanneer de belangrijke nieuwe factor, materiële vergissing of materiële onnauwkeurigheid zich voordoet vóór de afsluiting van de aanbiedingsperiode of vóór het tijdstip waarop de handel in deze effecten op een gereglementeerde markt aanvangt, indien dat later valt. Anderzijds moet het recht tot intrekking van een aanvaarding slechts gelden wanneer het prospectus betrekking heeft op een aanbieding van effecten aan het publiek en de belangrijke nieuwe factor, materiële vergissing of materiële onnauwkeurigheid zich heeft voorgedaan of is geconstateerd vóór de afsluiting van de aanbiedingsperiode en de levering van de effecten. Het recht tot intrekking moet dus samenhangen met het tijdstip van de belangrijke nieuwe ontwikkeling, materiële vergissing of materiële onnauwkeurigheid die aanleiding geeft tot een aanvulling van het prospectus, en moet van toepassing zijn mits het tot intrekking aanleiding gevende feit zich heeft voorgedaan terwijl de aanbieding nog open is en voordat levering van de effecten heeft plaatsgevonden. Het recht tot intrekking dat aan beleggers wordt verleend ingevolge een belangrijke nieuwe factor, een materiële vergissing of een materiële onnauwkeurigheid die zich heeft voorgedaan of is geconstateerd tijdens de geldigheidsperiode van een prospectus, wordt niet beïnvloed door het feit dat de overeenkomstige aanvulling na de geldigheidsperiode van dat prospectus wordt gepubliceerd. In het bijzondere geval van een aanbieding die voortduurt op grond van twee opeenvolgende basisprospectussen, doet het feit dat de uitgevende instelling bezig is een vervolgbasisprospectus te laten goedkeuren, niets af aan de verplichting om het vorige basisprospectus aan te vullen totdat de geldigheid daarvan is verstreken en om de bijbehorende rechten tot intrekking te verlenen. Omwille van de rechtszekerheid moet in de aanvulling van het prospectus worden omschreven wanneer het recht tot intrekking eindigt. Financiële tussenpersonen dienen de beleggers over hun rechten te informeren en de procedure te vergemakkelijken wanneer beleggers hun recht op intrekking van de aanvaarding uitoefenen.

  67. De verplichting voor een uitgevende instelling om het volledige prospectus in alle relevante officiële talen te vertalen, ontmoedigt grensoverschrijdende aanbiedingen of handel op meerdere platforms. Om grensoverschrijdende aanbiedingen te vergemakkelijken, moet alleen de samenvatting beschikbaar zijn in de officiële taal of ten minste één van de officiële talen van de lidstaat van ontvangst of in een andere taal die door de bevoegde autoriteit van die lidstaat wordt aanvaard.

  68. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst moet het recht hebben van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst een verklaring te vragen dat het prospectus conform deze verordening is opgesteld. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst stelt de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon tevens in kennis van de verklaring van goedkeuring van het prospectus die gericht wordt tot de autoriteit van de lidstaat van ontvangst, zodat de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon zich ervan kan vergewissen of en wanneer de kennisgeving daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Alle overdrachten van documenten tussen bevoegde autoriteiten met het oog op kennisgeving moeten plaatsvinden via een door ESMA in te stellen kennisgevingsportaal.

  69. Wanneer een uitgevende instelling met het oog op de goedkeuring van het prospectus op grond van deze verordening haar lidstaat van herkomst kan kiezen, dient ervoor te worden gezorgd dat die uitgevende instelling als onderdeel van haar prospectus een registratiedocument, of een universeel registratiedocument, kan gebruiken dat reeds door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat is goedgekeurd. Daarom moet een systeem van kennisgeving tussen bevoegde autoriteiten worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat dat registratiedocument, of universeel registratiedocument, niet wordt onderworpen aan een controle of goedkeuring door de bevoegde autoriteit die het prospectus goedkeurt, en dat de bevoegde autoriteiten alleen verantwoordelijk blijven voor het onderdeel van een prospectus dat zij hebben goedgekeurd, ook ingeval er nadien een aanvulling van het prospectus wordt opgesteld.

  70. Om de doelstellingen van deze verordening ten volle te verwezenlijken moet het toepassingsgebied ervan worden verruimd tot effecten van uitgevende instellingen die onder het recht van derde landen vallen. Om de informatie-uitwisseling en de samenwerking met autoriteiten in derde landen te verzekeren met het oog op doeltreffende handhaving van deze verordening, moeten de bevoegde autoriteiten samenwerkingsregelingen sluiten met hun tegenhangers in derde landen. Overdrachten van persoonsgegevens op basis van deze regelingen moeten voldoen aan Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad(13) en aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad(14).

  71. Wanneer er binnen één lidstaat meerdere bevoegde autoriteiten met verschillende verantwoordelijkheden bestaan, zou dit onnodige kosten en overlapping van verantwoordelijkheden met zich kunnen brengen zonder extra voordelen op te leveren. Derhalve moet in elke lidstaat één bevoegde autoriteit worden aangewezen die de prospectussen goedkeurt en die het toezicht op de naleving van deze verordening uitoefent. Deze bevoegde autoriteit moet van bestuurlijke aard zijn en zodanig zijn opgezet dat haar onafhankelijkheid ten opzichte van marktdeelnemers is gewaarborgd en belangenconflicten worden voorkomen. De aanwijzing van een voor de goedkeuring van het prospectus bevoegde autoriteit hoeft geen beletsel te vormen voor samenwerking met andere instanties en derden, zoals de toezichthoudende instanties voor banken en verzekeringsondernemingen of beursnoteringsinstanties, om een efficiënte controle en goedkeuring van prospectussen te waarborgen in het belang van uitgevende instellingen, beleggers, marktdeelnemers en markten. Delegatie van taken door een bevoegde autoriteit aan derden kan alleen worden toegestaan wanneer deze betrekking heeft op de publicatie van goedgekeurde prospectussen.

  72. Door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te voorzien van een reeks effectieve instrumenten, bevoegdheden en middelen wordt de doeltreffendheid van het toezicht gewaarborgd. Derhalve moet deze verordening met name een minimumpakket van bevoegdheden op het gebied van toezicht en onderzoek voorschrijven waarmee de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig de nationale wetgeving moeten worden belast. Deze bevoegdheden moeten, indien de nationale wetgeving dit vereist, worden uitgeoefend middels een verzoek aan de bevoegde gerechtelijke autoriteiten. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden uit hoofde van deze verordening moeten de bevoegde autoriteiten en ESMA zich objectief en onpartijdig opstellen, en moeten zij autonomie in hun besluitvormingsproces zekerstellen.

  73. Teneinde inbreuken op deze verordening te kunnen opsporen moeten de bevoegde autoriteiten met het oog op inbeslagname van documenten toegang krijgen tot andere locaties dan privéwoningen van natuurlijke personen. Toegang tot dergelijke ruimten is noodzakelijk in geval van een gegrond vermoeden dat er documenten en andere gegevens in verband met het onderwerp van de inspectie of het onderzoek bestaan die dienstig zouden kunnen zijn om een inbreuk op deze verordening te bewijzen. Daarnaast is toegang tot dergelijke ruimten noodzakelijk wanneer de persoon die reeds een verzoek tot informatie heeft ontvangen, hieraan niet voldoet, of wanneer er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat in geval van een verzoek hieraan niet zou worden voldaan of dat de documenten of de informatie waarop het verzoek om informatie betrekking heeft zouden worden verwijderd, gemanipuleerd of vernietigd.

  74. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 8 december 2010 "betreffende „Het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector” en om de naleving van de voorschriften van deze verordening te waarborgen moeten de lidstaten de nodige stappen nemen om op overtredingen van deze verordening passende bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen te stellen. Deze sancties en maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en moeten in de lidstaten zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak en een ontradend effect. Deze verordening mag de lidstaten niet beperken in hun mogelijkheden om hogere bestuursrechtelijke sancties vast te stellen.

  75. Om te garanderen dat besluiten die bestuursrechtelijke sancties of andere bestuursrechtelijke maatregelen van bevoegde autoriteiten opleggen een afschrikkend effect op het grote publiek hebben, moeten zij normaal gezien worden bekendgemaakt, tenzij de bevoegde autoriteit overeenkomstig deze verordening het noodzakelijk acht te kiezen voor een bekendmaking op anonieme basis, de bekendmaking uit te stellen of geen bekendmaking te doen.

  76. Hoewel lidstaten voor dezelfde inbreuken zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke sancties moeten kunnen vaststellen, kan van hen niet worden vereist dat zij voor inbreuken op deze verordening waarvoor onder hun nationale recht strafrechtelijke sancties gelden, vóór 21 juli 2018 regels voor bestuursrechtelijke sancties vaststellen. Naar nationaal recht zijn lidstaten niet verplicht voor dezelfde inbreuk zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke sancties op te leggen, maar moeten zij de mogelijkheid hebben dit te doen indien hun nationale recht het toestaat. Het handhaven van strafrechtelijke sancties in plaats van bestuursrechtelijke sancties voor inbreuken op deze verordening mag de bevoegde autoriteiten echter niet belemmeren of anderszins beïnvloeden in hun mogelijkheden om voor de toepassing van deze verordening tijdig samen te werken en informatie in te zien en uit te wisselen met bevoegde autoriteiten in andere lidstaten, ook nadat de betrokken inbreuken voor strafrechtelijke vervolging naar de bevoegde rechterlijke instanties zijn verwezen.

  77. Klokkenluiders zouden de aandacht van de bevoegde autoriteiten kunnen vestigen op nieuwe informatie waarmee gevallen van inbreuk op deze verordening beter kunnen worden opgespoord en bestraft. Deze verordening moet er dan ook voor zorgen dat er passende regelingen worden ingevoerd waarmee klokkenluiders de bevoegde autoriteiten attent kunnen maken op reële of potentiële inbreuken op deze verordening en beschermd worden tegen represailles.

  78. Teneinde de in deze verordening vastgestelde voorschriften nader te bepalen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen ten aanzien van de minimale inhoud van bepaalde documenten die ter beschikking van het publiek moeten worden gesteld in verband met een overname door middel van een openbaar aanbod tot ruil, een fusie of een splitsing, de controle, goedkeuring, deponering en toetsing van het universele registratiedocument en eventuele wijzigingen daarvan alsmede de voorwaarden waaronder de status van frequent uitgevende instelling is komen te vervallen, het model van het prospectus, het basisprospectus en de definitieve voorwaarden, en de specifieke gegevens die in het prospectus moeten worden opgenomen, de minimale in het universele registratiedocument op te nemen informatie, de verkorte informatie die in het vereenvoudigde prospectus moeten worden opgenomen in geval van secundaire uitgiften en uitgiften door kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen), de specifieke verkorte inhoud en de gestandaardiseerde vorm en volgorde van het EU-groeiprospectus en de specifieke samenvatting daarvan, de criteria voor beoordeling en presentatie van risicofactoren door de uitgevende instelling, de controle en goedkeuring van prospectussen, en de algemene gelijkwaardigheidscriteria voor door uitgevende instellingen van derde landen opgestelde prospectussen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(15). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

  79. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen met betrekking tot de gelijkwaardigheid van prospectuswetgeving van derde landen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het nemen van besluiten met betrekking tot dergelijke gelijkwaardigheid. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(16).

  80. Technische normen op het gebied van financiële diensten moeten zorgen voor een toereikende bescherming van beleggers en consumenten in de gehele Unie. Het zou efficiënt en passend zijn om ESMA, als orgaan met hooggespecialiseerde knowhow, te belasten met de uitwerking van aan de Commissie voor te leggen ontwerpen van technische reguleringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden.

  81. De Commissie moet gemachtigd worden om de door ESMA ontwikkelde technische reguleringsnormen vast te stellen met betrekking tot de inhoud en de vorm van de presentatie van de in de samenvatting op te nemen essentiële financiële informatie, de gevallen waarin bepaalde informatie uit een prospectus moet kunnen worden weggelaten, de door middel van verwijzing op te nemen informatie en andere soorten documenten die krachtens het Unierecht vereist zijn, de publicatie van het prospectus, de gegevens die nodig zijn voor de classificatie van prospectussen in het door ESMA beheerde opslagmechanisme, de bepalingen betreffende reclame, de situaties waarin een belangrijke nieuwe factor, materiële vergissing of materiële onnauwkeurigheid met betrekking tot de in het prospectus opgenomen informatie vereist dat een aanvulling op het prospectus wordt bekendgemaakt, de technische regelingen die nodig zijn voor de werking van het kennisgevingsportaal van ESMA, de minimale inhoud van de samenwerkingsovereenkomsten met toezichthoudende autoriteiten in derde landen en de daarvoor te gebruiken templates, en de informatie die wordt uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA in het kader van de verplichting tot samenwerking. De Commissie moet die ontwerpen van technische reguleringsnormen vaststellen middels gedelegeerde handelingen ingevolge artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  82. De Commissie dient eveneens te worden gemachtigd om door ESMA ontwikkelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot standaardformulieren, templates en procedures voor de kennisgeving van de goedkeuringsverklaring, het prospectus, het registratiedocument, het universeel registratiedocument, elke aanvulling daarvan en de vertaling daarvan, de aanvulling van het prospectus en de vertaling van het prospectus en/of de samenvatting, standaardformulieren, templates en procedures voor de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten, en procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA.De Commissie moet deze technische uitvoeringsnormen vaststellen door middel van uitvoeringshandelingen ingevolge artikel 291 VWEU en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  83. Bij de uitoefening van haar gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig deze verordening dient de Commissie de volgende beginselen in acht te nemen:

    • het vertrouwen van retailbeleggers en kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen) in de financiële markten moet worden opgebouwd door hoge normen inzake transparantie op financiële markten te bevorderen;

    • de voorschriften inzake openbaarmaking met betrekking tot een prospectus moeten worden afgestemd, rekening houdend met de grootte van de uitgevende instelling en de informatie die een uitgevende instelling reeds verplicht is openbaar te maken krachtens Richtlijn 2004/109/EG en Verordening (EU) nr. 596/2014,

    • de toegang tot de kapitaalmarkten moet worden verbeterd voor kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen) en tegelijkertijd moet het vertrouwen van beleggers om in deze ondernemingen te beleggen worden verzekerd;

    • aan beleggers moeten een ruime keuze aan concurrerende beleggingsmogelijkheden en een op hun situatie toegesneden niveau van informatievoorziening en bescherming worden geboden;

    • er moet voor worden gezorgd dat onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten de voorschriften consequent handhaven, met name in de strijd tegen financieel-economische criminaliteit;

    • een hoge mate van transparantie alsmede ruim overleg met alle marktdeelnemers en met het Europees Parlement en de Raad zijn noodzakelijk;

    • innovaties op de financiële markten moeten, ter wille van de dynamiek en doelmatigheid van die markten, worden gestimuleerd;

    • de stabiliteit van het financiële stelsel moet worden gewaarborgd door de financiële innovaties op de voet te volgen en erop in te spelen;

    • het is belangrijk de kosten van kapitaal te verlagen en de toegang tot kapitaal te verbeteren;

    • bij uitvoeringsmaatregelen moet een balans worden gevonden tussen kosten en baten op lange termijn voor alle marktdeelnemers;

    • het internationale concurrentievermogen van de financiële markten van de Unie moet worden versterkt zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de noodzakelijke verruiming van de internationale samenwerking;

    • voor alle marktdeelnemers moet een gelijk speelveld worden gecreëerd door telkens wanneer dit passend is Unierecht vast te stellen;

    • de samenhang met ander Unierecht op hetzelfde gebied moet worden gewaarborgd, omdat een onevenwichtige informatievoorziening en een gebrek aan transparantie de werking van de markten in gevaar zou kunnen brengen en vooral nadelig zou kunnen zijn voor consumenten en kleine beleggers.

  84. Elke verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening, zoals bij uitwisseling of doorgifte van persoonsgegevens door de bevoegde autoriteiten, moet in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2016/679, en elke uitwisseling of doorzending van informatie door ESMA moet plaatsvinden in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001.

  85. De Commissie moet, uiterlijk op 21 juli 2022 de toepassing ervan evalueren en met name onderzoeken of de openbaarmakingsregelingen voor secundaire uitgiften en voor het EU-groeiprospectus, het universele registratiedocument en de samenvatting van het prospectus nog steeds geschikt zijn om te voldoen aan de doelstellingen van deze verordening. In het verslag moeten met name de relevante cijfers en tendensen met betrekking tot het EU-groeiprospectus worden geanalyseerd en moet worden beoordeeld of de nieuwe regeling voor een goed evenwicht zorgt tussen de bescherming van de belegger en de beperking van de administratieve lasten voor de ondernemingen die het mogen gebruiken. Bij deze evaluatie moet ook worden bezien of uitgevende instellingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen), LEI's en ISIN's kunnen verkrijgen tegen een redelijke kostprijs en binnen een redelijke termijn.

  86. De toepassing van de voorschriften van deze verordening dient te worden uitgesteld om de vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen mogelijk te maken en om bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers in staat te stellen zich op de toepassing van de nieuwe maatregelen in te stellen en deze te plannen.

  87. Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het verbeteren van de bescherming van de beleggers en van de marktefficiëntie alsmede het tot stand brengen van de kapitaalmarktenunie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de gevolgen ervan, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

  88. Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. Derhalve dient deze verordening te worden uitgelegd en toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

  89. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

1.

Deze verordening stelt voorschriften vast voor de opstelling, goedkeuring en verspreiding van het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten worden aangeboden aan het publiek of toegelaten tot de handel op een in een lidstaat gelegen of functionerende gereglementeerde markt.

2.

Deze verordening is niet van toepassing op de volgende soorten van effecten:

  1. rechten van deelneming uitgegeven door instellingen voor collectieve belegging die niet van het closed-end-type zijn;

  2. effecten zonder aandelenkarakter uitgegeven door een lidstaat of door een van de regionale of plaatselijke overheden van een lidstaat, door een openbare internationale instelling waarbij één of meer lidstaten aangesloten zijn, door de Europese Centrale Bank of door de centrale banken van de lidstaten;

  3. aandelen in het kapitaal van centrale banken van de lidstaten;

  4. effecten die onvoorwaardelijk en onherroepelijk gegarandeerd zijn door een lidstaat of door een van de regionale of plaatselijke overheden van een lidstaat;

  5. effecten die zijn uitgegeven door verenigingen met een wettelijke status of instellingen zonder winstoogmerk, die door een lidstaat zijn erkend, met het oog op het aantrekken van de financiering die nodig is om hun niet-commerciële doelen te verwezenlijken;

  6. niet-fungibele kapitaalaandelen die in de eerste plaats bedoeld zijn om de houder een recht te verlenen om een appartement, of andere vorm van onroerend goed of een gedeelte ervan te betrekken en die niet verkocht kunnen worden zonder van dat recht afstand te doen.

3.

Onverminderd de tweede alinea van dit lid en artikel 4, is deze verordening niet van toepassing op een aanbieding van effecten aan het publiek met een totale tegenwaarde in de Unie van minder dan 1 000 000 EUR, welke wordt berekend over een periode van twaalf maanden.

De lidstaten breiden de verplichting om krachtens deze verordening een prospectus op te stellen niet uit tot aanbiedingen van effecten aan het publiek als bedoeld in de eerste alinea. van dit lid. De lidstaten kunnen in die gevallen evenwel op nationaal niveau andere openbaarmakingsvoorschriften vaststellen, voor zover die voorschriften niet leiden tot onevenredige of onnodige lasten.

4.

De in artikel 3, lid 1, bedoelde verplichting om een prospectus te publiceren geldt niet voor de volgende soorten van aanbiedingen van effecten aan het publiek:

  1. een aanbieding van effecten die alleen tot gekwalificeerde beleggers is gericht;

  2. een aanbieding van effecten aan minder dan 150 natuurlijke personen of rechtspersonen per lidstaat die geen gekwalificeerde beleggers zijn;

  3. een aanbieding van effecten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 100 000 EUR;

  4. een aanbieding van effecten aan beleggers die bij elke afzonderlijke aanbieding effecten aankopen tegen een totale tegenwaarde van ten minste 100 000 EUR per belegger;

  5. aandelen uitgegeven ter vervanging van aandelen van dezelfde klasse welke reeds zijn uitgegeven, zonder dat de uitgifte van deze nieuwe aandelen leidt tot een verhoging van het geplaatste kapitaal;

  6. effecten aangeboden bij een overname middels een openbaar aanbod tot ruil, mits overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, vervatte regelingen een document ter beschikking wordt gesteld aan het publiek dat informatie bevat ter beschrijving van de transactie en het effect ervan op de uitgevende instelling;

  7. effecten die worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn bij een fusie of splitsing, mits overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, vervatte regelingen een document ter beschikking wordt gesteld aan het publiek dat informatie bevat ter beschrijving van de transactie en het effect ervan op de uitgevende instelling;

  8. dividenden die aan bestaande aandeelhouders worden uitbetaald in de vorm van aandelen van dezelfde klasse als de aandelen uit hoofde waarvan die dividenden worden betaald, mits een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat betreffende het aantal en de aard van de aandelen en de redenen voor en de bijzonderheden van de aanbieding;

  9. effecten die door de werkgever of door een verbonden onderneming worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn aan huidige of voormalige bestuurders of werknemers, mits een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat betreffende het aantal en de aard van de effecten en de redenen voor en de bijzonderheden van de aanbieding of toewijzing.

  10. effecten zonder aandelenkarakter, die doorlopend of periodiek door een kredietinstelling worden uitgegeven, waarbij de totale samengetelde tegenwaarde in de Unie voor de aangeboden effecten berekend over een periode van twaalf maanden minder dan 75 000 000 EUR per kredietinstelling bedraagt, op voorwaarde dat die effecten:

    1. niet achtergesteld, converteerbaar of omwisselbaar zijn, en

    2. geen recht geven tot het inschrijven op of verwerven van andere soorten van effecten en niet aan een derivaat gekoppeld zijn.

5.

De in artikel 3, lid 3, bedoelde verplichting om een prospectus te publiceren geldt niet voor de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van:

  1. effecten die fungibel zijn met effecten die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten, mits deze effecten over een periode van twaalf maanden minder dan 20 % vertegenwoordigen van het aantal effecten dat reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt is toegelaten;

  2. aandelen resulterend uit de conversie of omruiling van andere effecten of uit de uitoefening van aan andere effecten verbonden rechten, indien de hieruit voortgekomen aandelen tot dezelfde klasse behoren als de aandelen die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten, mits de hieruit voortgekomen aandelen over een periode van twaalf maanden minder dan 20 % vertegenwoordigen van het aantal aandelen van dezelfde klasse dat reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt is toegelaten, onverminderd de tweede alinea van dit lid;

  3. effecten die resulteren uit de conversie of omruiling van andere effecten, eigen vermogen of in aanmerking komende passiva door een afwikkelingsautoriteit in het kader van de uitoefening van een in artikel 53, lid 2, artikel 59, lid 2, of artikel 63, lid 1, of lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde bevoegdheid;

  4. aandelen uitgegeven ter vervanging van aandelen van dezelfde klasse welke reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten, indien de uitgifte van deze nieuwe aandelen niet leidt tot een verhoging van het geplaatste kapitaal;

  5. effecten aangeboden bij een overname middels een openbaar aanbod tot ruil, mits overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, vervatte regelingen een document ter beschikking wordt gesteld aan het publiek dat informatie bevat ter beschrijving van de transactie en het effect ervan op de uitgevende instelling;

  6. effecten die worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn bij een fusie of splitsing, mits overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, vervatte regelingen een document ter beschikking wordt gesteld aan het publiek dat informatie bevat ter beschrijving van de transactie en het effect ervan op de uitgevende instelling;

  7. aandelen die kosteloos worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn aan de huidige aandeelhouders en dividenden die worden uitbetaald in de vorm van aandelen van dezelfde klasse als de aandelen uit hoofde waarvan dividenden worden betaald, mits die aandelen tot dezelfde klasse behoren als de aandelen die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten en een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat betreffende het aantal en de aard van de aandelen en de redenen voor en de bijzonderheden van de aanbieding of toewijzing;

  8. effecten die door de werkgever of een verbonden onderneming worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn aan huidige of voormalige bestuurders of werknemers, mits die effecten tot dezelfde klasse behoren als de effecten die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten en een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat betreffende het aantal en de aard van de effecten en de redenen voor en de bijzonderheden van de aanbieding of toewijzing;

  9. effecten zonder aandelenkarakter die doorlopend of periodiek door een kredietinstelling worden uitgegeven, waarbij de totale samengetelde tegenwaarde in de Unie voor de aangeboden effecten berekend over een periode van twaalf maanden minder dan 75 000 000 EUR per kredietinstelling bedraagt, op voorwaarde dat die effecten:

    1. niet achtergesteld, converteerbaar of omwisselbaar zijn, en

    2. geen recht geven tot het inschrijven op of verwerven van andere soorten van effecten en niet aan een derivaat gekoppeld zijn;

  10. effecten die reeds tot de handel op een andere gereglementeerde markt zijn toegelaten onder de volgende voorwaarden:

    1. die effecten, of effecten van dezelfde klasse, waren gedurende meer dan 18 maanden toegelaten tot de handel op die andere gereglementeerde markt;

    2. voor effecten die na 1 juli 2005 voor het eerst tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, is bij de toelating tot de handel op die andere gereglementeerde markt een overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG goedgekeurd en gepubliceerd prospectus uitgebracht;

    3. tenzij subpunt ii) van toepassing is, is voor effecten die na 30 juni 1983 voor het eerst tot de notering zijn toegelaten, het prospectus conform het bepaalde in Richtlijn 80/390/EEG van de Raad(17) of Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad(18) goedgekeurd;

    4. de geldende verplichtingen voor de handel op die andere gereglementeerde markt zijn vervuld;

    5. de persoon die in het kader van de onder j) bedoelde vrijstelling verzoekt om toelating van een effect tot de handel op een gereglementeerde markt, stelt in de lidstaat van de gereglementeerde markt waar de toelating tot de handel wordt gevraagd, overeenkomstig artikel 21, lid 2, een document ter beschikking van het publiek waarvan de inhoud in overeenstemming is met artikel 7, met dien verstande dat de in artikel 7, lid 3, bedoelde maximumlengte met twee extra bladzijden van A4-formaat wordt verlengd, en dat is opgesteld in een taal die wordt aanvaard door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de gereglementeerde markt waar de toelating wordt gevraagd, en

    6. dat in het onder v) bedoelde document wordt vermeld waar het meest recente prospectus te verkrijgen is en waar de uitgevende instelling de op grond van doorlopende informatieverplichtingen gepubliceerde financiële informatie ter beschikking stelt.

De onder b) van de eerste alinea bedoelde vereiste dat de resulterende aandelen over een periode van twaalf maanden minder dan 20 % vertegenwoordigen van het aantal aandelen van dezelfde klasse dat reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt is toegelaten, is niet van toepassing in de volgende gevallen:

  1. wanneer bij de aanbieding aan het publiek of de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van de effecten die toegang bieden tot de aandelen, overeenkomstig de onderhavige verordening of overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG een prospectus is opgesteld;

  2. wanneer de effecten die toegang bieden tot de aandelen, vóór 20 juli 2017 zijn uitgegeven;

  3. wanneer de aandelen zijn aangemerkt als in artikel 26 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad(19) bedoelde tier 1-kernkapitaalbestanddelen van een instelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 3), van die verordening en resulteren uit de conversie van door die instelling uitgegeven aanvullende tier 1-instrumenten naar aanleiding van een triggergebeurtenis als beschreven in artikel 54, lid 1, onder a), van die verordening;

  4. wanneer de aandelen zijn aangemerkt als in aanmerking komend eigen vermogen of in aanmerking komend kernvermogen in de zin van titel I, hoofdstuk VI, afdeling 3, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad(20), en resulteren uit de conversie van andere effecten die plaatsvindt ter naleving van de verplichting om te voldoen aan de solvabiliteitskapitaalvereiste of de minimumkapitaalvereiste, die in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 4 of afdeling 5, van Richtlijn 2009/138/EG is neergelegd, of de groepssolvabiliteitsvereiste die in titel III van Richtlijn 2009/138/EG is neergelegd;

6.

De in lid 4 en lid 5 beschreven vrijstellingen van de verplichting om een prospectus te publiceren kunnen worden gecombineerd. De vrijstellingen in lid 5, eerste alinea, onder a) en b), worden echter niet gecombineerd indien die combinatie zou kunnen leiden tot de onmiddellijke of uitgestelde toelating tot de handel op een gereglementeerde markt over een periode van twaalf maanden van meer dan 20 % van het aantal aandelen van dezelfde klasse dat reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt is toegelaten zonder dat er een prospectus wordt gepubliceerd.

7.

De Commissie is bevoegd om, ter aanvulling van deze verordening, overeenkomstig artikel 44 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de informatie die ten minste moet worden vermeld in de documenten die in lid 4, onder f) en g), en in lid 5, eerste alinea, onder e) en f), van dit artikel worden bedoeld.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „effecten”: verhandelbare effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, van Richtlijn 2014/65/EU, met uitzondering van geldmarktinstrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 17, van Richtlijn 2014/65/EU, die een looptijd van minder dan twaalf maanden hebben;

  2. „effecten met een aandelenkarakter”: aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten, alsmede alle andere soorten van verhandelbare effecten die recht geven tot het verwerven van om het even welke van de eerstgenoemde effecten door middel van conversie of door uitoefening van de daaraan verbonden rechten, mits laatstgenoemde soort van effecten is uitgegeven door de uitgevende instelling die de onderliggende aandelen heeft uitgegeven, of door een entiteit die tot de groep van die uitgevende instelling behoort;

  3. „effecten zonder aandelenkarakter”: alle effecten die geen effecten met een aandelenkarakter zijn;

  4. „aanbieding van effecten aan het publiek”: een in om het even welke vorm en met om het even welk middel tot personen gerichte mededeling waarin voldoende informatie over de voorwaarden van de aanbieding en de aangeboden effecten wordt verstrekt om een belegger in staat te stellen tot aankoop van of inschrijving op deze effecten te besluiten. Deze definitie is ook van toepassing op de plaatsing van effecten via financiële tussenpersonen;

  5. „gekwalificeerde beleggers”: personen of entiteiten die worden genoemd in afdeling I, punten 1 tot en met 4, van bijlage II bij Richtlijn 2014/65/EU, en personen of entiteiten die op verzoek als professionele cliënten worden behandeld in overeenstemming met afdeling II van die bijlage, of die als in aanmerking komende tegenpartijen in de zin van artikel 30 van Richtlijn 2014/65/EU worden erkend, tenzij zij overeenkomstig afdeling I, vierde alinea, van die bijlage een overeenkomst zijn aangegaan om als niet-professionele cliënten te worden behandeld. Voor de toepassing van de eerste zin van dit punt delen beleggingsondernemingen en kredietinstellingen op verzoek van de uitgevende instelling de kwalificatie van hun cliënten aan de uitgevende instelling mede, mits aan de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming wordt voldaan;

  6. „kleine en middelgrote ondernemingen” of „mkb-ondernemingen”: één van de volgende:

    1. ondernemingen die volgens de meest recente jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoen: een gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar van minder dan 250, een balanstotaal van ten hoogste 43 000 000 EUR en een jaarlijkse netto-omzet van ten hoogste 50 000 000 EUR, ofwel

    2. kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 13, van Richtlijn 2014/65/EU;

  7. „kredietinstelling”: een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

  8. „uitgevende instelling”: een rechtspersoon die effecten uitgeeft of voornemens is effecten uit te geven;

  9. „aanbieder”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die effecten aan het publiek aanbiedt;

  10. „gereglementeerde markt”: een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU;

  11. „reclame”: een mededeling met beide volgende kenmerken:

    1. betrekking heeft op een specifieke aanbieding van effecten aan het publiek of op een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt;

    2. er specifiek op gericht is de mogelijke inschrijving op of aankoop van effecten te promoten;

  12. „gereglementeerde informatie”: gereglementeerde informatie in de zin van artikel 2, lid 1, onder k), van Richtlijn 2004/109/EG;

  13. „lidstaat van herkomst”:

    1. voor alle in de Unie gevestigde uitgevende instellingen die niet onder ii) vallen, de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel heeft;

    2. ingeval het een uitgifte betreft van effecten zonder aandelenkarakter met een nominale waarde per eenheid van ten minste 1 000 EUR, en ingeval het een uitgifte betreft van effecten zonder aandelenkarakter die recht geven op het verwerven van verhandelbare effecten of op het ontvangen van een geldbedrag, als gevolg van de conversie daarvan of de uitoefening van de daaraan verbonden rechten, op voorwaarde dat de uitgevende instelling van de effecten zonder aandelenkarakter niet de uitgevende instelling is die de onderliggende effecten heeft uitgegeven, of een entiteit die tot de groep van die uitgevende instelling behoort, de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel heeft, dan wel de door de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt gekozen lidstaat waar de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn of zullen worden toegelaten of waar de effecten aan het publiek worden aangeboden. Hetzelfde geldt voor effecten zonder aandelenkarakter in een andere valuta dan de euro, mits de nominale minimumwaarde per eenheid nagenoeg gelijk is aan 1 000 EUR;

    3. voor alle in een derde land gevestigde uitgevende instellingen die niet onder ii) vallen, de door de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt gekozen lidstaat waar de effecten voor de eerste maal aan het publiek zullen worden aangeboden of waar het eerst toelating tot de handel op een gereglementeerde markt wordt aangevraagd, onder voorbehoud van de daaropvolgende voorkeur van de in een derde land gevestigde uitgevende instelling in één van de volgende omstandigheden:

      • de lidstaat van herkomst is niet volgens de voorkeur van die uitgevende instellingen bepaald;

      • in overeenstemming met artikel 2, lid 1, onder i), iii), van Richtlijn 2004/109/EG;

  14. „lidstaat van ontvangst”: de lidstaat waar een aanbieding van effecten aan het publiek wordt gedaan of waar toelating tot de handel op een gereglementeerde markt wordt aangevraagd, wanneer dit een andere lidstaat is dan de lidstaat van herkomst;

  15. „bevoegde autoriteit”: de autoriteit die door elke lidstaat wordt aangewezen in overeenstemming met artikel 31, tenzij anders bepaald in deze verordening;

  16. „instelling voor collectieve belegging die niet van het closed-end-type is”: beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen met de beide volgende kenmerken:

    1. zij halen bij een reeks beleggers kapitaal op om dit overeenkomstig een bepaald beleggingsbeleid in het belang van deze beleggers te beleggen;

    2. hun rechten van deelneming worden, op verzoek van de houders, ten laste van de activa van deze instellingen direct of indirect ingekocht of terugbetaald;

  17. „rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging”: de door een instelling voor collectieve belegging uitgegeven effecten waarin de rechten van de deelnemers op het vermogen van deze instelling zijn vertegenwoordigd;

  18. „goedkeuring”: het positieve besluit bij het afronden van de controle door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de volledigheid, de consistentie en de begrijpelijkheid van de in het prospectus verstrekte informatie;

  19. „basisprospectus”: een prospectus dat aan artikel 8 voldoet, en, naar keuze van de uitgevende instelling, de definitieve voorwaarden van de aanbieding;

  20. „werkdagen”: werkdagen van de relevante bevoegde autoriteit, exclusief zaterdagen, zondagen en feestdagen, zoals gedefinieerd in de nationale wetgeving die op die bevoegde autoriteit van toepassing is;

  21. „multilaterale handelsfaciliteit” of „MTF” (multilateral trading facility): een multilaterale handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 22, van Richtlijn 2014/65/EU;

  22. „georganiseerde handelsfaciliteit” of „OTF” (organised trading facility) een georganiseerde handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 23, van Richtlijn 2014/65/EU;

  23. „mkb-groeimarkt”: een mkb-groeimarkt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 12, van Richtlijn 2014/65/EU;

  24. „uitgevende instelling van een derde land”: een uitgevende instelling die in een derde land is gevestigd;

  25. „aanbiedingsperiode”: de termijn waarbinnen potentiële beleggers de betrokken effecten kunnen aankopen of erop inschrijven;

  26. „duurzame drager” ieder hulpmiddel:

    1. dat een klant in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze achteraf gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd, en

    2. waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd.

1.

Onverminderd artikel 1, lid 4, worden in de Unie uitsluitend effecten aan het publiek aangeboden nadat overeenkomstig deze verordening een prospectus is gepubliceerd.

2.

Onverminderd artikel 4, kan een lidstaat besluiten aanbiedingen van effecten aan het publiek vrij te stellen van de in lid 1 beschreven verplichting om een prospectus te publiceren, op voorwaarde dat:

  1. voor die aanbiedingen geen kennisgeving overeenkomstig artikel 25 nodig is, en

  2. de totale tegenwaarde van elk van die aanbiedingen in de Unie minder bedraagt dan 8 000 000 EUR berekend over een periode van twaalf maanden.

De lidstaten stellen de Commissie en ESMA ervan in kennis of en hoe zij de vrijstelling uit hoofde van de eerste alinea besluiten toe te passen, met vermelding van het geldbedrag van de aanbieding waaronder de vrijstelling voor aanbiedingen in die lidstaat van toepassing is. Zij doen tevens kennisgeving aan de Commissie en ESMA van eventuele latere wijzigingen van dat geldbedrag.

3.

Onverminderd artikel 1, lid 5, worden effecten uitsluitend tot de handel op een in de Unie gelegen of functionerende gereglementeerde markt toegelaten nadat overeenkomstig deze verordening een prospectus is gepubliceerd.

1.

Indien een aanbieding van effecten aan het publiek of een toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt overeenkomstig artikel 1, lid 3, buiten het toepassingsgebied van deze verordening valt of overeenkomstig artikel 1, lid 4, of lid 5, of artikel 3, lid 2, van de verplichting om een prospectus te publiceren is vrijgesteld, heeft een uitgevende instelling, een aanbieder of een aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt het recht op vrijwillige basis een prospectus in overeenstemming met deze verordening op te stellen.

2.

Een dergelijk, op vrijwillige basis opgesteld prospectus dat door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, zoals bepaald overeenkomstig artikel 2, onder m), is goedgekeurd, brengt alle rechten en verplichtingen met zich mee die gelden bij een krachtens deze verordening verplicht prospectus, en is aan alle bepalingen van deze verordening onderworpen, onder het toezicht van de betrokken bevoegde autoriteit.

1.

Elke doorverkoop van effecten die voorheen het voorwerp waren van één of meer soorten van aanbiedingen van effecten aan het publiek zoals genoemd in artikel 1, lid 4, onder a) tot en met d), wordt als een afzonderlijke aanbieding aangemerkt en moet aan de definitie van artikel 2, onder d), worden getoetst om uit te maken of die doorverkoop een aanbieding van effecten aan het publiek betreft. De verplichting om een prospectus te publiceren geldt voor de plaatsing van effecten via financiële tussenpersonen, tenzij op de definitieve plaatsing een van de in artikel 1, lid 4, onder a) tot en met d), genoemde vrijstellingen van toepassing is.

Bij een dergelijke doorverkoop van effecten of definitieve plaatsing van effecten via financiële tussenpersonen is geen aanvullend prospectus vereist zolang een geldig prospectus in de zin van artikel 12 beschikbaar is, en de uitgevende instelling of de voor de opstelling van een dergelijk prospectus verantwoordelijke persoon bij schriftelijke overeenkomst in het gebruik ervan toestemt.

2.

Wanneer een prospectus betrekking heeft op de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van effecten zonder aandelenkarakter die uitsluitend mogen worden verhandeld op een gereglementeerde markt of een bepaald segment daarvan, waartoe alleen gekwalificeerde beleggers toegang kunnen krijgen met het oog op het verhandelen van die effecten, worden de effecten niet doorverkocht aan niet-gekwalificeerde beleggers, tenzij overeenkomstig deze verordening een prospectus wordt opgesteld dat geschikt is voor niet-gekwalificeerde beleggers.

Artikel 1 Onderwerp, toepassingsgebied en vrijstellingen

1.

Deze verordening stelt voorschriften vast voor de opstelling, goedkeuring en verspreiding van het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten worden aangeboden aan het publiek of toegelaten tot de handel op een in een lidstaat gelegen of functionerende gereglementeerde markt.

2.

Deze verordening is niet van toepassing op de volgende soorten van effecten:

  1. rechten van deelneming uitgegeven door instellingen voor collectieve belegging die niet van het closed-end-type zijn;

  2. effecten zonder aandelenkarakter uitgegeven door een lidstaat of door een van de regionale of plaatselijke overheden van een lidstaat, door een openbare internationale instelling waarbij één of meer lidstaten aangesloten zijn, door de Europese Centrale Bank of door de centrale banken van de lidstaten;

  3. aandelen in het kapitaal van centrale banken van de lidstaten;

  4. effecten die onvoorwaardelijk en onherroepelijk gegarandeerd zijn door een lidstaat of door een van de regionale of plaatselijke overheden van een lidstaat;

  5. effecten die zijn uitgegeven door verenigingen met een wettelijke status of instellingen zonder winstoogmerk, die door een lidstaat zijn erkend, met het oog op het aantrekken van de financiering die nodig is om hun niet-commerciële doelen te verwezenlijken;

  6. niet-fungibele kapitaalaandelen die in de eerste plaats bedoeld zijn om de houder een recht te verlenen om een appartement, of andere vorm van onroerend goed of een gedeelte ervan te betrekken en die niet verkocht kunnen worden zonder van dat recht afstand te doen.

3.

Onverminderd de tweede alinea van dit lid en artikel 4, is deze verordening niet van toepassing op een aanbieding van effecten aan het publiek met een totale tegenwaarde in de Unie van minder dan 1 000 000 EUR, welke wordt berekend over een periode van twaalf maanden.

De lidstaten breiden de verplichting om krachtens deze verordening een prospectus op te stellen niet uit tot aanbiedingen van effecten aan het publiek als bedoeld in de eerste alinea. van dit lid. De lidstaten kunnen in die gevallen evenwel op nationaal niveau andere openbaarmakingsvoorschriften vaststellen, voor zover die voorschriften niet leiden tot onevenredige of onnodige lasten.

4.

De in artikel 3, lid 1, bedoelde verplichting om een prospectus te publiceren geldt niet voor de volgende soorten van aanbiedingen van effecten aan het publiek:

  1. een aanbieding van effecten die alleen tot gekwalificeerde beleggers is gericht;

  2. een aanbieding van effecten aan minder dan 150 natuurlijke personen of rechtspersonen per lidstaat die geen gekwalificeerde beleggers zijn;

  3. een aanbieding van effecten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 100 000 EUR;

  4. een aanbieding van effecten aan beleggers die bij elke afzonderlijke aanbieding effecten aankopen tegen een totale tegenwaarde van ten minste 100 000 EUR per belegger;

  5. aandelen uitgegeven ter vervanging van aandelen van dezelfde klasse welke reeds zijn uitgegeven, zonder dat de uitgifte van deze nieuwe aandelen leidt tot een verhoging van het geplaatste kapitaal;

  6. effecten aangeboden bij een overname middels een openbaar aanbod tot ruil, mits overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, vervatte regelingen een document ter beschikking wordt gesteld aan het publiek dat informatie bevat ter beschrijving van de transactie en het effect ervan op de uitgevende instelling;

  7. effecten die worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn bij een fusie of splitsing, mits overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, vervatte regelingen een document ter beschikking wordt gesteld aan het publiek dat informatie bevat ter beschrijving van de transactie en het effect ervan op de uitgevende instelling;

  8. dividenden die aan bestaande aandeelhouders worden uitbetaald in de vorm van aandelen van dezelfde klasse als de aandelen uit hoofde waarvan die dividenden worden betaald, mits een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat betreffende het aantal en de aard van de aandelen en de redenen voor en de bijzonderheden van de aanbieding;

  9. effecten die door de werkgever of door een verbonden onderneming worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn aan huidige of voormalige bestuurders of werknemers, mits een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat betreffende het aantal en de aard van de effecten en de redenen voor en de bijzonderheden van de aanbieding of toewijzing.

  10. effecten zonder aandelenkarakter, die doorlopend of periodiek door een kredietinstelling worden uitgegeven, waarbij de totale samengetelde tegenwaarde in de Unie voor de aangeboden effecten berekend over een periode van twaalf maanden minder dan 75 000 000 EUR per kredietinstelling bedraagt, op voorwaarde dat die effecten:

    1. niet achtergesteld, converteerbaar of omwisselbaar zijn, en

    2. geen recht geven tot het inschrijven op of verwerven van andere soorten van effecten en niet aan een derivaat gekoppeld zijn.

5.

De in artikel 3, lid 3, bedoelde verplichting om een prospectus te publiceren geldt niet voor de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van:

  1. effecten die fungibel zijn met effecten die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten, mits deze effecten over een periode van twaalf maanden minder dan 20 % vertegenwoordigen van het aantal effecten dat reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt is toegelaten;

  2. aandelen resulterend uit de conversie of omruiling van andere effecten of uit de uitoefening van aan andere effecten verbonden rechten, indien de hieruit voortgekomen aandelen tot dezelfde klasse behoren als de aandelen die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten, mits de hieruit voortgekomen aandelen over een periode van twaalf maanden minder dan 20 % vertegenwoordigen van het aantal aandelen van dezelfde klasse dat reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt is toegelaten, onverminderd de tweede alinea van dit lid;

  3. effecten die resulteren uit de conversie of omruiling van andere effecten, eigen vermogen of in aanmerking komende passiva door een afwikkelingsautoriteit in het kader van de uitoefening van een in artikel 53, lid 2, artikel 59, lid 2, of artikel 63, lid 1, of lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde bevoegdheid;

  4. aandelen uitgegeven ter vervanging van aandelen van dezelfde klasse welke reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten, indien de uitgifte van deze nieuwe aandelen niet leidt tot een verhoging van het geplaatste kapitaal;

  5. effecten aangeboden bij een overname middels een openbaar aanbod tot ruil, mits overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, vervatte regelingen een document ter beschikking wordt gesteld aan het publiek dat informatie bevat ter beschrijving van de transactie en het effect ervan op de uitgevende instelling;

  6. effecten die worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn bij een fusie of splitsing, mits overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, vervatte regelingen een document ter beschikking wordt gesteld aan het publiek dat informatie bevat ter beschrijving van de transactie en het effect ervan op de uitgevende instelling;

  7. aandelen die kosteloos worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn aan de huidige aandeelhouders en dividenden die worden uitbetaald in de vorm van aandelen van dezelfde klasse als de aandelen uit hoofde waarvan dividenden worden betaald, mits die aandelen tot dezelfde klasse behoren als de aandelen die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten en een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat betreffende het aantal en de aard van de aandelen en de redenen voor en de bijzonderheden van de aanbieding of toewijzing;

  8. effecten die door de werkgever of een verbonden onderneming worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn aan huidige of voormalige bestuurders of werknemers, mits die effecten tot dezelfde klasse behoren als de effecten die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten en een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat betreffende het aantal en de aard van de effecten en de redenen voor en de bijzonderheden van de aanbieding of toewijzing;

  9. effecten zonder aandelenkarakter die doorlopend of periodiek door een kredietinstelling worden uitgegeven, waarbij de totale samengetelde tegenwaarde in de Unie voor de aangeboden effecten berekend over een periode van twaalf maanden minder dan 75 000 000 EUR per kredietinstelling bedraagt, op voorwaarde dat die effecten:

    1. niet achtergesteld, converteerbaar of omwisselbaar zijn, en

    2. geen recht geven tot het inschrijven op of verwerven van andere soorten van effecten en niet aan een derivaat gekoppeld zijn;

  10. effecten die reeds tot de handel op een andere gereglementeerde markt zijn toegelaten onder de volgende voorwaarden:

    1. die effecten, of effecten van dezelfde klasse, waren gedurende meer dan 18 maanden toegelaten tot de handel op die andere gereglementeerde markt;

    2. voor effecten die na 1 juli 2005 voor het eerst tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, is bij de toelating tot de handel op die andere gereglementeerde markt een overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG goedgekeurd en gepubliceerd prospectus uitgebracht;

    3. tenzij subpunt ii) van toepassing is, is voor effecten die na 30 juni 1983 voor het eerst tot de notering zijn toegelaten, het prospectus conform het bepaalde in Richtlijn 80/390/EEG van de Raad(17) of Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad(18) goedgekeurd;

    4. de geldende verplichtingen voor de handel op die andere gereglementeerde markt zijn vervuld;

    5. de persoon die in het kader van de onder j) bedoelde vrijstelling verzoekt om toelating van een effect tot de handel op een gereglementeerde markt, stelt in de lidstaat van de gereglementeerde markt waar de toelating tot de handel wordt gevraagd, overeenkomstig artikel 21, lid 2, een document ter beschikking van het publiek waarvan de inhoud in overeenstemming is met artikel 7, met dien verstande dat de in artikel 7, lid 3, bedoelde maximumlengte met twee extra bladzijden van A4-formaat wordt verlengd, en dat is opgesteld in een taal die wordt aanvaard door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de gereglementeerde markt waar de toelating wordt gevraagd, en

    6. dat in het onder v) bedoelde document wordt vermeld waar het meest recente prospectus te verkrijgen is en waar de uitgevende instelling de op grond van doorlopende informatieverplichtingen gepubliceerde financiële informatie ter beschikking stelt.

De onder b) van de eerste alinea bedoelde vereiste dat de resulterende aandelen over een periode van twaalf maanden minder dan 20 % vertegenwoordigen van het aantal aandelen van dezelfde klasse dat reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt is toegelaten, is niet van toepassing in de volgende gevallen:

  1. wanneer bij de aanbieding aan het publiek of de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van de effecten die toegang bieden tot de aandelen, overeenkomstig de onderhavige verordening of overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG een prospectus is opgesteld;

  2. wanneer de effecten die toegang bieden tot de aandelen, vóór 20 juli 2017 zijn uitgegeven;

  3. wanneer de aandelen zijn aangemerkt als in artikel 26 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad(19) bedoelde tier 1-kernkapitaalbestanddelen van een instelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 3), van die verordening en resulteren uit de conversie van door die instelling uitgegeven aanvullende tier 1-instrumenten naar aanleiding van een triggergebeurtenis als beschreven in artikel 54, lid 1, onder a), van die verordening;

  4. wanneer de aandelen zijn aangemerkt als in aanmerking komend eigen vermogen of in aanmerking komend kernvermogen in de zin van titel I, hoofdstuk VI, afdeling 3, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad(20), en resulteren uit de conversie van andere effecten die plaatsvindt ter naleving van de verplichting om te voldoen aan de solvabiliteitskapitaalvereiste of de minimumkapitaalvereiste, die in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 4 of afdeling 5, van Richtlijn 2009/138/EG is neergelegd, of de groepssolvabiliteitsvereiste die in titel III van Richtlijn 2009/138/EG is neergelegd;

6.

De in lid 4 en lid 5 beschreven vrijstellingen van de verplichting om een prospectus te publiceren kunnen worden gecombineerd. De vrijstellingen in lid 5, eerste alinea, onder a) en b), worden echter niet gecombineerd indien die combinatie zou kunnen leiden tot de onmiddellijke of uitgestelde toelating tot de handel op een gereglementeerde markt over een periode van twaalf maanden van meer dan 20 % van het aantal aandelen van dezelfde klasse dat reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt is toegelaten zonder dat er een prospectus wordt gepubliceerd.

7.

De Commissie is bevoegd om, ter aanvulling van deze verordening, overeenkomstig artikel 44 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de informatie die ten minste moet worden vermeld in de documenten die in lid 4, onder f) en g), en in lid 5, eerste alinea, onder e) en f), van dit artikel worden bedoeld.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „effecten”: verhandelbare effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, van Richtlijn 2014/65/EU, met uitzondering van geldmarktinstrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 17, van Richtlijn 2014/65/EU, die een looptijd van minder dan twaalf maanden hebben;

  2. „effecten met een aandelenkarakter”: aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten, alsmede alle andere soorten van verhandelbare effecten die recht geven tot het verwerven van om het even welke van de eerstgenoemde effecten door middel van conversie of door uitoefening van de daaraan verbonden rechten, mits laatstgenoemde soort van effecten is uitgegeven door de uitgevende instelling die de onderliggende aandelen heeft uitgegeven, of door een entiteit die tot de groep van die uitgevende instelling behoort;

  3. „effecten zonder aandelenkarakter”: alle effecten die geen effecten met een aandelenkarakter zijn;

  4. „aanbieding van effecten aan het publiek”: een in om het even welke vorm en met om het even welk middel tot personen gerichte mededeling waarin voldoende informatie over de voorwaarden van de aanbieding en de aangeboden effecten wordt verstrekt om een belegger in staat te stellen tot aankoop van of inschrijving op deze effecten te besluiten. Deze definitie is ook van toepassing op de plaatsing van effecten via financiële tussenpersonen;

  5. „gekwalificeerde beleggers”: personen of entiteiten die worden genoemd in afdeling I, punten 1 tot en met 4, van bijlage II bij Richtlijn 2014/65/EU, en personen of entiteiten die op verzoek als professionele cliënten worden behandeld in overeenstemming met afdeling II van die bijlage, of die als in aanmerking komende tegenpartijen in de zin van artikel 30 van Richtlijn 2014/65/EU worden erkend, tenzij zij overeenkomstig afdeling I, vierde alinea, van die bijlage een overeenkomst zijn aangegaan om als niet-professionele cliënten te worden behandeld. Voor de toepassing van de eerste zin van dit punt delen beleggingsondernemingen en kredietinstellingen op verzoek van de uitgevende instelling de kwalificatie van hun cliënten aan de uitgevende instelling mede, mits aan de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming wordt voldaan;

  6. „kleine en middelgrote ondernemingen” of „mkb-ondernemingen”: één van de volgende:

    1. ondernemingen die volgens de meest recente jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoen: een gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar van minder dan 250, een balanstotaal van ten hoogste 43 000 000 EUR en een jaarlijkse netto-omzet van ten hoogste 50 000 000 EUR, ofwel

    2. kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 13, van Richtlijn 2014/65/EU;

  7. „kredietinstelling”: een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

  8. „uitgevende instelling”: een rechtspersoon die effecten uitgeeft of voornemens is effecten uit te geven;

  9. „aanbieder”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die effecten aan het publiek aanbiedt;

  10. „gereglementeerde markt”: een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU;

  11. „reclame”: een mededeling met beide volgende kenmerken:

    1. betrekking heeft op een specifieke aanbieding van effecten aan het publiek of op een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt;

    2. er specifiek op gericht is de mogelijke inschrijving op of aankoop van effecten te promoten;

  12. „gereglementeerde informatie”: gereglementeerde informatie in de zin van artikel 2, lid 1, onder k), van Richtlijn 2004/109/EG;

  13. „lidstaat van herkomst”:

    1. voor alle in de Unie gevestigde uitgevende instellingen die niet onder ii) vallen, de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel heeft;

    2. ingeval het een uitgifte betreft van effecten zonder aandelenkarakter met een nominale waarde per eenheid van ten minste 1 000 EUR, en ingeval het een uitgifte betreft van effecten zonder aandelenkarakter die recht geven op het verwerven van verhandelbare effecten of op het ontvangen van een geldbedrag, als gevolg van de conversie daarvan of de uitoefening van de daaraan verbonden rechten, op voorwaarde dat de uitgevende instelling van de effecten zonder aandelenkarakter niet de uitgevende instelling is die de onderliggende effecten heeft uitgegeven, of een entiteit die tot de groep van die uitgevende instelling behoort, de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel heeft, dan wel de door de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt gekozen lidstaat waar de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn of zullen worden toegelaten of waar de effecten aan het publiek worden aangeboden. Hetzelfde geldt voor effecten zonder aandelenkarakter in een andere valuta dan de euro, mits de nominale minimumwaarde per eenheid nagenoeg gelijk is aan 1 000 EUR;

    3. voor alle in een derde land gevestigde uitgevende instellingen die niet onder ii) vallen, de door de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt gekozen lidstaat waar de effecten voor de eerste maal aan het publiek zullen worden aangeboden of waar het eerst toelating tot de handel op een gereglementeerde markt wordt aangevraagd, onder voorbehoud van de daaropvolgende voorkeur van de in een derde land gevestigde uitgevende instelling in één van de volgende omstandigheden:

      • de lidstaat van herkomst is niet volgens de voorkeur van die uitgevende instellingen bepaald;

      • in overeenstemming met artikel 2, lid 1, onder i), iii), van Richtlijn 2004/109/EG;

  14. „lidstaat van ontvangst”: de lidstaat waar een aanbieding van effecten aan het publiek wordt gedaan of waar toelating tot de handel op een gereglementeerde markt wordt aangevraagd, wanneer dit een andere lidstaat is dan de lidstaat van herkomst;

  15. „bevoegde autoriteit”: de autoriteit die door elke lidstaat wordt aangewezen in overeenstemming met artikel 31, tenzij anders bepaald in deze verordening;

  16. „instelling voor collectieve belegging die niet van het closed-end-type is”: beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen met de beide volgende kenmerken:

    1. zij halen bij een reeks beleggers kapitaal op om dit overeenkomstig een bepaald beleggingsbeleid in het belang van deze beleggers te beleggen;

    2. hun rechten van deelneming worden, op verzoek van de houders, ten laste van de activa van deze instellingen direct of indirect ingekocht of terugbetaald;

  17. „rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging”: de door een instelling voor collectieve belegging uitgegeven effecten waarin de rechten van de deelnemers op het vermogen van deze instelling zijn vertegenwoordigd;

  18. „goedkeuring”: het positieve besluit bij het afronden van de controle door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de volledigheid, de consistentie en de begrijpelijkheid van de in het prospectus verstrekte informatie;

  19. „basisprospectus”: een prospectus dat aan artikel 8 voldoet, en, naar keuze van de uitgevende instelling, de definitieve voorwaarden van de aanbieding;

  20. „werkdagen”: werkdagen van de relevante bevoegde autoriteit, exclusief zaterdagen, zondagen en feestdagen, zoals gedefinieerd in de nationale wetgeving die op die bevoegde autoriteit van toepassing is;

  21. „multilaterale handelsfaciliteit” of „MTF” (multilateral trading facility): een multilaterale handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 22, van Richtlijn 2014/65/EU;

  22. „georganiseerde handelsfaciliteit” of „OTF” (organised trading facility) een georganiseerde handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 23, van Richtlijn 2014/65/EU;

  23. „mkb-groeimarkt”: een mkb-groeimarkt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 12, van Richtlijn 2014/65/EU;

  24. „uitgevende instelling van een derde land”: een uitgevende instelling die in een derde land is gevestigd;

  25. „aanbiedingsperiode”: de termijn waarbinnen potentiële beleggers de betrokken effecten kunnen aankopen of erop inschrijven;

  26. „duurzame drager” ieder hulpmiddel:

    1. dat een klant in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze achteraf gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd, en

    2. waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd.

Artikel 3 Verplichting om een prospectus te publiceren en vrijstelling

1.

Onverminderd artikel 1, lid 4, worden in de Unie uitsluitend effecten aan het publiek aangeboden nadat overeenkomstig deze verordening een prospectus is gepubliceerd.

2.

Onverminderd artikel 4, kan een lidstaat besluiten aanbiedingen van effecten aan het publiek vrij te stellen van de in lid 1 beschreven verplichting om een prospectus te publiceren, op voorwaarde dat:

  1. voor die aanbiedingen geen kennisgeving overeenkomstig artikel 25 nodig is, en

  2. de totale tegenwaarde van elk van die aanbiedingen in de Unie minder bedraagt dan 8 000 000 EUR berekend over een periode van twaalf maanden.

De lidstaten stellen de Commissie en ESMA ervan in kennis of en hoe zij de vrijstelling uit hoofde van de eerste alinea besluiten toe te passen, met vermelding van het geldbedrag van de aanbieding waaronder de vrijstelling voor aanbiedingen in die lidstaat van toepassing is. Zij doen tevens kennisgeving aan de Commissie en ESMA van eventuele latere wijzigingen van dat geldbedrag.

3.

Onverminderd artikel 1, lid 5, worden effecten uitsluitend tot de handel op een in de Unie gelegen of functionerende gereglementeerde markt toegelaten nadat overeenkomstig deze verordening een prospectus is gepubliceerd.

Artikel 4 Prospectus op vrijwillige basis

Artikel 5 Doorverkoop van effecten

HOOFDSTUK II OPSTELLING VAN HET PROSPECTUS

Artikel 6 Het prospectus

Artikel 7 De samenvatting van het prospectus

Artikel 8 Het basisprospectus

Artikel 9 Het universele registratiedocument

Artikel 10 Een uit afzonderlijke documenten bestaand prospectus

Artikel 11 Verantwoordelijkheid met betrekking tot het prospectus

Artikel 12 Geldigheidsduur van een prospectus, registratiedocument en universeel registratiedocument

HOOFDSTUK III INHOUD EN VORM VAN HET PROSPECTUS

Artikel 13 Minimuminformatie en vorm

Artikel 14 Vereenvoudigde openbaarmakingsregeling voor secundaire uitgiften

Artikel 15 EU-groeiprospectus

Artikel 16 Risicofactoren

Artikel 17 Definitieve aanbiedingsprijs van de effecten en totale aantal effecten

Artikel 18 Niet-vermelding van gegevens

Artikel 19 Opneming van informatie door middel van verwijzing

HOOFDSTUK IV REGELS VOOR DE GOEDKEURING EN PUBLICATIE VAN HET PROSPECTUS

Artikel 20 Controle en goedkeuring van het prospectus

Artikel 21 Publicatie van het prospectus

Artikel 22 Reclame

Artikel 23 Aanvullingen van het prospectus

HOOFDSTUK V GRENSOVERSCHRIJDENDE AANBIEDINGEN EN TOELATINGEN TOT DE HANDEL OP EEN GEREGLEMENTEERDE MARKT EN TAALREGELING

Artikel 24 Uniereikwijdte van een prospectusgoedkeuring

Artikel 25 Kennisgeving van prospectussen en aanvullingen daarvan en mededeling van definitieve voorwaarden

Artikel 26 Kennisgeving van registratiedocumenten of universele registratiedocumenten

Artikel 27 Taalregeling

HOOFDSTUK VI SPECIFIEKE REGELS IN VERBAND MET IN DERDE LANDEN GEVESTIGDE UITGEVENDE INSTELLINGEN

Artikel 28 Aanbieding van effecten aan het publiek of toelating tot de handel op een gereglementeerde markt op grond van een overeenkomstig deze verordening opgesteld prospectus

Artikel 29 Aanbieding van effecten aan het publiek of toelating tot de handel op een gereglementeerde markt op grond van een overeenkomstig de wetgeving van een derde land opgesteld prospectus

Artikel 30 Samenwerking met derde landen

HOOFDSTUK VII ESMA EN BEVOEGDE AUTORITEITEN

Artikel 31 Bevoegde autoriteiten

Artikel 32 Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten

Artikel 33 Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten

Artikel 34 Samenwerking met ESMA

Artikel 35 Beroepsgeheim

Artikel 36 Gegevensbescherming

Artikel 37 Conservatoire maatregelen

HOOFDSTUK VIII BESTUURSRECHTELIJKE SANCTIES EN ANDERE BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN

Artikel 38 Bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen

Artikel 39 Uitoefening van toezichtbevoegdheden en bevoegdheden tot het opleggen van sancties

Artikel 40 Recht van beroep

Artikel 41 Melding van inbreuken

Artikel 42 Bekendmaking van besluiten

Artikel 43 Rapportage van sancties aan ESMA

HOOFDSTUK IX GEDELEGEERDE EN UITVOERINGSHANDELINGEN

Artikel 44 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 45 Comitéprocedure

HOOFDSTUK X SLOTBEPALINGEN

Artikel 46 Intrekking

Artikel 47 ESMA-verslag over prospectussen

Artikel 48 Evaluatie

Artikel 49 Inwerkingtreding en toepassing

BIJLAGE IPROSPECTUS

BIJLAGE IIREGISTRATIEDOCUMENT

BIJLAGE IIIVERRICHTINGSNOTA

BIJLAGE IVREGISTRATIEDOCUMENT VOOR HET EU-GROEIPROSPECTUS

BIJLAGE VVERRICHTINGSNOTA VOOR HET EU-GROEIPROSPECTUS

BIJLAGE VI