Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de clearingverplichting, de opschorting van de clearingverplichting, de rapportagevereisten, de risicolimiteringstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, de registratie van en het toezicht op transactieregisters en de vereisten voor transactieregisters (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de clearingverplichting, de opschorting van de clearingverplichting, de rapportagevereisten, de risicolimiteringstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, de registratie van en het toezicht op transactieregisters en de vereisten voor transactieregisters (Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),
Overwegende hetgeen volgt:
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad(4) is op 16 augustus 2012 in werking getreden. De vereisten in de verordening, te weten de centrale clearing van gestandaardiseerde otc-derivatencontracten, marginvereisten en vereisten inzake het limiteren van operationele risico's voor otc-derivatencontracten die niet centraal worden gecleard, rapportageverplichtingen voor derivatencontracten, vereisten voor centrale tegenpartijen ("CTP's") en vereisten voor transactieregisters dragen bij tot het beperken van de systeemrisico's door het transparanter maken van de otc-derivatenmarkt en het verminderen van het tegenpartijkredietrisico en operationeel risico dat met otc-derivaten gepaard gaat.
De vereenvoudiging van bepaalde beleidsdomeinen die onder Verordening (EU) nr. 648/2012 vallen en het evenrediger maken van de benadering van die beleidsdomeinen zijn in overeenstemming met het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving van de Commissie, waarin de nadruk wordt gelegd op de noodzaak van kostenvermindering en vereenvoudiging, zodat de beleidsdoelstellingen van de Unie zo efficiënt mogelijk worden bereikt, en dat specifiek is toegespitst op het verminderen van regeldruk en administratieve lasten. Die vereenvoudiging en een meer proportionele benadering mogen echter geen afbreuk doen aan de overkoepelende doelstellingen om financiële stabiliteit te bevorderen en systeemrisico's te beperken, conform de verklaring van de leiders van de G20 tijdens de top van 26 september 2009 in Pittsburgh.
Efficiënte en veerkrachtige posttransactiesystemen en zekerhedenmarkten zijn essentieel voor een goed functionerende kapitaalmarktenunie die de inspanningen schragen ter ondersteuning van investeringen, groei en banen in overeenstemming met de beleidsprioriteiten van de Commissie.
In 2015 en 2016 heeft de Commissie twee openbare raadplegingen georganiseerd over de toepassing van Verordening (EU) nr. 648/2012. De Commissie heeft ook bijdragen over de toepassing van die verordening ontvangen van de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad(5) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (de Europese Autoriteit voor effecten en markten; ESMA), het bij Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad(6) opgerichte Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB) en het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB). Uit die openbare raadplegingen is gebleken dat de belanghebbenden achter de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 staan en dat er geen behoefte was aan een grondige herziening van die verordening. Op 23 november 2016 heeft de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 een algemeen verslag aangenomen. Hoewel niet alle bepalingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 volledig van toepassing waren en een algehele evaluatie van die verordening bijgevolg niet mogelijk was, werden in dat verslag aspecten vermeld die gerichte actie vereisen om de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 evenrediger, efficiënter en doeltreffender te kunnen verwezenlijken.
Verordening (EU) nr. 648/2012 moet betrekking hebben op alle financiële tegenpartijen die een belangrijk systeemrisico voor het financiële stelsel zouden kunnen vormen. De definitie van financiële tegenpartij moet derhalve worden gewijzigd.
Aandelenkoopregelingen voor werknemers zijn regelingen waarin doorgaans door ondernemingen wordt voorzien en die personen de mogelijkheid bieden om, direct of indirect, in te schrijven op aandelen van die onderneming of van een andere onderneming binnen dezelfde groep, deze aandelen aan te kopen, te ontvangen of te bezitten, mits die regeling voordelen oplevert voor ten minste werknemers of voormalige werknemers van die onderneming of van een andere onderneming binnen dezelfde groep, of aan de leden of voormalige leden van de raad van bestuur van die onderneming of van een andere onderneming binnen dezelfde groep. In de mededeling van de Commissie van 8 juni 2017 over de tussentijdse evaluatie van het actieplan kapitaalmarktenunie worden maatregelen in verband met aandelenkoopregelingen voor werknemers aangemerkt als een mogelijke maatregel ter versterking van de kapitaalmarktenunie met het oog op het bevorderen van retailbeleggingen. Derhalve en conform het evenredigheidsbeginsel mag een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe's) of een alternatieve beleggingsinstelling (abi's) die uitsluitend is opgericht voor het beheer van een of meer aandelenkoopregelingen voor werknemers niet als een financiële tegenpartij worden beschouwd.
Het activiteitsvolume van bepaalde financiële tegenpartijen op otc-derivatenmarkten is te beperkt om een groot systeemrisico voor het financiële stelsel te vormen en te beperkt om centrale clearing economisch levensvatbaar te maken. Die tegenpartijen, gewoonlijk aangeduid als kleine financiële tegenpartijen, moeten worden vrijgesteld van de clearingverplichting, maar wel verplicht blijven zekerheden uit te wisselen om eventuele systeemrisico's te limiteren. Indien, berekend op groepsniveau, de door een financiële tegenpartij ingenomen posities evenwel de clearingdrempel voor ten minste één klasse van otc-derivaten overschrijden, moet de clearingverplichting op alle klassen van otc-derivaten van toepassing zijn vanwege de onderlinge verwevenheid van de financiële tegenpartijen en de mogelijke systeemrisico's voor het financiële stelsel ingeval die otc-derivatencontracten niet centraal werden gecleard. De financiële tegenpartij moet te allen tijde kunnen aantonen dat haar posities de clearingdrempel voor alle klassen van otc-derivaten niet langer overschrijden, in welk geval de clearingverplichting moet komen te vervallen.
Niet-financiële tegenpartijen zijn minder met elkaar verweven dan financiële tegenpartijen. Ook zijn ze vaak voornamelijk actief in slechts één klasse van otc-derivaten. Derhalve houden hun activiteiten voor het financiële stelsel een kleiner systeemrisico in dan de activiteiten van financiële tegenpartijen. Het toepassingsgebied van de clearingverplichting voor niet-financiële tegenpartijen die ervoor kiezen hun positie ten aanzien van de clearingdrempels elke twaalf maanden te berekenen, moet derhalve worden ingeperkt. Die niet-financiële tegenpartijen moeten slechts aan de clearingverplichting worden onderworpen met betrekking tot de klassen van otc-derivaten die boven de clearingdrempel uitkomen. Niet-financiële tegenpartijen dienen niettemin verplicht te blijven om zekerheden uit te wisselen bij het overschrijden van een van de clearingdrempels. Niet-financiële tegenpartijen die ervoor kiezen om hun posities niet ten aanzien van de clearingdrempels te berekenen, moeten worden onderworpen aan de clearingverplichting voor alle klassen van otc-derivaten. De niet-financiële tegenpartij moet te allen tijde kunnen aantonen dat haar posities de clearingdrempel voor een klasse van otc-derivaten niet langer overschrijden, waarop de clearingverplichting voor die klasse van otc-derivaten moet komen te vervallen.
Om rekening te houden met ontwikkelingen op de financiële markten, moet ESMA de clearingdrempels periodiek evalueren en, waar nodig, actualiseren. Die periodieke evaluatie moet vergezeld gaan van een verslag.
Het vereiste om bepaalde, vóór de inwerkingtreding van de clearingverplichting gesloten otc-derivatencontracten te clearen leidt tot rechtsonzekerheid en operationele problemen, terwijl het weinig voordelen oplevert. Dat vereiste veroorzaakt immers extra kosten en lasten voor de tegenpartijen bij deze contracten en zou tevens afbreuk kunnen doen aan de goede werking van de markt, zonder de eenvormige en coherente toepassing van Verordening (EU) nr. 648/2012 aanzienlijk te verbeteren of een gelijk speelveld voor marktdeelnemers tot stand te brengen. Dat vereiste moet bijgevolg worden geschrapt.
Tegenpartijen met een beperkt activiteitsvolume op de markt voor otc-derivaten krijgen zowel als cliënt van een clearinglid als via indirecte clearingregelingen moeilijk toegang tot centrale clearing. Clearingleden en cliënten van clearingleden die clearingdiensten direct leveren aan andere tegenpartijen of dat indirect doen door hun eigen cliënten de mogelijkheid te bieden die diensten aan andere tegenpartijen te leveren, moeten daarom worden verplicht om dit onder eerlijke, redelijke, niet-discriminerende en transparante handelsvoorwaarden te doen. Hoewel dit vereiste niet mag resulteren in prijsregulering of een contracteerverplichting, moet het clearingleden en cliënten zijn toegestaan de risico's te controleren die verband houden met de aangeboden clearingdiensten, zoals tegenpartijrisico's.
Het is mogelijk dat de informatie over de financiële instrumenten die onder de vergunningen van CTP's vallen, niet alle klassen van otc-derivaten vermeldt die een CTP mag clearen. Opdat ESMA haar taken en functies in verband met de clearingverplichting kan vervullen, moeten de bevoegde autoriteiten ESMA onverwijld ervan in kennis stellen dat een CTP hun heeft meegedeeld voornemens te zijn een onder haar bestaande vergunning vallende klasse otc-derivaten te beginnen clearen.
De clearingverplichting moet in bepaalde uitzonderlijke omstandigheden tijdelijk opgeschort kunnen worden. Die opschorting moet mogelijk zijn indien de criteria op basis waarvan specifieke klassen van otc-derivaten aan de clearingverplichting werden onderworpen, niet meer zijn vervuld. Dat zou het geval kunnen zijn wanneer bepaalde klassen van otc-derivaten ongeschikt worden voor verplichte centrale clearing of een materiële wijziging is opgetreden in een van die criteria ten aanzien van specifieke klassen van otc-derivaten. De clearingverplichting moet ook opgeschort kunnen worden wanneer een CTP een clearingdienst voor specifieke klassen van otc-derivaten of voor een specifiek type tegenpartij niet langer verricht en andere CTP's die clearingdienst niet snel genoeg kunnen overnemen. Ten slotte moet de opschorting van de clearingverplichting ook mogelijk zijn indien zulks noodzakelijk wordt geacht om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit in de Unie af te wenden. Ter waarborging van de financiële stabiliteit en ter voorkoming van marktverstoring moet ESMA, rekening houdend met de G20-doelstellingen, ervoor zorgen dat, indien het raadzaam is de clearingverplichting op te heffen, die opheffing ingaat tijdens de opschorting van de clearingverplichting en tijdig genoeg om de toepasselijke technische reguleringsnormen te kunnen wijzigen.
De in Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad(7) neergelegde verplichting voor tegenpartijen om onder de clearingverplichting vallende derivaten te verhandelen op handelsplatformen treedt overeenkomstig de in die verordening beschreven procedure voor de handelsverplichting in werking wanneer de clearingverplichting van toepassing wordt verklaard op een klasse derivaten. Tegenpartijen zouden door de opschorting van de clearingverplichting kunnen worden belet de handelsverplichting te vervullen. Derhalve moet het voor ESMA mogelijk zijn om, indien er om de opschorting van de clearingverplichting is verzocht en het als een materiële wijziging in de criteria voor de inwerkingtreding van de handelsverplichting wordt beschouwd, voor te stellen dat de handelsverplichting eveneens wordt opgeschort op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 in plaats van Verordening (EU) nr. 600/2014.
De rapportage van historische contracten is lastig gebleken omdat bepaalde gegevens die nu moeten worden gerapporteerd niet hoefden te worden gerapporteerd vóór de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 648/2012. Dit heeft geleid tot een hoog percentage rapportagefouten en de geringe kwaliteit van de gerapporteerde gegevens, terwijl het rapporteren van die contracten een aanzienlijke belasting blijft vormen. De kans is dan ook groot dat deze historische gegevens nooit zullen worden gebruikt. Bovendien zal een aantal van die contracten, en de daarmee gepaarde gaande blootstellingen en risico's, reeds verstreken zijn op het moment dat de termijn voor de rapportage van historische transacties van kracht wordt. Om die reden moet de verplichting om historische contracten te rapporteren, worden geschrapt.
Intragroeptransacties met niet-financiële tegenpartijen vertegenwoordigen een relatief klein deel van alle otc-derivatencontracten en worden hoofdzakelijk gebruikt voor interne hedging binnen groepen. Deze transacties dragen derhalve niet in significante mate bij tot systeemrisico's en de verwevenheid tussen instellingen, maar de verplichting om dergelijke transacties te rapporteren brengt wel aanzienlijke kosten en lasten voor niet-financiële tegenpartijen met zich mee. Transacties tussen tegenpartijen binnen een groep waarbij ten minste één van de tegenpartijen een niet-financiële tegenpartij is, moeten daarom van de rapportageverplichting worden vrijgesteld, ongeacht de plaats van vestiging van de niet-financiële tegenpartij.
In 2017 bracht de Commissie een geschiktheidscontrole op gang ten aanzien van de openbare rapportage door bedrijven. Doel van die controle is bewijsmateriaal te verzamelen over de consistentie, coherentie, effectiviteit en efficiëntie van het rapportagekader van de Unie. Tegen die achtergrond moet nader worden bekeken of het niet mogelijk is te voorkomen dat er bij rapportage onnodige overlappingen optreden of de rapportage van niet-otc-derivatencontracten te beperken of te vereenvoudigen, gezien de noodzaak van tijdige rapportage en rekening houdend met de maatregelen die op grond van Verordeningen (EU) nr. 648/2012 en (EU) nr. 600/2014 zijn vastgesteld. Hierbij moet met name rekening worden gehouden met de gerapporteerde gegevens, de toegankelijkheid ervan voor de bevoegde autoriteiten, alsook met maatregelen ter verdere vereenvoudiging van de rapportageketens voor niet-otc-derivatencontracten zonder onnodig verlies van informatie, in het bijzonder met betrekking tot niet-financiële tegenpartijen die niet onder de clearingverplichting vallen. Een algemenere beoordeling van de effectiviteit en de efficiëntie van de maatregelen die in Verordening (EU) nr. 648/2012 werden ingevoerd ter verbetering van het functioneren en ter beperking van de lasten van de rapportage van otc-derivatencontracten moet worden overwogen zodra er voldoende ervaring met en gegevens over de toepassing van die verordening ervan beschikbaar zijn, met name in verband met de kwaliteit en de toegankelijkheid van de aan handelsregisters gerapporteerde gegevens alsmede met betrekking tot de invoering en toepassing van gedelegeerde rapportage.
Ter beperking van de lasten van het rapporteren van otc-derivatencontracten voor niet-financiële tegenpartijen die niet aan de clearingverplichting zijn onderworpen, moet de financiële tegenpartij in de regel als enige verantwoordelijk en wettelijk aansprakelijk zijn voor de rapportage namens zichzelf en niet-financiële tegenpartijen die niet onderworpen zijn aan de clearingverplichting met betrekking tot otc-derivatencontracten die door die tegenpartijen zijn gesloten, alsmede voor de juistheid van de gerapporteerde gegevens. Opdat de financiële tegenpartij beschikt over de gegevens die zij nodig heeft om aan haar rapportageverplichting te voldoen, moet de niet-financiële tegenpartij de gegevens met betrekking tot de otc-derivatencontracten verstrekken waarvan redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat de financiële tegenpartij erover beschikt. Niet-financiële tegenpartijen moeten er echter ook voor kunnen kiezen hun otc-derivatencontracten te rapporteren. In dergelijke gevallen moet de niet-financiële tegenpartij de financiële tegenpartij hiervan in kennis stellen en moet zij verantwoordelijk en wettelijk aansprakelijk zijn voor de rapportage van die gegevens en voor de juistheid ervan.
Ook moet worden bepaald wie verantwoordelijk is voor het rapporteren van otc-derivatencontracten indien een van de tegenpartijen een icbe of een abi is of indien ze allebei een icbe of een abi zijn. Daarom moet worden bepaald dat de beheermaatschappij van een icbe verantwoordelijk en wettelijk aansprakelijk is voor de rapportage namens die icbe ten aanzien van otc-derivatencontracten die door die icbe zijn gesloten, alsmede voor de juistheid van de gerapporteerde gegevens. Evenzo moet een abi-beheerder verantwoordelijk en wettelijk aansprakelijk zijn voor de rapportage namens die abi ten aanzien van otc-derivatencontracten die door die abi zijn gesloten, alsmede voor de juistheid van de gerapporteerde gegevens.
Om te voorkomen dat risicolimiteringstechnieken in de Unie inconsistent worden toegepast vanwege de complexiteit van de risicobeheerprocedures die tegenpartijen de tijdige, nauwkeurige en zorgvuldig afgescheiden uitwisseling van zekerheden voorschrijven, hetgeen het gebruik van interne modellen vergt, moeten de bevoegde autoriteiten die risicobeheerprocedures of belangrijke wijzigingen daarin valideren vooraleer deze worden toegepast.
Vanwege de noodzaak van internationale convergentie in regelgeving en omdat niet-financiële en kleine financiële tegenpartijen de risico's die verband houden met hun blootstellingen aan valutarisico moeten verminderen, moet worden voorzien in bijzondere risicobeheerprocedures voor fysiek afgewikkelde valutatermijntransacties en fysiek afgewikkelde deviezenswaps. Gezien het specifieke risicoprofiel ervan is het passend de verplichte uitwisseling van variatiemarges op fysiek afgewikkelde valutatermijntransacties en fysiek afgewikkelde deviezenswaps te beperken tot de transacties tussen de meest systeemrelevante tegenpartijen, zodat de opbouw van systeemrisico's wordt beperkt en internationale verschillen in de regelgeving worden vermeden. Ook voor andere klassen van derivaten moet er wat betreft risicobeheerprocedures voor internationale convergentie in regelgeving worden gezorgd.
Posttransactionele risicoverlagende diensten omvatten diensten als het comprimeren van portefeuilles. Compressie van een portefeuille is uitgesloten van het toepassingsgebied van de handelsverplichting vastgesteld in Verordening (EU) nr. 600/2014. Om Verordening (EU) nr. 648/2012 waar nodig en gepast in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) nr. 600/2014, weliswaar rekening houdend met de verschillen tussen de twee verordeningen, de mogelijkheid dat de clearingverplichting wordt omzeild en de mate waarin posttransactionele risicoverlagende diensten risico's limiteren of reduceren, moet de Commissie in samenwerking met ESMA en het ESRB nagaan aan welke eventuele handelstransacties die voortvloeien uit posttransactionele risicoverlagende diensten ontheffing van de clearingverplichting moet worden verleend.
Om de transparantie en voorspelbaarheid van de initiële margins te verbeteren en CTP's ervan te weerhouden hun modellen voor initiële margins te wijzigen op manieren die als procyclisch kunnen worden opgevat, moeten CTP's hun clearingleden voorzien van instrumenten om hun vereisten inzake initiële margins te simuleren en van een gedetailleerd overzicht van de modellen voor initiële margins die zij gebruiken. Dit strookt met de internationale normen die zijn gepubliceerd door het Comité betalingen en marktinfrastructuur en de Raad van de Internationale organisatie van effectentoezichthouders, met name met het in december 2012 gepubliceerde openbaarmakingskader en met de in 2015 gepubliceerde openbare kwantitatieve openbaarmakingsnormen voor CTP's, die belangrijk zijn voor het bevorderen van een accuraat begrip van de risico's en de kosten van de deelname van clearingleden aan een CTP en voor het verbeteren van de transparantie van CTP's ten opzichte van de marktdeelnemers.
De nationale insolventiewetgeving van de lidstaten mag CTP's niet beletten om met voldoende rechtszekerheid cliëntenposities over te dragen of de opbrengsten uit een afwikkeling direct aan cliënten te betalen bij insolventie van een clearinglid in verband met op omnibusrekeningen of individuele aparte rekeningen aangehouden activa. Om clearing aan te moedigen en de toegang ertoe te verbeteren, mag de nationale insolventiewetgeving van de lidstaten CTP's niet beletten om overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 de wanbetalingsprocedures te volgen met betrekking tot activa en posities die worden aangehouden op bij het clearinglid en bij de CTP aangehouden omnibusrekeningen of individuele aparte rekeningen van cliënten. Indien er indirecte clearingregelingen zijn getroffen, moeten indirecte cliënten niettemin verder onder een beschermingsniveau vallen dat gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau waarin is voorzien bij de in Verordening (EU) nr. 648/2012 neergelegde scheidings- en overdraagbaarheidsregels en wanbetalingsprocedures.
De geldboeten die ESMA aan onder haar direct toezicht staande transactieregisters kan opleggen, moeten voldoende doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn om de doeltreffendheid van de toezichtbevoegdheden van ESMA te verzekeren en om de transparantie van de derivatenposities en -blootstellingen te verbeteren. De bedragen van de geldboeten waarin Verordening (EU) nr. 648/2012 aanvankelijk voorzag, zijn onvoldoende afschrikwekkend gebleken in het licht van de huidige omzet van de transactieregisters, hetgeen de toezichtbevoegdheden van ESMA uit hoofde van die verordening met betrekking tot transactieregisters mogelijk minder doeltreffend zou kunnen maken. De bovengrens van de basisbedragen voor geldboeten moet dan ook worden opgetrokken.
Autoriteiten van derde landen moeten toegang hebben tot aan transactieregisters van de Unie gerapporteerde gegevens indien het derde land aan bepaalde garanties betreffende de behandeling van die gegevens voldoet en voorziet in een wettelijk bindende en afdwingbare verplichting om autoriteiten van de Unie rechtstreekse toegang te verlenen tot in dat derde land aan transactieregisters gerapporteerde gegevens.
Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad(8) voorziet in een vereenvoudigde registratieprocedure voor transactieregisters die reeds overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn geregistreerd en die deze registratie wensen uit te breiden om hun diensten aan te bieden in verband met effectenfinancieringstransacties. Een soortgelijke vereenvoudigde registratieprocedure moet worden ingesteld voor de registratie van transactieregisters die reeds overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2365 zijn geregistreerd en deze registratie wensen uit te breiden om hun diensten aan te bieden in verband met derivatencontracten.
De ontoereikende kwaliteit en transparantie van door transactieregisters beschikbaar gestelde gegevens maken het voor entiteiten die tot deze gegevens toegang hebben gekregen moeilijk om ze te gebruiken voor toezicht op de derivatenmarkten en belet regelgevers en toezichthouders om risico's voor de financiële stabiliteit tijdig te onderkennen. Om de kwaliteit en transparantie van de gegevens te verbeteren en de rapportagevereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 in overeenstemming te brengen met die van Verordeningen (EU) 2015/2365 en (EU) nr. 600/2014, is het nodig de rapportageregels en -vereisten verder te harmoniseren, met name de gegevensnormen, formats, methoden en regelingen voor rapportage, alsmede de nadere harmonisatie van de procedures die moeten worden toegepast door transactieregisters voor het valideren van de volledigheid en juistheid van de gerapporteerde gegevens, en van de procedures voor de afstemming van gegevens met andere transactieregisters. Daarnaast moeten handelsregisters niet-rapporterende tegenpartijen, op verzoek, onder redelijke handelsvoorwaarden toegang verschaffen tot alle namens hen gerapporteerde gegevens.
Inzake de door transactieregisters verrichte diensten is bij Verordening (EU) nr. 648/2012 een concurrerende omgeving ingesteld. Tegenpartijen moeten derhalve kunnen kiezen aan welk transactieregister zij rapporteren en, zo zij dat willen, naar een ander transactieregister kunnen overstappen. Om die overstap te versoepelen en te zorgen voor de continue beschikbaarheid van gegevens zonder overlapping, moeten transactieregisters passende maatregelen treffen om de ordelijke overdracht van gerapporteerde gegevens aan andere transactieregisters op verzoek van een aan de rapportageverplichting onderworpen tegenpartij te waarborgen.
In Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt bepaald dat de clearingverplichting niet mag gelden voor pensioenregelingen zolang CTP's geen passende technische oplossing hebben ontwikkeld voor de overdracht van andere zekerheden dan contanten als variatiemarge. Aangezien voor centrale clearing door pensioenregelingen nog geen haalbare oplossing beschikbaar is, moet die overgangsperiode met nog eens ten minste twee jaar worden verlengd. Centrale clearing moet wel het einddoel blijven aangezien de huidige regelgevings- en marktontwikkelingen marktdeelnemers in staat stellen binnen de bovenbedoelde periode passende technische oplossingen te bedenken. Met ondersteuning van ESMA, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit; EBA) opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad(9), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen; EIOPA) opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad(10), en het ESRB, moet de Commissie toezicht houden op de vorderingen van CTP's, clearingleden en pensioenregelingen inzake haalbare oplossingen ter bevordering van de deelname van pensioenregelingen aan centrale clearing en een verslag over die vorderingen opstellen. Dat verslag moet ook informatie bevatten over de oplossingen en de daarmee gepaard gaande kosten voor pensioenregelingen, waarbij rekening moet worden gehouden met de evolutie van de regelgeving en de markt, zoals wijzigingen van het type aan de clearingverplichting onderworpen financiële tegenpartij. Om te kunnen reageren op ontwikkelingen die bij de goedkeuring van deze verordening niet konden worden voorzien, moet de Commissie de bevoegdheid worden verleend deze overgangsperiode tweemaal met een jaar te verlengen, na zorgvuldig de noodzaak van een dergelijke verlenging te hebben beoordeeld.
De overgangsperiode tijdens welke pensioenregelingen van de clearingverplichting waren vrijgesteld is op 16 augustus 2018 verstreken. Ter wille van de rechtszekerheid en ter voorkoming van discontinuïteit moet de verlenging van die overgangsperiode met terugwerkende kracht gelden voor otc-derivatencontracten die door pensioenregelingen zijn gesloten in de periode van 17 augustus 2018 tot en met 16 juni 2019.
Ter vereenvoudiging van het regelgevingskader moet worden bekeken in hoeverre het noodzakelijk en gepast zou zijn de handelsverplichting op grond van Verordening (EU) nr. 600/2014 af te stemmen op de wijzigingen die bij onderhavige verordening zijn doorgevoerd met betrekking tot de clearingverplichting voor derivaten, met name wat betreft het soort entiteiten die onder de clearingverplichting vallen. Wanneer voldoende ervaring en gegevens over de toepassing van deze verordening beschikbaar zijn, moet een algemenere beoordeling worden verricht van het effect van deze verordening op het clearingniveau van verschillende soorten tegenpartijen en op de distributie van clearing binnen elk type tegenpartij, alsmede de toegankelijkheid van clearingdiensten, waaronder de effectiviteit, wat betreft het faciliteren van de toegang tot clearing, van de bij onderhavige verordening doorgevoerde wijzigingen met betrekking tot de verstrekking van clearingdiensten onder eerlijke, redelijke, niet-discriminerende en transparante handelsvoorwaarden.
Teneinde voor de consistente harmonisatie te zorgen wat betreft de vraag wanneer handelsvoorwaarden inzake het verrichten van clearingdiensten worden beschouwd als eerlijk, redelijk, niet-discriminerend en transparant, en teneinde marktdeelnemers in bepaalde omstandigheden meer tijd te geven om clearingoplossingen voor pensioenregelingen uit te werken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van de omstandigheden waaronder handelsvoorwaarden inzake het verrichten van clearingdiensten worden beschouwd als eerlijk, redelijk, niet-discriminerend en transparant, en tot verlenging van de overgangsperiode waarin de clearingverplichting niet mag gelden voor otc-derivatencontracten die door pensioenregelingen zijn gesloten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende Raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(11). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, en met name in verband met de opschorting van de clearingverplichting en van de handelsverplichting en in verband met de rechtstreekse toegang voor de bevoegde autoriteiten van derde landen tot de informatie in handelsregisters die in de Unie zijn gevestigd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(12). De uitvoeringshandelingen die de Commissie vaststelt tot opschorting van de clearingverplichting en de handelsverplichting voor specifieke klassen van otc-derivaten dienen onmiddellijk toepasselijk te zijn omdat een snel besluit nodig is om te zorgen voor rechtszekerheid omtrent het resultaat van de opschortingsprocedure en er dus sprake is van naar behoren gerechtvaardigde dwingende redenen van urgentie.
Met het oog op een consistente harmonisatie van de regels betreffende risicolimiteringstechnieken, de registratie van transactieregisters en rapportagevereisten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om de technische reguleringsnormen vast te stellen die door EBA of ESMA zijn opgesteld met betrekking tot toezichtsprocedures voor de initiële en doorlopende validatie van de risicobeheerprocedures die tijdige, nauwkeurige en passend gescheiden uitwisseling van zekerheden vereisen; de bijzonderheden van de vereenvoudigde aanvraag tot verlenging van de registratie van een reeds uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2365 geregistreerd transactieregister; de procedures voor de afstemming van gegevens tussen transactieregisters; de procedures die het transactieregister moet toepassen om te verifiëren of de rapporterende tegenpartij of de indienende entiteit de rapportagevereisten naleeft, en om de volledigheid en juistheid van de gerapporteerde gegevens te verifiëren, alsmede de voorwaarden, regelingen en verplichte documentatie die gelden voor de verlening van toegang tot transactieregisters aan bepaalde entiteiten. De Commissie moet die technische reguleringsnormen vaststellen bij gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010.
Aan de Commissie moet tevens de bevoegdheid worden overgedragen om door ESMA opgestelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot de gegevensnormen voor de informatie die moet worden gerapporteerd voor verschillende klassen van derivaten, en met betrekking tot de methoden en regelingen voor rapportage, en het formaat van de aanvraag tot verlenging van de registratie van een transactieregister dat reeds op grond van Verordening (EU) 2015/2365 is geregistreerd. De Commissie moet die technische uitvoeringsnormen vaststellen bij uitvoeringshandelingen op grond van artikel 291 VWEU en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Daar de doelstellingen van deze verordening, te weten ervoor zorgen dat de regels evenredig zijn, geen overbodige administratieve lasten of nalevingskosten veroorzaken, de financiële stabiliteit niet in gevaar te brengen en de transparantie van de posities en blootstellingen van otc-derivaten verbeteren, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
Om alle essentiële uitvoeringsmaatregelen te kunnen vaststellen en marktdeelnemers in staat te stellen de voor nalevingsdoeleinden noodzakelijke maatregelen te nemen, moet de toepassing van sommige bepalingen van deze verordening worden uitgesteld.
Verordening (EU) nr. 648/2012 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt als volgt gewijzigd:
in artikel 2 wordt punt 8 vervangen door:
- "8)"financiële tegenpartij":
een beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad(*);
een kredietinstelling waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad(**);
een verzekeringsonderneming of herverzekeringsonderneming waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad(***);
een icbe en, indien van toepassing, haar beheermaatschappij, waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG, tenzij die icbe uitsluitend is opgericht voor het beheer van een of meer aandelenkoopregelingen voor werknemers;
een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV) in de zin van artikel 6, punt 1), van Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad(****);
een alternatieve beleggingsinstelling (abi) in de zin van artikel 4, lid 1, punt a), van Richtlijn 2011/61/EU die hetzij in de Unie is gevestigd, hetzij wordt beheerd door een beheerder van een alternatieve beleggingsinstelling (abi-beheerder), waaraan een vergunning is verleend of die is geregistreerd overeenkomstig die richtlijn, tenzij die abi uitsluitend is opgericht voor het beheer van een of meer aandelenkoopregelingen voor werknemers of tenzij die abi een voor een bijzonder doel opgerichte securitisatie-entiteit is als bedoeld in artikel 2, lid 3, punt g), van Richtlijn 2011/61/EU, en, in voorkomend geval, haar in de Unie gevestigde abi-beheerder;
een centrale effectenbewaarinstelling waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad(*****);
artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
de punten a), i), tot en met a), iv), worden vervangen door:
tussen twee financiële tegenpartijen die voldoen aan de in artikel 4 bis, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden;
tussen een financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 4 bis, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden, en een niet-financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden;
tussen twee niet-financiële tegenpartijen die voldoen aan de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden;
tussen, enerzijds, een financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 4 bis, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden, of een niet-financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden, en, anderzijds, een in een derde land gevestigde entiteit die aan de clearingverplichting zou zijn onderworpen indien zij in de Unie was gevestigd;";
punt b) wordt vervangen door:
zij worden gesloten of verlengd op of na de datum waarop de clearingverplichting in werking treedt, mits beide tegenpartijen op de datum waarop zij worden gesloten of verlengd aan de in punt a) vastgestelde voorwaarden voldoen;";
het volgende lid wordt ingevoegd:
"3 bis.Zonder dat er sprake is van een contracteerverplichting, doen clearingleden en cliënten die, rechtstreeks of onrechtstreeks, clearingdiensten verrichten, dat onder eerlijke, redelijke, niet-discriminerende en transparante handelsvoorwaarden. Die clearingleden en cliënten nemen alle redelijke maatregelen tot vaststelling, voorkoming, beheer en monitoring van belangenconflicten, met name tussen de handelseenheid en de clearingeenheid, die een negatieve invloed kunnen hebben op de eerlijke, redelijke, niet-discriminerende en transparante verstrekking van clearingdiensten. Die maatregelen worden tevens genomen indien verschillende juridische entiteiten binnen dezelfde groep handels- en clearingdiensten verstrekken.
Het is clearingleden en cliënten toegestaan de risico's die verband houden met de aangeboden clearingdiensten te controleren.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen met de voorwaarden waaronder de in de eerste alinea van dit lid bedoelde handelsvoorwaarden als eerlijk, redelijk, niet-discriminerend en transparant moeten worden beschouwd, op basis van het volgende:
billijkheids- en transparantievereisten met betrekking tot vergoedingen, prijzen, kortingen en andere algemene contractuele voorwaarden in verband met de prijslijst, zonder afbreuk te doen aan de vertrouwelijkheid van contractuele regelingen met afzonderlijke tegenpartijen;
factoren die redelijke handelsvoorwaarden vormen teneinde onbevooroordeelde en rationele contractuele regelingen te waarborgen;
vereisten die clearingdiensten op een billijke en niet-discriminerende basis faciliteren, gelet op de desbetreffende kosten en risico's, zodat verschillen in aangerekende prijzen in verhouding staan tot kosten, risico's en voordelen, en
criteria voor het controleren van de risico's voor het clearinglid of de cliënt in verband met de aangeboden clearingdiensten.";
het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 4 bis Aan de clearingverplichting onderworpen financiële tegenpartijen
1.Elke twaalf maanden kan een financiële tegenpartij die posities in otc-derivatencontracten inneemt, haar geaggregeerde gemiddelde positie aan het einde van de maand voor de voorgaande twaalf maanden berekenen overeenkomstig lid 3.
Indien een financiële tegenpartij haar positie niet berekent of het resultaat van die berekening een van de overeenkomstig artikel 10, lid 4, punt b), gespecificeerde clearingdrempels overschrijdt, moet de financiële tegenpartij:
ESMA en de betrokken bevoegde autoriteit onmiddellijk daarvan in kennis stellen, en, indien relevant, de voor de berekening gebruikte periode vermelden;
clearingregelingen treffen binnen vier maanden na de in punt a) van deze alinea bedoelde kennisgeving, en
komen te vallen onder de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting voor alle otc-derivatencontracten die behoren tot alle onder de clearingverplichting vallende klassen van otc-derivaten en die zijn gesloten of verlengd na meer dan vier maanden te rekenen vanaf de in punt a) van deze alinea bedoelde kennisgeving.
2.Een financiële tegenpartij die op 17 juni 2019 onder de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting valt of die overeenkomstig lid 1, tweede alinea, onder die verplichting komt te vallen, blijft onderworpen aan die verplichting en blijft clearing verrichten totdat die financiële tegenpartij aan de betrokken bevoegde autoriteit aantoont dat haar geaggregeerde gemiddelde positie aan het einde van de maand voor de voorgaande twaalf maanden de overeenkomstig artikel 10, lid 4, punt b), bepaalde clearingdrempel niet overschrijdt.
De financiële tegenpartij is in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van de geaggregeerde gemiddelde positie aan het einde van de maand voor de voorgaande twaalf maanden niet leidt tot een systematische onderwaardering van die positie.
3.Bij het berekenen van de in lid 1 bedoelde posities neemt de financiële tegenpartij alle otc-derivatencontracten mee die zijn gesloten door die financiële tegenpartij of door andere entiteiten binnen de groep waartoe die financiële tegenpartij behoort.
Niettegenstaande de eerste alinea worden de in lid 1 bedoelde posities voor icbe's en abi's op het niveau van de instelling berekend.
Icbe-beheermaatschappijen die meer dan één icbe beheren en abi-beheerders die meer dan één abi beheren, zijn in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van posities op het niveau van de instelling niet leidt tot:
een systematische onderwaardering van de posities van ongeacht welke instelling die zij beheren, of van de posities van de beheerder, en
een omzeiling van de clearingverplichting.
De betrokken bevoegde autoriteiten van de financiële tegenpartij en van de andere entiteiten binnen de groep zetten samenwerkingsprocedures op met het oog op het doeltreffend berekenen van de posities op groepsniveau.";
artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
lid 1 wordt vervangen door:
"1.Indien een bevoegde autoriteit krachtens artikel 14 of artikel 15 aan een CTP een vergunning verleent om een klasse van otc-derivaten te clearen of indien een klasse van otc-derivaten die een CTP voornemens is te beginnen clearen onder een bestaande, overeenkomstig artikel 14 of artikel 15 verleende vergunning valt, stelt de bevoegde autoriteit ESMA onmiddellijk in kennis van die vergunning of van de klasse van otc-derivaten die de CTP voornemens is te beginnen clearen.";
in lid 2 wordt punt c) geschrapt;
artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
in lid 2 wordt punt e) geschrapt;
lid 3 wordt vervangen door:
"3.Indien een CTP overeenkomstig deze verordening niet meer beschikt over een vergunning of erkenning voor het clearen van een specifieke klasse van otc-derivaten, verwijdert ESMA die CTP onmiddellijk uit het openbaar register voor wat betreft die klasse van otc-derivaten.";
het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 6 bis Opschorting van de clearingverplichting
1.ESMA kan de Commissie verzoeken om de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting op te schorten voor specifieke klassen van otc-derivaten of voor een specifiek type tegenpartij, indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
de specifieke klassen van otc-derivaten komen niet langer in aanmerking voor centrale clearing overeenkomstig de in artikel 5, lid 4, eerste alinea, en lid 5, bedoelde criteria;
het is waarschijnlijk dat een CTP de clearing van die specifieke klassen van otc-derivaten zal stopzetten en er is geen andere CTP in staat die specifieke klassen van otc-derivaten zonder onderbreking te clearen;
de opschorting van de clearingverplichting voor die specifieke klassen van otc-derivaten of voor een specifiek type tegenpartij is noodzakelijk om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of voor de ordelijke werking van financiële markten in de Unie te voorkomen of aan te pakken, en staat in verhouding tot die doelstellingen.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt c), en voordat het in de eerste alinea bedoelde verzoek wordt ingediend, raadpleegt ESMA het ESRB en de overeenkomstig artikel 22 aangewezen bevoegde autoriteiten.
Het in de eerste alinea bedoelde verzoek gaat vergezeld van bewijs dat aan ten minste een van de daarin vastgestelde voorwaarden is voldaan.
Indien de opschorting van de clearingverplichting door ESMA wordt beschouwd als een materiële wijziging in de criteria voor de inwerkingtreding van de handelsverplichting, als bedoeld in artikel 32, lid 5, van Verordening (EU) nr. 600/2014, kan het in de eerste alinea van dit lid bedoelde verzoek ook een verzoek omvatten om de in artikel 28, leden 1 en 2, van die verordening neergelegde handelsverplichting op te schorten voor dezelfde specifieke klassen van otc-derivaten die het voorwerp vormen van het verzoek om opschorting van de clearingverplichting.
2.Onder de in lid 1 van dit artikel vastgestelde voorwaarden kunnen de met het toezicht op clearingleden belaste bevoegde autoriteiten en de overeenkomstig artikel 22 aangewezen bevoegde autoriteiten ESMA vragen een verzoek om opschorting van de clearingverplichting bij de Commissie in te dienen. Het opschortingsverzoek door de bevoegde autoriteit wordt gemotiveerd en gestaafd met bewijs waaruit blijkt dat aan ten minste één van de in lid 1, eerste alinea, van dit artikel vastgestelde voorwaarden is voldaan.
Binnen 48 uur na ontvangst van het in de eerste alinea van dit lid bedoelde verzoek van de bevoegde autoriteit en op basis van de door de bevoegde autoriteit verstrekte motivering en bewijzen, verzoekt ESMA de Commissie de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting op te schorten of wijst zij het in de eerste alinea van dit lid bedoelde verzoek af. ESMA stelt de betrokken bevoegde autoriteit in kennis van haar besluit. Indien ESMA het door de bevoegde autoriteit ingediende verzoek afwijst, geeft zij hiervoor schriftelijk de redenen op.
3.De in de leden 1 en 2 bedoelde verzoeken worden niet openbaar gemaakt.
4.Na ontvangst van het in lid 1 bedoelde verzoek en op basis van de door ESMA verstrekte motivering en bewijsstukken gaat de Commissie zonder onnodige vertraging door middel van een uitvoeringshandeling over tot de opschorting van de clearingverplichting voor specifieke klassen van otc-derivaten of voor het specifieke type tegenpartij als bedoeld in lid 1, dan wel tot de afwijzing van het opschortingsverzoek. Wijst de Commissie het opschortingsverzoek af, dan geeft zij daarvoor schriftelijk de redenen op aan ESMA. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad daarvan onmiddellijk in kennis en stuurt hun de aan ESMA opgegeven redenen toe. Die informatie wordt niet openbaar gemaakt.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 86, lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.
5.Indien ESMA daarom overeenkomstig dit artikel, lid 1, vierde alinea, verzoekt, kan de uitvoeringshandeling tot opschorting van de clearingverplichting voor specifieke klassen van otc-derivaten tevens voorzien in de opschorting van de in artikel 28, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgelegde handelsverplichting voor dezelfde specifieke klassen van otc-derivaten waarop de opschorting van de clearingverplichting van toepassing is.
6.De opschorting van de clearingverplichting en, in voorkomend geval, de handelsverplichting wordt aan ESMA meegedeeld en in het Publicatieblad van de Europese Unie, op de website van de Commissie en in het in artikel 6 bedoelde openbaar register bekendgemaakt.
7.De in lid 4 bedoelde opschorting van de clearingverplichting is geldig voor een initiële periode van niet meer dan drie maanden vanaf de datum van toepassing van die opschorting.
De in lid 5 bedoelde opschorting van de handelsverplichting geldt voor dezelfde initiële periode.
8.Indien de redenen voor de opschorting blijven gelden, kan de Commissie de in lid 4 bedoelde opschorting bij uitvoeringshandeling verlengen met aanvullende perioden van niet meer dan drie maanden, waarbij de totale periode van de opschorting niet meer dan twaalf maanden bedraagt. Alle verlengingen van de opschorting worden bekendgemaakt overeenkomstig lid 6.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 86, lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.
ESMA verstrekt de Commissie geruime tijd voor het einde van de in lid 7 van dit artikel bedoelde opschortingsperiode of van de verlengingsperiode als bedoeld in de eerste alinea van dit lid, een advies over de vraag of de redenen voor de opschorting blijven gelden. Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, punt c), van dit artikel raadpleegt ESMA het ESRB en de overeenkomstig artikel 22 aangewezen bevoegde autoriteiten. ESMA doet een exemplaar van dat advies toekomen aan het Europees Parlement en aan de Raad. Dat advies wordt niet openbaar gemaakt.
De uitvoeringshandeling tot verlenging van de opschorting van de clearingverplichting kan tevens voorzien in de verlenging van de in lid 7 bedoelde periode van de opschorting van de handelsverplichting.
De verlenging van de opschorting van de handelsverplichting geldt voor dezelfde periode als de verlenging van de opschorting van de clearingverplichting.";
artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
lid 1 wordt vervangen door:
"1.Tegenpartijen en CTP's zorgen ervoor dat de gegevens betreffende elk derivatencontract dat zij hebben gesloten en betreffende elke wijziging van het contract of de beëindiging ervan, overeenkomstig de leden 1 bis tot en met 1 septies van dit artikel worden gerapporteerd aan een overeenkomstig artikel 55 geregistreerd of een overeenkomstig artikel 77 erkend transactieregister. De gegevens worden uiterlijk op de werkdag volgend op de sluiting, wijziging of beëindiging van het contract gerapporteerd.
De rapportageverplichting is van toepassing op derivatencontracten die:
vóór 12 februari 2014 zijn gesloten en op deze datum nog uitstonden;
op of na 12 februari 2014 zijn gesloten.
Niettegenstaande het bepaalde in artikel 3 is de rapportageverplichting niet van toepassing op derivatencontracten binnen dezelfde groep indien ten minste een van de tegenpartijen een niet-financiële tegenpartij is of als niet-financiële tegenpartij zou worden aangemerkt als zij in de Unie was gevestigd, mits:
beide tegenpartijen op volledige basis zijn opgenomen in dezelfde consolidatie;
beide tegenpartijen zijn onderworpen aan passende gecentraliseerde risicobeoordelings-, meet- en controleprocedures, en
de moederonderneming geen financiële tegenpartij is.
De tegenpartijen stellen hun bevoegde autoriteiten in kennis van hun voornemen om de in de derde alinea bedoelde vrijstelling toe te passen. De vrijstelling is geldig tenzij de in kennis gestelde bevoegde autoriteiten de in de derde alinea bedoelde voorwaarden binnen drie maanden na de datum van kennisgeving niet vervuld achten.";
de volgende leden worden ingevoegd:
"1 bis.Financiële tegenpartijen zijn als enige verantwoordelijk en wettelijk aansprakelijk voor de rapportage, namens beide tegenpartijen, van de gegevens betreffende otc-derivatencontracten die zijn gesloten met een niet-financiële tegenpartij die niet voldoet aan de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, bedoelde voorwaarden, alsmede voor de juistheid van de gerapporteerde gegevens.
Opdat de financiële tegenpartij beschikt over alle gegevens die het nodig heeft om aan de rapportageverplichting te voldoen, verstrekt de niet-financiële tegenpartij de financiële tegenpartij de gegevens van de tussen hen gesloten otc-derivatentransacties waarvan redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat de financiële tegenpartij erover beschikt. De niet-financiële tegenpartij is verantwoordelijk voor de juistheid van die gegevens.
Niettegenstaande de eerste alinea kunnen niet-financiële tegenpartijen die al hebben geïnvesteerd in een rapportagesysteem, beslissen de gegevens betreffende hun otc-derivatencontracten met financiële tegenpartijen te rapporteren aan een transactieregister. In dat geval stellen de niet-financiële tegenpartijen de financiële tegenpartijen waarmee zij otc-derivatencontracten hebben gesloten voor rapportage van die gegevens in kennis van hun beslissing. In dat geval is de niet-financiële tegenpartij verantwoordelijk en wettelijk aansprakelijk voor de rapportage en juistheid van die gegevens.
Een niet-financiële tegenpartij die niet voldoet aan de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, bedoelde voorwaarden, en die een otc-derivatencontract sluit met een in een derde land gevestigde entiteit wordt is niet verplicht op grond van dit artikel te rapporteren, noch wettelijk aansprakelijk voor de rapportage of voor de juistheid van gegevens van dergelijke otc-derivatencontracten, mits:
die entiteit uit het derde land als een financiële tegenpartij zou worden beschouwd indien zij in de Unie gevestigd zou zijn;
het wettelijke rapportagekader dat voor die entiteit uit het derde land geldt op grond van artikel 13 gelijkwaardig is verklaard, en
de financiële tegenpartij uit het derde land die informatie heeft gerapporteerd op grond van het wettelijke kader van dat derde land inzake rapportage aan een handelsregister dat onderworpen is aan een wettelijk bindende en afdwingbare verplichting om de in artikel 81, lid 3, bedoelde entiteiten rechtstreekse en onmiddellijke toegang tot de gegevens te verlenen;
1 ter.De icbe-beheermaatschappij is verantwoordelijk en wettelijk aansprakelijk voor de rapportage van de gegevens betreffende otc-derivatencontracten waarbij die icbe een tegenpartij is, alsmede voor de juistheid van de gerapporteerde gegevens.
1 quater.De abi-beheerder is verantwoordelijk en wettelijk aansprakelijk voor de rapportage van de gegevens betreffende otc-derivatencontracten waarbij de betrokken abi een tegenpartij is, alsmede voor de juistheid van de gerapporteerde gegevens.
1 quinquies.De vergunninghoudende entiteit die verantwoordelijk is voor het beheren en handelen in naam van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening die overeenkomstig nationaal recht geen rechtspersoonlijkheid heeft, is verantwoordelijk en wettelijk aansprakelijk voor de rapportage van de gegevens betreffende otc-derivatencontracten waarbij die IBPV een tegenpartij is, alsmede voor de juistheid van de gerapporteerde gegevens.
1 sexies.Tegenpartijen en CTP's die verplicht zijn de gegevens betreffende derivatencontracten te rapporteren, zorgen ervoor dat dergelijke gegevens juist en niet dubbel worden gerapporteerd.
1 septies.Tegenpartijen en CTP's die onderworpen zijn aan de in lid 1 bedoelde rapportageverplichting, kunnen die rapportageverplichting delegeren.";
lid 6 wordt vervangen door:
"6.Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van de leden 1 en 3 te garanderen, stelt ESMA in nauwe samenwerking met het ESCB ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op tot bepaling van:
de gegevensnormen en -formats voor de informatie die moet worden gerapporteerd, waaronder ten minste het volgende:
mondiale identificatiecodes voor juridische entiteiten (legal entity identifier — LEI's);
internationale effectenidentificatienummers (international securities identification numbers — ISIN's);
unieke transactie-identificatiecodes (unique trade identifier — UTI's);
de methoden en regelingen voor rapportage;
de frequentie van de rapportage;
de uiterste datum waarop de derivatencontracten moeten worden gerapporteerd.
Bij het ontwikkelen van die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen houdt ESMA rekening met internationale ontwikkelingen en op Unie- of mondiaal niveau overeengekomen normen, en met de consistentie ervan met de rapportagevereisten die zijn vastgelegd in artikel 4 van Verordening (EU) 2015/2365(*) en artikel 26 van Verordening (EU) nr. 600/2014.
ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 18 juni 2020 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
de leden 1 en 2 worden vervangen door:
"1.Elke twaalf maanden kan een niet-financiële tegenpartij die posities in otc-derivatencontracten inneemt, haar geaggregeerde gemiddelde positie aan het einde van de maand voor de voorgaande twaalf maanden berekenen overeenkomstig lid 3.
Indien een niet-financiële tegenpartij haar posities niet berekent of het resultaat van die berekening met betrekking tot een of meer klassen van otc-derivaten de op grond van lid 4, eerste alinea, punt b), van dit artikel bepaalde clearingdrempels overschrijdt, moet die financiële tegenpartij:
ESMA en de relevante bevoegde autoriteit onmiddellijk daarvan in kennis stellen en, indien relevant, de voor de berekening gebruikte periode vermelden;
clearingregelingen treffen binnen vier maanden na de in punt a) van deze alinea bedoelde kennisgeving;
komen te vallen onder de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting voor de otc-derivatencontracten die meer dan vier maanden na de in punt a) van deze alinea bedoelde kennisgeving zijn gesloten of verlengd en die behoren tot die activaklassen waarvoor het resultaat van de berekening de clearingdrempels overschrijdt of, indien de niet-financiële tegenpartij haar positie niet heeft berekend, die behoren tot alle klassen van otc-derivaten die onder de clearingverplichting vallen.
2.Een niet-financiële tegenpartij die op 17 juni 2019 onder de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting valt of die overeenkomstig lid 1, tweede alinea, van dit artikel onder die verplichting komt te vallen, blijft onderworpen aan die verplichting en blijft clearing verrichten totdat die niet-financiële tegenpartij aan de relevante bevoegde autoriteit aantoont dat haar geaggregeerde gemiddelde positie aan het einde van de maand voor de voorgaande twaalf maanden de op grond van lid 4, eerste alinea, punt b), van dit artikel bepaalde clearingdrempel niet overschrijdt.
De niet-financiële tegenpartij is in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van de geaggregeerde gemiddelde positie aan het einde van de maand voor de voorgaande twaalf maanden niet leidt tot een systematische onderwaardering van de positie.";
het volgende lid wordt ingevoegd:
"2a.De betrokken bevoegde autoriteiten van de niet-financiële tegenpartij en van de andere entiteiten binnen de groep zetten samenwerkingsprocedures op met het oog op het doeltreffend berekenen van de posities op groepsniveau.";
in lid 4 wordt de vierde alinea vervangen door:
"ESMA toetst, na raadpleging van het ESRB en andere relevante autoriteiten, periodiek de in de eerste alinea, punt b), bedoelde clearingdrempels en doet waar nodig, met name rekening houdend met de verwevenheid van financiële tegenpartijen, voorstellen tot wijziging van de technische reguleringsnormen overeenkomstig dit lid.
Die periodieke toetsing gaat vergezeld van een verslag ter zake van ESMA.";
in artikel 11 wordt lid 15 als volgt gewijzigd:
de eerste alinea wordt als volgt gewijzigd:
punt a) wordt vervangen door:
de risicobeheerprocedures, inclusief de niveaus en de soorten zekerheden en scheidingsregelingen, bedoeld in lid 3;";
het volgende punt wordt ingevoegd:
de toezichtsprocedures voor het waarborgen van de initiële en doorlopende validering van die risicobeheerprocedures;";
de derde alinea wordt vervangen door:
"De ESA's dienen die ontwerpen van technische reguleringsnormen, uitgezonderd die welke zijn bedoeld in de eerste alinea, punt a bis), uiterlijk 18 juli 2018 bij de Commissie in.
EBA dient in samenwerking met ESMA en EIOPA de in de eerste alinea, punt a bis), bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 18 juni 2020 bij de Commissie in.";
aan artikel 38 worden de volgende leden toegevoegd:
"6.Een CTP verschaft haar clearingleden een simulatie-instrument waarmee zij het bedrag van de aanvullende initiële margin, op brutobasis, kunnen bepalen die de CTP na het clearen van een nieuwe transactie kan verlangen. Dat instrument is enkel toegankelijk via een beveiligde toegang en de resultaten van de simulatie zijn niet bindend.
7.Een CTP verschaft haar clearingleden informatie over de modellen voor initiële margins die zij gebruikt. Die informatie moet:
het ontwerp van het model voor initiële margins en de werking ervan duidelijk uitleggen;
de belangrijkste aannamen en beperkingen van het model voor initiële margins en de omstandigheden waaronder die aannamen niet meer gelden, duidelijk uitleggen;
gedocumenteerd zijn.";
aan artikel 39 wordt het volgende lid toegevoegd:
"11.De nationale insolventiewetgeving van de lidstaten belet niet dat een CTP handelt overeenkomstig artikel 48, leden 5, 6 en 7, met betrekking tot de activa en posities die zijn vastgelegd in de rekeningen, als bedoeld in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel.";
artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:
lid 1 wordt vervangen door:
"1.Voor de toepassing van artikel 55, lid 1, dient een transactieregister bij ESMA een van de volgende aanvragen in:
een registratieaanvraag;
een aanvraag tot verlenging van de registratie indien het transactieregister reeds is geregistreerd overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EU) 2015/2365.";
lid 3 wordt vervangen door:
"3.Om de consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen op voor:
de gegevens in de in lid 1, punt a), bedoelde registratieaanvraag;
de gegevens van de vereenvoudigde aanvraag tot verlenging van de in lid 1, punt b), bedoelde registratie.
ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 18 juni 2020 bij de Commissie in.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.";
lid 4 wordt vervangen door:
"4.Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen, stelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op voor:
het formaat van de in lid 1, punt a), bedoelde registratieaanvraag;
het formaat van de aanvraag tot verlenging van de in lid 1, punt b), bedoelde registratie.
Met betrekking tot punt b) van de eerste alinea ontwikkelt ESMA een vereenvoudigd format.
ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 18 juni 2020 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.";
in artikel 62 wordt lid 5 vervangen door:
"5.Indien nationale regels voorschrijven dat de nationale bevoegde autoriteiten voor een verzoek om de in lid 1, punt e), bedoelde overzichten van telefoon- of dataverkeer de toestemming van een rechterlijke instantie vragen, vraagt ESMA eveneens om dergelijke toestemming. ESMA kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel om toestemming vragen.";
artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:
de leden 1 en 2 worden vervangen door:
"1.Om haar taken krachtens deze verordening uit te voeren, kan ESMA alle nodige inspecties ter plaatse in elke bedrijfsruimte en op elk terrein of elke eigendom van de in artikel 61, lid 1, bedoelde rechtspersonen verrichten. Indien dit voor het behoorlijk en efficiënt verrichten van de inspecties nodig is, kan ESMA de inspectie ter plaatse onaangekondigd verrichten.
2.De functionarissen en andere personen die door ESMA gemachtigd zijn een inspectie ter plaatse uit te voeren, kunnen de bedrijfsruimten, terreinen of eigendommen van onder de onderzoeksbeschikking van ESMA vallende rechtspersonen betreden en hebben alle in artikel 62, lid 1, bedoelde bevoegdheden. Zij zijn tevens bevoegd tot het verzegelen van alle ruimten en boeken of vastleggingen van het bedrijf voor de duur van en voor zover nodig voor de inspectie.";
lid 8 wordt vervangen door:
"8.Indien nationale regels voorschrijven dat een bevoegde nationale autoriteit voor de in lid 1 bedoelde inspectie ter plaatse of voor de in lid 7 bedoelde bijstand de toestemming van een rechterlijke instantie behoeft, vraagt ESMA eveneens om dergelijke toestemming. ESMA kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel om toestemming vragen.";
artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
lid 4 wordt vervangen door:
"4.Wanneer de onderzoeksfunctionaris het dossier met de in lid 3 bedoelde bevindingen aan ESMA voorlegt, stelt hij de aan het onderzoek onderworpen personen daarvan in kennis. Die personen zijn gerechtigd toegang tot het dossier te krijgen, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun zakengeheimen. Het recht op toegang tot het dossier geldt niet voor vertrouwelijke informatie of interne voorbereidende documenten van ESMA.";
lid 8 wordt vervangen door:
"8.Indien ESMA bij het vervullen van haar taken krachtens deze verordening tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het mogelijke bestaan van feiten waarvan zij weet dat ze strafbaar zijn volgens het toepasselijke recht, verwijst zij de zaak voor onderzoek en mogelijke strafrechtelijke vervolging door naar de relevante bevoegde instanties. Bovendien ziet ESMA af van het opleggen van geldboeten of dwangsommen wanneer zij er weet van heeft dat een eerdere vrijspraak of veroordeling in een krachtens het nationale recht gevoerde strafprocedure wegens dezelfde of in wezen gelijkaardige feiten reeds in kracht van gewijsde is gegaan.";
in artikel 65 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:
in punt a) wordt "20 000 EUR" vervangen door "200 000 EUR";
punt b) wordt vervangen door:
voor de inbreuken, bedoeld in bijlage I, afdeling I, punten a), b) en d) tot en met k), en in bijlage I, afdeling II, punten a), b) en h), bedragen de geldboeten niet minder dan 5 000 EUR en niet meer dan 100 000 EUR.";
het volgende punt wordt ingevoegd:
voor de inbreuken, bedoeld in bijlage I, afdeling IV, bedragen de geldboeten niet minder dan 5 000 EUR en niet meer dan 10 000 EUR.";
in artikel 67 wordt lid 1 vervangen door:
"1.Alvorens een besluit ingevolge artikel 73, lid 1, en betreffende een dwangsom ingevolge artikel 66 te nemen, stelt ESMA de personen die aan een procedure worden onderworpen in de gelegenheid te worden gehoord met betrekking tot haar bevindingen. ESMA baseert haar besluiten slechts op bevindingen waarover de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid zijn gesteld hun opmerkingen te maken.
De eerste alinea van dit lid is niet van toepassing op de besluiten, bedoeld in artikel 73, lid 1, punten a), c) en d), indien dringende maatregelen nodig zijn ter voorkoming van significante en dreigende schade aan het financiële stelsel of van significante en dreigende schade aan de integriteit, transparantie, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, met inbegrip van schade aan de stabiliteit of de nauwkeurigheid van de aan transactieregisters gerapporteerde gegevens. In dat geval kan ESMA een voorlopig besluit nemen en worden de betrokken personen zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.";
in artikel 72 wordt lid 2 vervangen door:
"2.Het bedrag van alle vergoedingen die een transactieregister wordt aangerekend, dekt alle door ESMA in verband met haar activiteiten op het gebied van registratie en toezicht redelijkerwijs gemaakte administratieve kosten en is evenredig met de omzet van het betrokken transactieregister en het type registratie en toezicht dat door ESMA is uitgeoefend.";
het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 76 bis Wederzijdse rechtstreekse toegang tot gegevens
1.Indien zulks voor de uitoefening van hun taken noodzakelijk is, krijgen de betrokken autoriteiten van derde landen waar een of meer transactieregisters zijn gevestigd, rechtstreeks toegang tot in transactieregisters in de Unie bewaarde informatie, op voorwaarde dat de Commissie daartoe overeenkomstig lid 2 een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld.
2.Bij de indiening van een verzoek door de in lid 1 van dit artikel bedoelde autoriteiten kan de Commissie volgens de in artikel 86, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vaststellen waarin wordt bepaald of de regelgeving van het derde land van de verzoekende autoriteit beantwoordt aan alle volgende voorwaarden:
aan in dat derde land gevestigde transactieregisters is een vergunning verleend;
transactieregisters in dat derde land zijn doorlopend aan effectief toezicht en handhaving onderworpen;
er bestaan waarborgen inzake het beroepsgeheim, met inbegrip van de bescherming van bedrijfsgeheimen die de autoriteiten met derden delen, die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in deze verordening opgenomen waarborgen;
de transactieregisters waaraan in dat derde land een vergunning is verleend, zijn onderworpen aan een wettelijk bindende en afdwingbare verplichting om de in artikel 81, lid 3, bedoelde entiteiten rechtstreekse en onmiddellijke toegang tot de gegevens te verlenen.";
aan artikel 78 worden de volgende leden toegevoegd:
"9.Een transactieregister stelt de volgende procedures en beleidsmaatregelen vast:
procedures voor de effectieve afstemming van gegevens tussen transactieregisters;
procedures voor het verifiëren van de volledigheid en juistheid van de gerapporteerde gegevens;
beleidsmaatregelen voor de ordelijke overdracht van gegevens aan andere transactieregisters op verzoek van de in artikel 9 bedoelde tegenpartijen of CTP's of indien anderszins noodzakelijk.
10.Om de consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen op voor:
de procedures voor de afstemming van gegevens tussen transactieregisters;
de procedures die het transactieregister moet toepassen om te verifiëren of de rapporterende tegenpartij of indienende entiteit de rapportageverplichtingen nakomt en om de volledigheid en juistheid van de overeenkomstig artikel 9 gerapporteerde gegevens te verifiëren.
ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 18 juni 2020 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.";
in artikel 80 wordt het volgende lid ingevoegd:
"5 bis.Op verzoek verschaft een transactieregister de tegenpartijen die op grond van artikel 9, leden 1 bis tot en met 1 quinquies, niet verplicht zijn de gegevens van hun otc-derivatencontracten te rapporteren en de tegenpartijen en CTP's die hun rapportageverplichting overeenkomstig artikel 9, lid 1 septies, hebben gedelegeerd, toegang tot de namens hen gerapporteerde informatie.";
artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:
aan lid 3 wordt het volgende punt toegevoegd:
de betrokken autoriteiten van een derde land waarvoor overeenkomstig artikel 76 bis een uitvoeringshandeling is vastgesteld.";
lid 5 wordt vervangen door:
"5.Om de consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stelt ESMA, nadat zij de leden van het ESCB heeft geraadpleegd, ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van:
de informatie die moet worden bekendgemaakt of beschikbaar moet worden gesteld overeenkomstig de leden 1 en 3;
de frequentie van de bekendmaking van de in lid 1 bedoelde informatie;
de operationele normen die nodig zijn om gegevens tussen transactieregisters te kunnen aggregeren en vergelijken, en om de in lid 3 bedoelde entiteiten toegang tot deze informatie te kunnen verschaffen;
de voorwaarden, regelingen en vereiste documentatie op basis waarvan transactieregisters toegang verlenen tot de in lid 3 bedoelde entiteiten.
ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 18 juni 2020 in bij de Commissie.
Bij het opstellen van deze ontwerpen van technische reguleringsnormen draagt ESMA er zorg voor dat er bij de bekendmaking van de in lid 1 bedoelde informatie geen contractpartijen worden geïdentificeerd.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.";
in artikel 82 worden de leden 2 tot en met 6 vervangen door:
"2.De in artikel 1, lid 6, artikel 4, lid 3 bis, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, bedoelde bevoegdheden worden aan de Commissie toegekend voor onbepaalde duur.
3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 6, artikel 4, lid 3 bis, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling streeft de Commissie ernaar ESMA te raadplegen en raadpleegt zij de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6.Een overeenkomstig artikel 1, lid 6, artikel 4, lid 3 bis, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.";
artikel 85 wordt als volgt gewijzigd:
lid 1 wordt vervangen door:
"1.Uiterlijk op 18 juni 2024 beoordeelt de Commissie de toepassing van deze verordening en stelt zij er een algemeen verslag over op. De Commissie legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen.";
het volgende lid wordt ingevoegd:
"1 bis.Uiterlijk op 17 juni 2023 dient ESMA bij de Commissie een verslag in over het volgende:
het effect van Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad(*) op het niveau van clearing door financiële en niet-financiële tegenpartijen en de distributie van clearing binnen elk type tegenpartij, met name met betrekking tot financiële tegenpartijen met een beperkt activiteitsvolume op de markt voor otc-derivaten en met betrekking tot de geschiktheid van de in artikel 10, lid 4, bedoelde clearingdrempels;
het effect van Verordening (EU) 2019/834 op de kwaliteit en de toegankelijkheid van de aan transactieregisters gerapporteerde gegevens, alsmede op de kwaliteit van de door de transactieregisters beschikbaar gestelde informatie;
de wijzigingen in het rapportagekader, met inbegrip van de invoering en uitvoering van gedelegeerde rapportage als bepaald in artikel 9, lid 1 bis, en met name het effect ervan op de rapportagelast voor niet-financiële tegenpartijen waarvoor geen clearingverplichting geldt;
de toegankelijkheid van clearingdiensten, met name of de verplichting tot het rechtstreeks of onrechtstreeks verrichten van clearingdiensten onder eerlijke, redelijke, niet-discriminerende en transparante handelsvoorwaarden als bedoeld in artikel 4, lid 3 bis, de toegang tot clearing daadwerkelijk heeft gefaciliteerd.
de leden 2 en 3 worden vervangen door:
"2.Uiterlijk op 18 juni 2020 en vervolgens om de twaalf maanden tot de laatste verlenging als bedoeld in de derde alinea, stelt de Commissie een verslag op waarin beoordeeld wordt of haalbare technische oplossingen zijn ontwikkeld voor de overdracht door pensioenregelingen van contanten en andere zekerheden dan contanten als variatiemarge en of er behoefte is aan maatregelen om die haalbare technische oplossingen te faciliteren.
ESMA dient uiterlijk op 18 december 2019 en vervolgens om de twaalf maanden tot de laatste verlenging als bedoeld in de derde alinea, in samenwerking met de EIOPA, EBA en het ESRB, een verslag in bij de Commissie, waarin het volgende wordt beoordeeld:
of centrale tegenpartijen, clearingleden en pensioenregelingen passende inspanningen hebben geleverd en haalbare technische oplossingen hebben ontwikkeld ter bevordering van de deelname van dergelijke regelingen aan centrale clearing door het storten van contanten en andere zekerheden dan contanten als variatiemarge, met inbegrip van de gevolgen van die oplossingen voor de liquiditeit van de markt en procyclische effecten en de mogelijke juridische en andere implicaties daarvan;
het volume en de aard van de activiteiten van pensioenregelingen op geclearde en niet-geclearde otc-derivatenmarkten, per activaklasse, en eventuele daarmee verband houdende systeemrisico's voor het financiële stelsel;
indien pensioenregelingen aan de clearingverplichting voldoen, de gevolgen daarvan voor hun beleggingsstrategieën, met inbegrip van elke verandering in hun contante en niet-contante allocatie van activa;
de gevolgen van de op grond van artikel 10, lid 4, onder b), bepaalde clearingdrempels voor pensioenregelingen;
het effect van andere wettelijke voorschriften op de kostenverschillen tussen geclearde en niet-geclearde otc-derivatencontracten, met inbegrip van marginvereisten voor niet-geclearde derivaten en de berekening van de hefboomratio overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013;
of er verdere maatregelen nodig zijn ter bevordering van een clearingoplossing voor pensioenregelingen.
De Commissie kan overeenkomstig artikel 82 een gedelegeerde handeling vaststellen om de in artikel 89, lid 1, bedoelde termijn van twee jaar tweemaal telkens met één jaar te verlengen, indien zij tot de conclusie komt dat er geen haalbare technische oplossing is ontwikkeld en dat de negatieve gevolgen van het centraal clearen van derivatencontracten voor het pensioeninkomen van toekomstige gepensioneerden ongewijzigd blijven.
CTP's, clearingleden en pensioenregelingen spannen zich tot het uiterste in om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van haalbare technische oplossingen die de clearing van otc-derivatencontracten door dergelijke regelingen vergemakkelijken.
De Commissie richt een deskundigengroep op bestaande uit vertegenwoordigers van CTP's, clearingleden, pensioenregelingen en andere relevante partijen die bij die haalbare technische oplossingen zijn betrokken, teneinde hun inspanningen te monitoren en de voortgang te beoordelen die is geboekt bij het ontwikkelen van haalbare technische oplossingen die de clearing van otc-derivatencontracten door pensioenregelingen, met inbegrip van de overdracht door dergelijke regelingen van contanten en andere zekerheden dan contanten als variatiemarge, vergemakkelijken. Die deskundigengroep komt ten minste om de zes maanden bijeen. Bij het opstellen van haar verslagen overeenkomstig de eerste alinea, neemt de Commissie de door de CTP's, clearingleden en pensioenregelingen verrichte inspanningen in aanmerking.
3.Uiterlijk op 18 december 2020 stelt de Commissie een verslag op waarin wordt beoordeeld:
of de verplichtingen tot het rapporteren van transacties uit hoofde van artikel 26 van Verordening (EU) nr. 600/2014 en de onderhavige verordening, leiden tot een dubbele rapportageverplichting voor transacties van niet-otc-derivaten, en of het rapporteren van niet-otc-transacties voor alle tegenpartijen kan worden verminderd of vereenvoudigd zonder onnodig verlies van informatie;
of het noodzakelijk en gepast is de handelsverplichting voor derivaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 600/2014 af te stemmen op de wijzigingen die bij Verordening (EU) 2019/834 zijn doorgevoerd met betrekking tot de clearingverplichting voor derivaten, met name wat betreft de soorten entiteiten die onder de clearingverplichting vallen;
of transacties die rechtstreeks voortvloeien uit posttransactionele risicobeperkingsdiensten, waaronder portefeuillecompressie, vrijgesteld moeten worden van de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting, rekening houdend met de mate waarin deze diensten risico's limiteren, met name tegenpartijkredietrisico en operationeel risico, met de ruimte voor het omzeilen van de clearingverplichting en het mogelijk ontmoedigende effect voor centrale clearing.
De Commissie legt het in de eerste alinea bedoelde verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen.";
het volgende lid wordt ingevoegd:
"3 bis.Uiterlijk op 18 mei 2020 dient ESMA een verslag in bij de Commissie met een beoordeling van:
de samenhang van de rapportageverplichtingen voor niet-otc-derivaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 600/2014 en uit hoofde van artikel 9 van de onderhavige verordening, zowel wat betreft de gegevens van de te rapporteren derivatencontracten als wat betreft de toegang tot gegevens voor de relevante entiteiten en of die verplichtingen met elkaar in overeenstemming moeten worden gebracht;
de haalbaarheid om de rapportageketens voor alle tegenpartijen, inclusief voor alle indirecte cliënten, verder te vereenvoudigen, gezien de noodzaak van tijdige rapportage en rekening houdend met de maatregelen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de onderhavige verordening en artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014;
de afstemming van de handelsverplichting voor derivaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 600/2014 op de wijzigingen die bij Verordening (EU) 2019/834 zijn doorgevoerd met betrekking tot de clearingverplichting voor derivaten, met name wat betreft de soorten entiteiten die onder de clearingverplichting vallen;
in samenwerking met het ESRB, de vraag of transacties die rechtstreeks voortvloeien uit posttransactionele risicobeperkingsdiensten, waaronder portefeuillecompressie, vrijgesteld moeten worden van de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting; in dat verslag:
worden het comprimeren van portefeuilles en andere beschikbare niet-prijsvormende posttransactionele risicobeperkingsdiensten onderzocht die niet-marktrisico's in derivatenportefeuilles verlagen, zonder het marktrisico van de portefeuilles te veranderen, zoals herbalanceringstransacties;
worden de doelstellingen en de werking van dergelijke posttransactionele risicobeperkingsdiensten uiteengezet, alsmede de mate waarin deze risico's limiteren, met name het tegenpartijkredietrisico en het operationele risico, en wordt beoordeeld of het nodig is om die transacties te clearen of om ze vrij te stellen van clearing, met het oog op het beheer van systeemrisico, en
wordt beoordeeld in hoeverre een vrijstelling van de clearingverplichting voor dergelijke diensten centrale clearing ontmoedigt en ertoe kan leiden dat tegenpartijen de clearingverplichting omzeilen;
de vragen of de lijst van financiële instrumenten die als zeer liquide instrumenten met een zeer laag markt- en kredietrisico worden beschouwd, overeenkomstig artikel 47 kan worden uitgebreid en of in die lijst een of meer geldmarktfondsen waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad(*), kunnen worden opgenomen.
aan artikel 86 wordt het volgende lid toegevoegd:
"3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 juncto artikel 5 van die verordening, van toepassing.";
in artikel 89, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:
"1.Tot en met 18 juni 2021 is de in artikel 4 vastgestelde clearingverplichting niet van toepassing op otc-derivatencontracten waarvan objectief kan worden aangetoond dat ze beleggingsrisico's verminderen die rechtstreeks met de financiële solvabiliteit van pensioenregelingen verband houden, noch op entiteiten die zijn opgericht om leden van dergelijke regelingen te compenseren wanneer een pensioenregeling in gebreke blijft.
De in artikel 4 vastgestelde clearingverplichting is niet van toepassing op in de eerste alinea van dit lid bedoelde otc-derivatencontracten die door pensioenregelingen zijn gesloten in de periode van 17 augustus 2018 tot en met 16 juni 2019.";
bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
"Artikel 4 bis Aan de clearingverplichting onderworpen financiële tegenpartijen
Elke twaalf maanden kan een financiële tegenpartij die posities in otc-derivatencontracten inneemt, haar geaggregeerde gemiddelde positie aan het einde van de maand voor de voorgaande twaalf maanden berekenen overeenkomstig lid 3.
Indien een financiële tegenpartij haar positie niet berekent of het resultaat van die berekening een van de overeenkomstig artikel 10, lid 4, punt b), gespecificeerde clearingdrempels overschrijdt, moet de financiële tegenpartij:
ESMA en de betrokken bevoegde autoriteit onmiddellijk daarvan in kennis stellen, en, indien relevant, de voor de berekening gebruikte periode vermelden;
clearingregelingen treffen binnen vier maanden na de in punt a) van deze alinea bedoelde kennisgeving, en
komen te vallen onder de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting voor alle otc-derivatencontracten die behoren tot alle onder de clearingverplichting vallende klassen van otc-derivaten en die zijn gesloten of verlengd na meer dan vier maanden te rekenen vanaf de in punt a) van deze alinea bedoelde kennisgeving.
Een financiële tegenpartij die op 17 juni 2019 onder de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting valt of die overeenkomstig lid 1, tweede alinea, onder die verplichting komt te vallen, blijft onderworpen aan die verplichting en blijft clearing verrichten totdat die financiële tegenpartij aan de betrokken bevoegde autoriteit aantoont dat haar geaggregeerde gemiddelde positie aan het einde van de maand voor de voorgaande twaalf maanden de overeenkomstig artikel 10, lid 4, punt b), bepaalde clearingdrempel niet overschrijdt.
De financiële tegenpartij is in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van de geaggregeerde gemiddelde positie aan het einde van de maand voor de voorgaande twaalf maanden niet leidt tot een systematische onderwaardering van die positie.
Bij het berekenen van de in lid 1 bedoelde posities neemt de financiële tegenpartij alle otc-derivatencontracten mee die zijn gesloten door die financiële tegenpartij of door andere entiteiten binnen de groep waartoe die financiële tegenpartij behoort.
Niettegenstaande de eerste alinea worden de in lid 1 bedoelde posities voor icbe's en abi's op het niveau van de instelling berekend.
Icbe-beheermaatschappijen die meer dan één icbe beheren en abi-beheerders die meer dan één abi beheren, zijn in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van posities op het niveau van de instelling niet leidt tot:
een systematische onderwaardering van de posities van ongeacht welke instelling die zij beheren, of van de posities van de beheerder, en
een omzeiling van de clearingverplichting.
De betrokken bevoegde autoriteiten van de financiële tegenpartij en van de andere entiteiten binnen de groep zetten samenwerkingsprocedures op met het oog op het doeltreffend berekenen van de posities op groepsniveau.";
"Artikel 6 bis Opschorting van de clearingverplichting
ESMA kan de Commissie verzoeken om de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting op te schorten voor specifieke klassen van otc-derivaten of voor een specifiek type tegenpartij, indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
de specifieke klassen van otc-derivaten komen niet langer in aanmerking voor centrale clearing overeenkomstig de in artikel 5, lid 4, eerste alinea, en lid 5, bedoelde criteria;
het is waarschijnlijk dat een CTP de clearing van die specifieke klassen van otc-derivaten zal stopzetten en er is geen andere CTP in staat die specifieke klassen van otc-derivaten zonder onderbreking te clearen;
de opschorting van de clearingverplichting voor die specifieke klassen van otc-derivaten of voor een specifiek type tegenpartij is noodzakelijk om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of voor de ordelijke werking van financiële markten in de Unie te voorkomen of aan te pakken, en staat in verhouding tot die doelstellingen.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt c), en voordat het in de eerste alinea bedoelde verzoek wordt ingediend, raadpleegt ESMA het ESRB en de overeenkomstig artikel 22 aangewezen bevoegde autoriteiten.
Het in de eerste alinea bedoelde verzoek gaat vergezeld van bewijs dat aan ten minste een van de daarin vastgestelde voorwaarden is voldaan.
Indien de opschorting van de clearingverplichting door ESMA wordt beschouwd als een materiële wijziging in de criteria voor de inwerkingtreding van de handelsverplichting, als bedoeld in artikel 32, lid 5, van Verordening (EU) nr. 600/2014, kan het in de eerste alinea van dit lid bedoelde verzoek ook een verzoek omvatten om de in artikel 28, leden 1 en 2, van die verordening neergelegde handelsverplichting op te schorten voor dezelfde specifieke klassen van otc-derivaten die het voorwerp vormen van het verzoek om opschorting van de clearingverplichting.
Onder de in lid 1 van dit artikel vastgestelde voorwaarden kunnen de met het toezicht op clearingleden belaste bevoegde autoriteiten en de overeenkomstig artikel 22 aangewezen bevoegde autoriteiten ESMA vragen een verzoek om opschorting van de clearingverplichting bij de Commissie in te dienen. Het opschortingsverzoek door de bevoegde autoriteit wordt gemotiveerd en gestaafd met bewijs waaruit blijkt dat aan ten minste één van de in lid 1, eerste alinea, van dit artikel vastgestelde voorwaarden is voldaan.
Binnen 48 uur na ontvangst van het in de eerste alinea van dit lid bedoelde verzoek van de bevoegde autoriteit en op basis van de door de bevoegde autoriteit verstrekte motivering en bewijzen, verzoekt ESMA de Commissie de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting op te schorten of wijst zij het in de eerste alinea van dit lid bedoelde verzoek af. ESMA stelt de betrokken bevoegde autoriteit in kennis van haar besluit. Indien ESMA het door de bevoegde autoriteit ingediende verzoek afwijst, geeft zij hiervoor schriftelijk de redenen op.
De in de leden 1 en 2 bedoelde verzoeken worden niet openbaar gemaakt.
Na ontvangst van het in lid 1 bedoelde verzoek en op basis van de door ESMA verstrekte motivering en bewijsstukken gaat de Commissie zonder onnodige vertraging door middel van een uitvoeringshandeling over tot de opschorting van de clearingverplichting voor specifieke klassen van otc-derivaten of voor het specifieke type tegenpartij als bedoeld in lid 1, dan wel tot de afwijzing van het opschortingsverzoek. Wijst de Commissie het opschortingsverzoek af, dan geeft zij daarvoor schriftelijk de redenen op aan ESMA. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad daarvan onmiddellijk in kennis en stuurt hun de aan ESMA opgegeven redenen toe. Die informatie wordt niet openbaar gemaakt.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 86, lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.
Indien ESMA daarom overeenkomstig dit artikel, lid 1, vierde alinea, verzoekt, kan de uitvoeringshandeling tot opschorting van de clearingverplichting voor specifieke klassen van otc-derivaten tevens voorzien in de opschorting van de in artikel 28, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgelegde handelsverplichting voor dezelfde specifieke klassen van otc-derivaten waarop de opschorting van de clearingverplichting van toepassing is.
De opschorting van de clearingverplichting en, in voorkomend geval, de handelsverplichting wordt aan ESMA meegedeeld en in het Publicatieblad van de Europese Unie, op de website van de Commissie en in het in artikel 6 bedoelde openbaar register bekendgemaakt.
De in lid 4 bedoelde opschorting van de clearingverplichting is geldig voor een initiële periode van niet meer dan drie maanden vanaf de datum van toepassing van die opschorting.
De in lid 5 bedoelde opschorting van de handelsverplichting geldt voor dezelfde initiële periode.
Indien de redenen voor de opschorting blijven gelden, kan de Commissie de in lid 4 bedoelde opschorting bij uitvoeringshandeling verlengen met aanvullende perioden van niet meer dan drie maanden, waarbij de totale periode van de opschorting niet meer dan twaalf maanden bedraagt. Alle verlengingen van de opschorting worden bekendgemaakt overeenkomstig lid 6.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 86, lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.
ESMA verstrekt de Commissie geruime tijd voor het einde van de in lid 7 van dit artikel bedoelde opschortingsperiode of van de verlengingsperiode als bedoeld in de eerste alinea van dit lid, een advies over de vraag of de redenen voor de opschorting blijven gelden. Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, punt c), van dit artikel raadpleegt ESMA het ESRB en de overeenkomstig artikel 22 aangewezen bevoegde autoriteiten. ESMA doet een exemplaar van dat advies toekomen aan het Europees Parlement en aan de Raad. Dat advies wordt niet openbaar gemaakt.
De uitvoeringshandeling tot verlenging van de opschorting van de clearingverplichting kan tevens voorzien in de verlenging van de in lid 7 bedoelde periode van de opschorting van de handelsverplichting.
De verlenging van de opschorting van de handelsverplichting geldt voor dezelfde periode als de verlenging van de opschorting van de clearingverplichting.";
"Artikel 76 bis Wederzijdse rechtstreekse toegang tot gegevens
Indien zulks voor de uitoefening van hun taken noodzakelijk is, krijgen de betrokken autoriteiten van derde landen waar een of meer transactieregisters zijn gevestigd, rechtstreeks toegang tot in transactieregisters in de Unie bewaarde informatie, op voorwaarde dat de Commissie daartoe overeenkomstig lid 2 een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld.
Bij de indiening van een verzoek door de in lid 1 van dit artikel bedoelde autoriteiten kan de Commissie volgens de in artikel 86, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vaststellen waarin wordt bepaald of de regelgeving van het derde land van de verzoekende autoriteit beantwoordt aan alle volgende voorwaarden:
aan in dat derde land gevestigde transactieregisters is een vergunning verleend;
transactieregisters in dat derde land zijn doorlopend aan effectief toezicht en handhaving onderworpen;
er bestaan waarborgen inzake het beroepsgeheim, met inbegrip van de bescherming van bedrijfsgeheimen die de autoriteiten met derden delen, die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in deze verordening opgenomen waarborgen;
de transactieregisters waaraan in dat derde land een vergunning is verleend, zijn onderworpen aan een wettelijk bindende en afdwingbare verplichting om de in artikel 81, lid 3, bedoelde entiteiten rechtstreekse en onmiddellijke toegang tot de gegevens te verlenen.";