Home

Richtlijn (EU) 2019/2177 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2019 tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten, en van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (Voor de EER relevante tekst)

Richtlijn (EU) 2019/2177 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2019 tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten, en van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1, en artikel 62,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad(4) biedt een regelgevend kader voor aanbieders van datarapporteringsdiensten en bepaalt dat aanbieders van diensten voor posttransactionele datarapportering een vergunning moeten verkrijgen als een goedgekeurde publicatieregeling (approved publication arrangement — APA). Daarnaast moet een verstrekker van consolidated tape in overeenstemming met Richtlijn 2014/65/EU geconsolideerde handelsgegevens aanbieden met betrekking tot alle handelstransacties in eigenvermogensinstrumenten en andere dan eigenvermogensinstrumenten in de gehele Unie. Richtlijn 2014/65/EU formaliseert ook de kanalen voor transactierapportages aan de bevoegde autoriteiten door een namens beleggingsondernemingen rapporterende derde ertoe te verplichten een vergunning te verkrijgen als een goedgekeurd rapporteringsmechanisme (approved reporting mechanism — ARM).

  2. De kwaliteit van de handelsgegevens en van de verwerking en levering van dergelijke gegevens, met inbegrip van grensoverschrijdende verwerking en levering, is van cruciaal belang om de hoofddoelstelling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad(5) te bereiken, namelijk het versterken van transparantie van de financiële markten. Nauwkeurige handelsgegevens verschaffen gebruikers een beeld van de handelsactiviteit op de financiële markten in de gehele Unie, en verschaffen de bevoegde autoriteiten accurate en uitvoerige informatie over relevante transacties. Gelet op het grensoverschrijdende karakter van gegevensverwerking, de voordelen die verbonden zijn aan het bundelen van bevoegdheden met betrekking tot gegevens — waaronder potentiële schaalvoordelen — en de negatieve weerslag van mogelijke verschillen in toezichtpraktijken op de kwaliteit van de handelsgegevens en op de taken van aanbieders van datarapporteringsdiensten, is het derhalve aangewezen de vergunning van en het toezicht op aanbieders van datarapporteringsdiensten, alsmede de bevoegdheden om informatie te verzamelen, over te hevelen van de bevoegde autoriteiten naar de Europese Autoriteit voor effecten en markten, die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad(6) (ESMA), behalve voor ARM’s of APA’s die een afwijking uit hoofde van Verordening (EU) nr. 600/2014 genieten.

  3. Met het oog op een consistente overdracht van deze bevoegdheden dienen de bepalingen die betrekking hebben op de operationele vereisten voor aanbieders van datarapporteringsdiensten en de bevoegdheden van bevoegde autoriteiten met betrekking tot aanbieders van datarapporteringsdiensten te worden geschrapt in Richtlijn 2014/65/EU, en dienen deze bepalingen te worden ingevoegd in Verordening (EU) nr. 600/2014.

  4. De overdracht, aan de ESMA, van de vergunningverlening aan en het toezicht op aanbieders van datarapporteringsdiensten, behalve voor ARM’s of APA’s die een afwijking uit hoofde van Verordening (EU) nr. 600/2014 genieten, is in overeenstemming met de taken van de ESMA. Meer in het bijzonder is de overdracht, van de bevoegde autoriteiten naar de ESMA, van bevoegdheden inzake gegevensverzameling, vergunningverlening en toezicht noodzakelijk voor andere taken die de ESMA vervult krachtens Verordening (EU) nr. 600/2014, zoals het uitoefenen van markttoezicht, tijdelijke interventiebevoegdheden en positiebeheerbevoegdheden alsmede het zorgen voor de consistente nakoming van de vereisten inzake pre- en posttransactionele transparantie.

  5. Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad(7) bepaalt dat het in overeenstemming met de risicogeoriënteerde benadering van het solvabiliteitskapitaalvereiste in specifieke omstandigheden voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en -groepen mogelijk is voor de berekening van dit vereiste gebruik te maken van interne modellen in plaats van de standaardformule.

  6. Richtlijn 2009/138/EG voorziet in een landencomponent van de volatiliteitsaanpassing. Om ervoor te zorgen dat deze landencomponent overdrijvingen van obligatiespreads in het betrokken land doeltreffend afzwakt, moet voor de activering van de landencomponent een passende drempel voor de voor risico’s gecorrigeerde spread voor dat land worden bepaald.

  7. Gezien de toegenomen grensoverschrijdende verzekeringsactiviteiten is het noodzakelijk te zorgen voor een meer geharmoniseerde toepassing van het Unierecht in gevallen van grensoverschrijdende verzekeringsactiviteit, vooral in een vroeg stadium. Daartoe moeten de gegevensuitwisseling en de samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad(8) (EIOPA) worden geïntensiveerd. Meer bepaald moeten kennisgevingsvereisten bij aanzienlijke grensoverschrijdende verzekeringsactiviteit of in een crisissituatie, alsmede voorwaarden waaronder samenwerkingsplatformen kunnen worden opgezet, worden vastgesteld, indien de beoogde grensoverschrijdende verzekeringsactiviteit aanzienlijk is. Dit aanzienlijke niveau van de grensoverschrijdende verzekeringsactiviteit zal worden beoordeeld op basis van de verhouding tussen de jaarlijkse geschreven bruto geboekte premies in de lidstaat van ontvangst en de totale jaarlijkse bruto geboekte premies van de verzekeringsonderneming, op basis van het effect op de bescherming van de verzekeringnemers in de lidstaat van ontvangst en op basis van het effect van de activiteit van de betrokken verzekeringsonderneming of haar bijkantoor op de markt van de lidstaat van ontvangst op het gebied van het vrij verrichten van diensten. Samenwerkingsplatformen zijn een doeltreffend instrument voor nauwere en tijdige samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten, en bijgevolg voor een betere bescherming van de consument. Vergunnings-, toezichts- en handhavingsbeslissingen zijn en blijven evenwel een bevoegdheid van de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst.

  8. Indien het met betrekking tot de markt van de lidstaat van ontvangst om aanzienlijke grensoverschrijdende verzekeringsactiviteiten gaat die een nauwe samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten in de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst vergen, in het bijzonder wanneer een verzekeraar in financiële moeilijkheden dreigt te belanden ten nadele van de verzekeringnemers en van derden, moet de EIOPA samenwerkingsplatformen opzetten en coördineren.

  9. Om rekening te houden met de vervanging van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) door de EIOPA, moeten de verwijzingen naar het CETVB in Richtlijn 2009/138/EG worden geschrapt.

  10. Ingevolge wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad(9) krijgt de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), die is opgericht bij die verordening (EBA) een nieuwe rol toegewezen bij het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en derhalve moet Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad(10) worden gewijzigd,

  11. De Richtlijnen 2009/138/EG, 2014/65/EU en (EU) 2015/849 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1 Wijzigingen van Richtlijn 2014/65/EU

Richtlijn 2014/65/EU wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

    1. lid 1 wordt vervangen door:

      „1.

      Deze richtlijn is van toepassing op beleggingsondernemingen, marktexploitanten, en ondernemingen uit derde landen die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten via de vestiging van een bijkantoor in de Unie.“;

    2. in lid 2 wordt punt d) geschrapt.

  2. In artikel 4 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

    1. de punten 36 en 37 worden vervangen door:

      1. „leidinggevend orgaan“: het (de) overeenkomstig het nationale recht aangewezen orgaan (organen) van een beleggingsonderneming, een marktexploitant, of een aanbieder van datarapporteringsdiensten als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 36 bis, van Verordening (EU) nr. 600/2014, dat (die) gemachtigd is (zijn) de strategie, doelstellingen en algemene leiding van de entiteit vast te stellen en fungeert (fungeren) als toezichthouder op en bewaker van de besluitvorming van het management; het leidinggevend orgaan omvat personen die daadwerkelijk het beleid van de entiteit bepalen.

        Wanneer in deze richtlijn verwezen wordt naar het leidinggevend orgaan en de leidinggevende functie en de toezichthoudende functie van het leidinggevend orgaan krachtens nationaal recht worden toegewezen aan verschillende organen of aan verschillende leden binnen één orgaan, wijst de lidstaat de verantwoordelijke organen of de verantwoordelijke leden van het leidinggevend orgaan aan in overeenstemming met zijn nationale recht, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald;

      2. „directie“: natuurlijke personen die uitvoerende functies in een beleggingsonderneming, een marktexploitant, of een aanbieder van datarapporteringsdiensten als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 36 bis, van Verordening (EU) nr. 600/2014, uitoefenen en die verantwoordelijk zijn, en verantwoording moeten afleggen aan het leidinggevend orgaan van de entiteit, voor het dagelijkse management van de entiteit, met inbegrip van de toepassing van de gedragslijnen voor de distributie door de onderneming en haar personeel van diensten en producten aan cliënten.“;

    2. de punten 52, 53 en 54, punt c) van punt 55, en punt 63 worden geschrapt.

  3. Aan artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „De lidstaten zorgen ervoor dat bevoegde autoriteiten, indien zij belast zijn met de verlening van de vergunning van en het toezicht op de activiteiten van een goedgekeurde publicatieregeling (APA), als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 34, van Verordening (EU) nr. 600/2014 met een afwijking overeenkomstig artikel 2, lid 3, van die verordening, of een goedgekeurd rapporteringsmechanisme (ARM),, als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 36, van Verordening (EU) nr. 600/2014 met een afwijking overeenkomstig artikel 2, lid 3, van die verordening de werkzaamheden van die APA of dat ARM controleren om na te gaan of deze de in die verordening vastgestelde voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening in acht nemen. De lidstaten zorgen ervoor dat passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten de informatie kunnen verkrijgen die nodig is om na te gaan of APA’s of ARM’s deze verplichtingen nakomen.“.

  4. Titel V wordt geschrapt.

  5. Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

    1. lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

      1. punt a) worden de subpunten xxxvii) tot en met xxxx) geschrapt;

      2. in punt b) wordt het volgende punt ingevoegd:

        • Artikel 27 septies, leden 1, 2 en 3, Artikel 27 octies, leden 1 tot en met 5, en Artikel 27 nonies, leden 1 tot en met 5, wanneer een APA of een ARM over een afwijking beschikt overeenkomstig artikel 2, lid 3;“;

    2. in lid 4 worden de punten a) en b) vervangen door:

      1. artikel 5 of artikel 6, lid 2, of de artikelen 34, 35, 39 of 44 van deze richtlijn; of

      2. de derde zin van artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 of artikel 11, lid 1, van die verordening, en, wanneer een APA of een ARM overeenkomstig artikel 2, lid 3, van die verordening afwijkt, artikel 27 bis van die verordening;“;

    3. in lid 6 wordt punt c) vervangen door:

      1. in het geval van een beleggingsonderneming, een marktexploitant die een vergunning tot exploitatie van een MTF of OTF heeft, of een gereglementeerde markt, de intrekking of schorsing van de vergunning van de instelling in overeenstemming met de artikelen 8 en 43 van deze richtlijn en, wanneer een APA of een ARM overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 afwijkt, de intrekking of schorsing van de vergunning overeenkomstig artikel 27 sexies van die verordening;“.

  6. In artikel 71 wordt lid 6 vervangen door:

    „6.

    Wanneer een openbaar gemaakte strafrechtelijke of bestuursrechtelijke sanctie betrekking heeft op een beleggingsonderneming, marktexploitant, kredietinstelling op het vlak van beleggingsdiensten en -activiteiten of nevendiensten, of een bijkantoor van ondernemingen in derde landen waaraan overeenkomstig deze richtlijn een vergunning is verleend, of op een APA of ARM waaraan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 600/2014 een vergunning is verleend en die overeenkomstig artikel 2, lid 3, van die verordening afwijkt, neemt de ESMA een verwijzing naar de openbaar gemaakte sanctie op in het desbetreffende register.“.

  7. In artikel 77, lid 1, eerste alinea, wordt de eerste zin vervangen door:

    „De lidstaten schrijven ten minste voor dat iedere persoon die is toegelaten in de zin van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad(*), en die bij een beleggingsonderneming, een gereglementeerde markt, of in een APA of een ARM waaraan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 600/2014 een vergunning is verleend en die overeenkomstig artikel 2, lid 3, van die Verordening afwijkt, de taak verricht als bedoeld in artikel 34 van Richtlijn 2013/34/EU of artikel 73 van Richtlijn 2009/65/EG, dan wel enige andere wettelijke taak, de verplichting heeft aan de bevoegde autoriteiten snel melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot deze onderneming, waarvan hij bij de uitvoering van die taken kennis heeft gekregen en dat van dien aard is:

  8. Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de leden 2 en 3 worden vervangen door:

      „2.

      De in artikel 2, lid 3, artikel 4, lid 1, punt 2, tweede alinea, artikel 4, lid 2, artikel 13, lid 1, artikel 16, lid 12, artikel 23, lid 4, artikel 24, lid 13, artikel 25, lid 8, artikel 27, lid 9, artikel 28, lid 3, artikel 30, lid 5, artikel31, lid 4, artikel 32, lid 4, artikel 33, lid 8, artikel 52, lid 4, artikel 54, lid 4, artikel 58, lid 6, en artikel 79, lid 8, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 2 juli 2014.

      3.

      Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 2, lid 3, artikel 4, lid 1, punt 2, tweede alinea, artikel 4, lid 2, artikel 13, lid 1, artikel 16, lid 12, artikel 23, lid 4, artikel 24, lid 13, artikel 25, lid 8, artikel 27, lid 9, artikel 28, lid 3, artikel 30, lid 5, artikel 31, lid 4, artikel 32, lid 4, artikel 33, lid 8, artikel 52, lid 4, artikel 54, lid 4, artikel 58, lid 6, en artikel 79, lid 8, bedoelde bevoegdheidsdelegaties te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.“;

    2. lid 5 wordt vervangen door:

      „5.

      Een overeenkomstig artikel 2, lid 3, artikel 4, lid 1, punt 2, tweede alinea, artikel 4, lid 2, artikel 13, lid 1, artikel 16, lid 12, artikel 23, lid 4, artikel 24, lid 13, artikel 25, lid 8, artikel 27, lid 9, artikel 28, lid 3, artikel 30, lid 5, artikel 31, lid 4, artikel 32, lid 4, artikel 33, lid 8, artikel 52, lid 4, artikel 54, lid 4, artikel 58, lid 6, of artikel 79, lid 8, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en aan de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met drie maanden verlengd.“.

  9. In artikel 90 worden de leden 2 en 3 geschrapt.

  10. In artikel 93, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

    „De lidstaten passen deze maatregelen toe vanaf 3 januari 2018.“.

  11. In bijlage I wordt deel D geschrapt.

Artikel 2 Wijzigingen van Richtlijn 2009/138/EG

Richtlijn 2009/138/EG wordt als volgt gewijzigd:

  1. In artikel 77 quinquies, lid 4, wordt de eerste zin vervangen door:

    „Voor elk relevant land wordt de volatiliteitsaanpassing van de risicovrije rentevoeten als bedoeld in lid 3 voor de munteenheid van dat land, vóór toepassing van de 65 %-factor, verhoogd met het verschil tussen de voor risico’s gecorrigeerde spread voor dat land en tweemaal de voor risico’s gecorrigeerde spread voor die munteenheid, op voorwaarde dat het verschil positief is en de voor risico’s gecorrigeerde spread voor dat land meer dan 85 basispunten bedraagt.“.

  2. In artikel 112 wordt het volgende lid ingevoegd:

    „3 bis.

    De toezichthoudende autoriteiten stellen de EIOPA overeenkomstig artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 in kennis van de aanvragen voor gebruik of wijziging van een intern model. Op verzoek van een of meer betrokken toezichthoudende autoriteiten, kan de EIOPA op grond van artikel 8, lid 1, punt b), van die Verordening technische bijstand verlenen aan de toezichthoudende autoriteit(en) die om de bijstand heeft (hebben) verzocht met betrekking tot de beslissing over de aanvraag.“

    ,

  3. In titel I van hoofdstuk VIII wordt de volgende Afdeling ingevoegd:

    1.

    Indien de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst voornemens is een vergunning te verlenen aan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming waarvan het programma van werkzaamheden aangeeft dat een deel van haar activiteiten zal worden verricht op basis van het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging in een andere lidstaat en indien dat programma van werkzaamheden ook aangeeft dat deze activiteiten wellicht relevant zijn voor de markt van de lidstaat van ontvangst, brengt de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst de EIOPA en de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat van ontvangst daarvan op de hoogte.

    2.

    De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst brengt naast de in lid 1 bedoelde kennisgeving tevens de EIOPA en de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat van ontvangst op de hoogte wanneer zij verslechterende financiële omstandigheden of andere opkomende risico’s vaststelt bij een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die activiteiten verricht die gebaseerd zijn op het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging en die een aanzienlijk grensoverschrijdend effect kunnen hebben. De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat van herkomst ook op de hoogte brengen bij ernstige, gegronde bezorgdheid in verband met de consumentenbescherming. De toezichthoudende autoriteiten kunnen de aangelegenheid voorleggen aan de EIOPA en haar om bijstand verzoeken in gevallen waarin geen bilaterale oplossing kan worden gevonden.

    3.

    De in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgevingen zijn voldoende gedetailleerd om een gedegen beoordeling mogelijk te maken.

    4.

    De in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgevingen doen geen afbreuk aan het toezichtsmandaat van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst waarin bij deze richtlijn is voorzien.

    1.

    De EIOPA kan indien er reden tot bezorgdheid is omtrent de negatieve gevolgen voor de verzekeringnemers, op eigen initiatief of op verzoek van één of meer van de betrokken toezichthoudende autoriteiten, een samenwerkingsplatform opzetten en coördineren om de uitwisseling van gegevens te verbeteren en de samenwerking tussen de betrokken toezichthoudende autoriteiten te intensiveren, indien een verzekerings- of herverzekeringsonderneming activiteiten verricht of voornemens is te verrichten die gebaseerd zijn op het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging en indien:

    1. die activiteiten relevant zijn voor de markt van de lidstaat van ontvangst;

    2. de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 152 bis, lid 2, melding heeft gemaakt van verslechterende financiële omstandigheden of andere opkomende risico’s; of

    3. de aangelegenheid op grond van artikel 152 bis, lid 2, aan de EIOPA is voorgelegd.

    2.

    Lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken toezichthoudende autoriteiten om, indien zij het daarover onderling eens zijn, een samenwerkingsplatform op te zetten.

    3.

    Het opzetten van een samenwerkingsplatform overeenkomstig de leden 1 en 2 doet geen afbreuk aan het toezichtsmandaat van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst waarin bij deze richtlijn is voorzien.

    4.

    Onverminderd artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 verstrekken de betrokken toezichthoudende autoriteiten op verzoek van de EIOPA tijdig alle informatie die nodig is voor het goede functioneren van het samenwerkingsplatform.“.

  4. Artikel 231 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 1 wordt de derde alinea vervangen door:

      „De groepstoezichthouder stelt de andere leden van het college van toezichthouders, waaronder de EIOPA, in kennis van de ontvangst van de aanvraag en zendt de volledige aanvraag, met inbegrip van de door de onderneming ingediende documenten, onverwijld door aan die leden. Op verzoek van een of meer betrokken toezichthoudende autoriteiten, kan de EIOPA op grond van artikel 8, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1094/2010 technische bijstand verlenen aan de toezichthoudende autoriteit(en) die om de bijstand heeft (hebben) verzocht met betrekking tot de beslissing over de aanvraag.“;

    2. in lid 3, derde alinea, wordt de eerste zin vervangen door:

      „Indien de EIOPA geen besluit als bedoeld in de tweede alinea van dit lid aanneemt overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1094/2010, neemt de groepstoezichthouder het definitieve besluit.“.

  5. In artikel 237, lid 3, derde alinea, wordt de eerste zin vervangen door:

    „Indien de EIOPA geen besluit als bedoeld in de tweede alinea van dit lid neemt overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1094/2010, neemt de groepstoezichthouder een definitief besluit.“.

  6. In artikel 248, lid 4, wordt de derde alinea geschrapt.

Afdeling 2 bis Kennisgeving en samenwerkingsplatformen

1.

Indien de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst voornemens is een vergunning te verlenen aan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming waarvan het programma van werkzaamheden aangeeft dat een deel van haar activiteiten zal worden verricht op basis van het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging in een andere lidstaat en indien dat programma van werkzaamheden ook aangeeft dat deze activiteiten wellicht relevant zijn voor de markt van de lidstaat van ontvangst, brengt de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst de EIOPA en de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat van ontvangst daarvan op de hoogte.

2.

De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst brengt naast de in lid 1 bedoelde kennisgeving tevens de EIOPA en de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat van ontvangst op de hoogte wanneer zij verslechterende financiële omstandigheden of andere opkomende risico’s vaststelt bij een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die activiteiten verricht die gebaseerd zijn op het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging en die een aanzienlijk grensoverschrijdend effect kunnen hebben. De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat van herkomst ook op de hoogte brengen bij ernstige, gegronde bezorgdheid in verband met de consumentenbescherming. De toezichthoudende autoriteiten kunnen de aangelegenheid voorleggen aan de EIOPA en haar om bijstand verzoeken in gevallen waarin geen bilaterale oplossing kan worden gevonden.

3.

De in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgevingen zijn voldoende gedetailleerd om een gedegen beoordeling mogelijk te maken.

4.

De in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgevingen doen geen afbreuk aan het toezichtsmandaat van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst waarin bij deze richtlijn is voorzien.

1.

De EIOPA kan indien er reden tot bezorgdheid is omtrent de negatieve gevolgen voor de verzekeringnemers, op eigen initiatief of op verzoek van één of meer van de betrokken toezichthoudende autoriteiten, een samenwerkingsplatform opzetten en coördineren om de uitwisseling van gegevens te verbeteren en de samenwerking tussen de betrokken toezichthoudende autoriteiten te intensiveren, indien een verzekerings- of herverzekeringsonderneming activiteiten verricht of voornemens is te verrichten die gebaseerd zijn op het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging en indien:

  1. die activiteiten relevant zijn voor de markt van de lidstaat van ontvangst;

  2. de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 152 bis, lid 2, melding heeft gemaakt van verslechterende financiële omstandigheden of andere opkomende risico’s; of

  3. de aangelegenheid op grond van artikel 152 bis, lid 2, aan de EIOPA is voorgelegd.

2.

Lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken toezichthoudende autoriteiten om, indien zij het daarover onderling eens zijn, een samenwerkingsplatform op te zetten.

3.

Het opzetten van een samenwerkingsplatform overeenkomstig de leden 1 en 2 doet geen afbreuk aan het toezichtsmandaat van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst waarin bij deze richtlijn is voorzien.

4.

Onverminderd artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 verstrekken de betrokken toezichthoudende autoriteiten op verzoek van de EIOPA tijdig alle informatie die nodig is voor het goede functioneren van het samenwerkingsplatform.“.

Artikel 152 bis Kennisgeving

1.

Indien de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst voornemens is een vergunning te verlenen aan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming waarvan het programma van werkzaamheden aangeeft dat een deel van haar activiteiten zal worden verricht op basis van het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging in een andere lidstaat en indien dat programma van werkzaamheden ook aangeeft dat deze activiteiten wellicht relevant zijn voor de markt van de lidstaat van ontvangst, brengt de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst de EIOPA en de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat van ontvangst daarvan op de hoogte.

2.

De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst brengt naast de in lid 1 bedoelde kennisgeving tevens de EIOPA en de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat van ontvangst op de hoogte wanneer zij verslechterende financiële omstandigheden of andere opkomende risico’s vaststelt bij een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die activiteiten verricht die gebaseerd zijn op het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging en die een aanzienlijk grensoverschrijdend effect kunnen hebben. De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat van herkomst ook op de hoogte brengen bij ernstige, gegronde bezorgdheid in verband met de consumentenbescherming. De toezichthoudende autoriteiten kunnen de aangelegenheid voorleggen aan de EIOPA en haar om bijstand verzoeken in gevallen waarin geen bilaterale oplossing kan worden gevonden.

3.

De in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgevingen zijn voldoende gedetailleerd om een gedegen beoordeling mogelijk te maken.

4.

De in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgevingen doen geen afbreuk aan het toezichtsmandaat van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst waarin bij deze richtlijn is voorzien.

Artikel 152 ter Samenwerkingsplatformen

Artikel 3 Wijzigingen van Richtlijn (EU) 2015/849

„Artikel 50

Artikel 4 Omzetting

Artikel 5 Inwerkingtreding

Artikel 6 Adressaten