Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Overwegende hetgeen volgt:
Huishoudens in de Unie behoren tot de grootste spaarders ter wereld, maar het grootste deel van die spaargelden wordt aangehouden op bankrekeningen met korte looptijden. Wanneer meer wordt belegd op de kapitaalmarkten kan dit bijdragen tot het aangaan van de uitdagingen die gepaard gaan met de vergrijzing van de bevolking en de lage rentetarieven.
Ouderdomspensioenen vormen een essentieel onderdeel van het inkomen van gepensioneerden en voor veel mensen maakt een toereikende pensioenvoorziening het verschil tussen een waardige oude dag en armoede. Deze pensioenen vormen een eerste voorwaarde voor het uitoefenen van de grondrechten die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van de rechten van ouderen als bedoeld in artikel 25, waarin het volgende is bepaald: „De Unie erkent en eerbiedigt het recht van ouderen, een waardig en zelfstandig leven te leiden en aan het maatschappelijk en cultureel leven deel te nemen”.
De Unie wordt geconfronteerd met een aantal uitdagingen, waaronder demografische uitdagingen die voortvloeien uit de vergrijzing van Europa. Daarnaast vinden er radicale veranderingen plaats in loopbaanpatronen, de arbeidsmarkt en de verdeling van de welvaart, niet in de laatste plaats als gevolg van de digitale revolutie.
Een aanzienlijk deel van de ouderdomspensioenen wordt uit hoofde van publieke regelingen verstrekt. Niettegenstaande de in de Verdragen vastgelegde exclusieve nationale bevoegdheid voor de organisatie van pensioenstelsels zijn toereikende inkomens en financieel duurzame nationale pensioenstelsels van vitaal belang voor de stabiliteit van de Unie in haar geheel. De overheveling van meer spaargelden van Europese burgers van kas- en bankdeposito’s naar beleggingsproducten voor de lange termijn, zoals vrijwillige pensioenregelingen met een langetermijnpensioenkarakter, zou gunstig zijn zowel voor individuele burgers (in de vorm van een hoger rendement en een beter pensioen) als voor de bredere economie.
In 2015 woonden 11,3 miljoen burgers van de Unie in de werkende leeftijd (20-64 jaar) in een andere lidstaat dan die waarvan zij staatsburger waren, en werkten 1,3 miljoen burgers van de Unie in een andere lidstaat dan hun lidstaat van verblijf.
Meeneembaarheid van een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) met een langetermijnpensioenkarakter zal de aantrekkelijkheid ervan als product verhogen, met name voor jongeren en mobiele werknemers, en zal het recht van burgers om in de hele Unie te leven en te werken verder helpen bevorderen.
Persoonlijke pensioenen zijn belangrijk bij het koppelen van langetermijnspaarders aan langetermijnbeleggingen. Een grotere Europese markt voor persoonlijke pensioenen zal het aanbod van financiële middelen voor institutionele beleggers en investeringen in de reële economie ondersteunen.
Deze verordening maakt de invoering mogelijk van een persoonlijk pensioenproduct dat een langetermijnpensioenkarakter heeft en waarin zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met milieu-, sociale en governancefactoren (MSG-factoren) als bedoeld in de VN-beginselen voor verantwoord beleggen, en dat, voor zover mogelijk, eenvoudig, veilig, redelijk geprijsd, transparant, klantvriendelijk en in de hele Unie meeneembaar zal zijn, en complementair aan de bestaande stelsels in de lidstaten.
Momenteel functioneert de interne markt voor persoonlijke pensioenproducten niet soepel. In een aantal lidstaten is er nog geen markt voor persoonlijke pensioenproducten. In andere lidstaten zijn wel persoonlijke pensioenproducten beschikbaar, maar er is sprake van een hoge mate van fragmentatie tussen de nationale markten. Het gevolg is dat persoonlijke pensioenproducten slechts in beperkte mate meeneembaar zijn. Dit kan het moeilijk maken voor natuurlijke personen om gebruik te maken van hun fundamentele vrijheden. Zo zouden zij verhinderd kunnen worden een baan te nemen of met pensioen te gaan in een andere lidstaat. Bovendien wordt de mogelijkheid voor aanbieders om de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten te gebruiken, belemmerd door het gebrek aan standaardisatie van bestaande persoonlijke pensioenproducten.
Aangezien de interne markt voor persoonlijke pensioenproducten uitermate gefragmenteerd en divers is, kan de impact van PEPP’s van lidstaat tot lidstaat sterk verschillen, en de doelgroep is wellicht net zo gevarieerd. In sommige lidstaten kunnen PEPP’s oplossingen bieden voor mensen die momenteel geen toegang hebben tot toereikende voorzieningen. In andere lidstaten zouden PEPP’s consumenten meer keuzemogelijkheden kunnen bieden of oplossingen kunnen aanreiken voor mobiele burgers. PEPP’s mogen er evenwel niet op gericht zijn bestaande nationale pensioenstelsels te vervangen, aangezien het een aanvullend en complementair persoonlijk pensioenproduct betreft.
De kapitaalmarktenunie zal ertoe bijdragen kapitaal in Europa te mobiliseren en te kanaliseren naar alle ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, infrastructuur en duurzame langetermijnprojecten die daaraan behoefte hebben om uit te breiden en banen te creëren. Een van de belangrijkste doelstellingen van de kapitaalmarktenunie is om investeringen en keuzes voor retailbeleggers te vermeerderen door Europese spaargeld beter te gebruiken. In dit kader zal een PEPP een stap voorwaarts zijn voor een betere integratie van de kapitaalmarkten, aangezien deze producten de langetermijnfinanciering van de reële economie ondersteunen, rekening houdend met het langetermijnpensioenkarakter van het product en de duurzaamheid van investeringen.
Zoals aangekondigd in het actieplan van de Commissie over de opbouw van een kapitaalmarktenunie van 30 september 2015, zal de Commissie „beoordelen of een beleidskader noodzakelijk is om te komen tot een succesvolle Europese markt voor eenvoudige, efficiënte en concurrerende individuele pensioenen, en zij zal nagaan of EU-wetgeving noodzakelijk is om deze markt te ondersteunen”.
In de resolutie van het Europees Parlement van 19 januari 2016 getiteld „Inventarisatie en uitdagingen van de EU-verordening financiële diensten: impact en op weg naar een efficiënter en doeltreffender EU-kader voor financiële regelgeving en een kapitaalmarktenunie”(3) heeft het Europees Parlement benadrukt dat „een omgeving moet worden gecreëerd waarin de innovatie van financiële producten wordt gestimuleerd, zodat meer diversiteit en voordelen voor de reële economie worden bewerkstelligd en wordt voorzien in sterkere investeringsprikkels, en die eveneens kan bijdragen tot de waarborging van adequate, veilige en duurzame pensioenen, bijvoorbeeld door middel van de ontwikkeling van een pan-Europees pensioenproduct (PEPP), met een eenvoudige en transparante opzet”.
In zijn conclusies van 28 juni 2016 heeft de Europese Raad opgeroepen tot „snelle en vastberaden vooruitgang om te zorgen voor een gemakkelijker toegang tot financiering voor bedrijven en om investeringen in de reële economie te ondersteunen door vaart te zetten achter de agenda voor de kapitaalmarktenunie”.
In de mededeling van de Commissie van 14 september 2016 Kapitaalmarktenunie — Versnellen van de hervorming heeft de Commissie aangekondigd voorstellen te zullen „bekijken voor een eenvoudig, efficiënt en concurrerend persoonlijk pensioenproduct van de EU. Opties die worden bekeken zijn onder meer een mogelijk wetgevingsvoorstel dat in 2017 zou kunnen worden ingediend.”.
De Commissie heeft in de mededeling van de Commissie van 8 juni 2017 over de tussentijdse evaluatie van het actieplan kapitaalmarktenunie aangekondigd te zullen komen met „wetgevingsvoorstel over een pan-Europees Persoonlijk Pensioen Product (PEPP) (eind juni 2017). Hiermee zullen de fundamenten worden gelegd voor een veiligere, kostenefficiëntere en transparantere markt voor betaalbaar en vrijwillig individueel pensioensparen dat op een pan-Europese schaal kan worden beheerd. Dit zal helpen tegemoet te komen aan de behoeften van mensen die de toereikendheid van hun pensioenvoorzieningen willen versterken, de demografische uitdaging adresseren, een aanvulling zijn op de bestaande pensioenproducten en -regelingen, en de kostenefficiëntie ondersteunen van individuele pensioenen door goede kansen te bieden voor langetermijnbeleggingen voor individuele pensioenen.”.
De ontwikkeling van een PEPP zal tot het vermeerderen van de keuzes voor pensioensparen bijdragen, in het bijzonder voor mobiele werknemers, en een Uniemarkt voor PEPP-aanbieders instellen. Het dient evenwel uitsluitend complementair te zijn aan publieke pensioenstelsels.
Financiële voorlichting kan bijdragen tot meer inzicht en bewustzijn van de door huishoudens gemaakte spaarkeuzes op het gebied van vrijwillige individuele persoonlijke pensioenproducten. Spaarders moeten ook daadwerkelijk in de gelegenheid worden gesteld om volledig inzicht te krijgen in de risico’s en kenmerken van een PEPP.
Een wetgevend kader voor een PEPP zal de basis leggen voor een succesvolle markt voor betaalbare en vrijwillige pensioengerelateerde beleggingen die op pan-Europese schaal kan worden beheerd. Door de bestaande wettelijke en bedrijfspensioenregelingen en pensioenproducten aan te vullen, zal het bijdragen tot het voorzien in de behoeften van mensen die de toereikendheid van hun pensioenspaargeld willen vermeerderen, het aanpakken van de demografische uitdaging en het beschikbaar stellen van een krachtige nieuwe bron van privaat kapitaal voor langetermijninvesteringen. Dit kader vervangt of harmoniseert geen bestaande nationale persoonlijke pensioenproducten of -regelingen, noch doet het afbreuk aan bestaande nationale wettelijke en bedrijfspensioenregelingen en pensioenproducten.
Een PEPP is een individueel niet-bedrijfsgerelateerd pensioenproduct waarop een PEPP-spaarder vrijwillig heeft ingeschreven. Aangezien een PEPP moet voorzien in de opbouw van kapitaal op de lange termijn, moeten de mogelijkheden voor de vervroegde opname van kapitaal worden beperkt en mogelijks zelfs bestraft.
Deze verordening harmoniseert een reeks kernkenmerken voor het PEPP, die betrekking hebben op sleutelelementen zoals distributie, minimuminhoud van contracten, beleggingsbeleid, overstappen naar een andere aanbieder, of grensoverschrijdend aanbod en grensoverschrijdende meeneembaarheid. De harmonisatie van die kernkenmerken zal het gelijk speelveld voor aanbieders van persoonlijke pensioenen in het algemeen verbeteren en bijdragen tot het stimuleren van de voltooiing van de kapitaalmarktenunie en de integratie van de interne markt voor persoonlijke pensioenen. Zij zal leiden tot het creëren van een grotendeels gestandaardiseerd pan-Europees product dat in alle lidstaten beschikbaar is, waardoor de consument de mogelijkheid krijgt om ten volle gebruik te maken van de interne markt door zijn pensioenrechten naar het buitenland over te dragen en waardoor er een bredere keuze zal komen uit verschillende soorten aanbieders, inclusief op een grensoverschrijdende manier. Als gevolg van minder belemmeringen voor het verlenen van pensioendiensten over de grenzen heen, zal een PEPP de concurrentie tussen aanbieders op pan-Europese basis vermeerderen en schaalvoordelen creëren waarvan de spaarders zouden moeten profiteren.
Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) staat toe handelingen zowel in de vorm van een verordening als in de vorm van een richtlijn vast te stellen. Er is de voorkeur aan gegeven een verordening vast te stellen aangezien deze rechtstreeks van toepassing zou worden in alle lidstaten. Bijgevolg zou een verordening een snellere marktpenetratie van het PEPP mogelijk maken en sneller bijdragen tot het voorzien in de behoefte aan meer pensioensparen en -beleggingen in de context van de kapitaalmarktenunie. Deze verordening harmoniseert de kernkenmerken van PEPP’s die niet aan specifieke nationale regels onderworpen moeten zijn en daarom lijkt een verordening in dit geval beter geschikt te zijn dan een richtlijn. Anderzijds zijn de kenmerken die buiten de werkingssfeer van deze verordening vallen (bijvoorbeeld de voorwaarden van de opbouwfase) onderworpen aan nationale regels.
In deze verordening worden eenvormige regels vastgesteld voor de registratie, de verstrekking en de distributie van en het toezicht op PEPP’s. PEPP’s moeten onderworpen zijn aan de bepalingen van deze verordening, het relevante sectorale Unierecht, evenals de desbetreffende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Daarnaast zijn de door de lidstaten vastgestelde wetten ter uitvoering van het sectorale Unierecht van toepassing. In gevallen die niet bestreken worden door deze verordening noch door sectoraal Unierecht, moeten de respectievelijke wetten van de lidstaten van toepassing zijn. Een PEPP moet eveneens onderworpen worden aan een contract tussen de PEPP-spaarder en de PEPP-aanbieder („de PEPP-overeenkomst”). In de PEPP-overeenkomst moet een aantal belangrijke kenmerken van het product worden opgenomen. Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de regels van de Unie met betrekking tot het internationale privaatrecht, in het bijzonder de regels met betrekking tot de rechterlijke bevoegdheid en het toepasselijke recht. Deze verordening mag bovendien geen afbreuk doen aan nationaal contractueel, sociaal, arbeids- en belastingrecht.
Deze verordening moet duidelijk maken dat de PEPP-overeenkomst moet voldoen aan alle toepasselijke regels. In de PEPP-overeenkomst moeten bovendien de rechten en plichten van de partijen worden vastgelegd en een aantal belangrijke kenmerken van het pensioenproduct worden opgenomen. Een PEPP-overeenkomst kan ook worden gesloten door de vertegenwoordiger van een groep PEPP-spaarders, zoals een onafhankelijke spaardersvereniging, die optreedt namens die groep, mits dit gebeurt in overeenstemming met deze verordening en het toepasselijk nationaal recht, en mits PEPP-spaarders die op deze manier inschrijven dezelfde informatie en adviezen ontvangen als PEPP-spaarders die rechtstreeks met een PEPP-aanbieder of via een PEPP-distributeur een PEPP-overeenkomst sluiten.
PEPP-aanbieders moeten toegang hebben tot de gehele Uniemarkt met één enkele productregistratie die dient te worden afgegeven op basis van één enkele reeks regels. Om een product onder de benaming „PEPP” op de markt te mogen brengen, moeten aanvragende PEPP-aanbieders bij de bevoegde autoriteiten een aanvraag tot registratie indienen. Deze verordening belet niet dat een bestaand persoonlijk pensioenproduct wordt geregistreerd dat aan de in deze verordening vastgelegde voorwaarden voldoet. De bevoegde autoriteiten nemen een besluit met betrekking tot registratie indien de aanvragende PEPP-aanbieder alle noodzakelijke informatie heeft verstrekt en indien passende regelingen zijn getroffen om aan de vereisten van deze verordening te voldoen. Nadat de bevoegde autoriteiten een besluit met betrekking tot registratie hebben genomen, dienen zij de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (European Insurance and Occupational Pensions Authority — EIOPA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad(4)), hiervan dienovereenkomstig in kennis te stellen, teneinde de PEPP-aanbieder en het PEPP te registreren en het centraal openbaar register. Deze registratie moet geldig zijn in de hele Unie. Om op doeltreffende wijze toe te zien op naleving van de in deze verordening vastgelegde eenvormige vereisten, dienen de bevoegde autoriteiten en EIOPA in voorkomend geval onmiddellijk in kennis te worden gesteld van eventuele latere wijzigingen van de informatie en documenten die in het kader van de registratieprocedure zijn verstrekt.
EIOPA dient een centraal openbaar register op te zetten dat informatie bevat over PEPP’s die in de Unie zijn geregistreerd en kunnen worden aangeboden en gedistribueerd, alsook over de PEPP-aanbieders, evenals een lijst van lidstaten waarin het PEPP wordt aanboden. Wanneer PEPP-aanbieders een PEPP niet op het grondgebied van een lidstaat distribueren, maar een subrekening voor die lidstaat kunnen openen om de meeneembaarheid voor hun PEPP-cliënten te garanderen, moet in dit register eveneens informatie worden opgenomen over de lidstaten waarvoor de PEPP-aanbieder subrekeningen aanbiedt.
De wijze waarop instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s), als bedoeld in Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad(5), zijn georganiseerd en gereglementeerd, verschilt aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. In sommige lidstaten is het deze instellingen uitsluitend toegestaan om activiteiten te ontplooien op het gebied van bedrijfspensioenen, terwijl het deze instellingen, met inbegrip van de bevoegde entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het beheer ervan en die in hun naam handelen, wanneer IBPV’s geen rechtspersoonlijkheid hebben, in andere lidstaten is toegestaan activiteiten te ontplooien op het gebied van bedrijfspensioenen en persoonlijke pensioenen. Dit heeft niet alleen geleid tot uiteenlopende organisatiestructuren bij IBPV’s, maar gaat ook gepaard met een ander toezicht op nationaal niveau. Zo is met name het prudentieel toezicht op IBPV’s die zich zowel met bedrijfspensioenen als met persoonlijke pensioenen mogen bezighouden breder dan dat op IBPV’s die uitsluitend actief zijn op het gebied van bedrijfspensioenen.
Teneinde de financiële stabiliteit niet te ondermijnen en rekening te houden met de verschillen in organisatorische structuur en toezicht, zouden alleen de IBPV’s die op grond van het nationale recht gemachtigd zijn en onder toezicht staan om persoonlijke pensioenproducten aan te bieden, PEPP’s mogen aanbieden. Bovendien, en om de financiële stabiliteit verder te waarborgen, dienen alle met het aanbieden van PEPP’s overeenkomende activa en passiva te worden afgescheiden, zonder dat er enige mogelijkheid tot overdracht naar de andere pensioenvoorzieningswerkzaamheden van de instelling bestaat. IBPV’s die PEPP’s aanbieden dienen te allen tijde te voldoen aan de desbetreffende normen die zijn vastgelegd in Richtlijn (EU) 2016/2341, met inbegrip van de meer gedetailleerde investeringsregels die bij de omzetting van die richtlijn zijn vastgesteld in de lidstaten waar zij geregistreerd zijn of een vergunning hebben gekregen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/2341, en de bepalingen van hun governancesysteem. Net als voor andere PEPP-aanbieders moeten, indien in deze Verordening strengere bepalingen worden vastgesteld, die bepalingen van toepassing zijn.
Het gemeenschappelijk PEPP-paspoort zal zorgen voor de totstandbrenging van een interne markt voor PEPP.
PEPP-aanbieders moeten de mogelijkheid hebben om door hen ontwikkelde PEPP’s en niet door hen ontwikkelde PEPP’s te distribueren, mits dit in overeenstemming is met het relevante sectorale recht. PEPP-distributeurs moeten het recht hebben om niet door hen ontwikkelde PEPP’s te distribueren. PEPP-distributeurs mogen uitsluitend die producten distribueren ten aanzien waarvan zij over de passende kennis en vakbekwaamheid beschikken in overeenstemming met het relevante sectorale recht.
Voorafgaand aan de sluiting van de PEPP-overeenkomst dienen PEPP-aanbieders of PEPP-distributeurs verplicht advies te verstrekken aan potentiële PEPP-spaarders, daarbij rekening houdend met het langetermijnpensioenkarakter van het product, de individuele eisen en behoeften van de PEPP-spaarder en de beperkte terugvorderingsmogelijkheden. Het advies dient er in het bijzonder op gericht te zijn de PEPP-spaarder te informeren over de kenmerken van de beleggingsopties, het niveau van kapitaalbescherming en de vormen van uitbetaling.
Op grond van de vrijheid van dienstverrichting of de vrijheid van vestiging kunnen PEPP-aanbieders PEPP’s aanbieden en kunnen PEPP-distributeurs PEPP’s distribueren op het grondgebied van een lidstaat van ontvangst nadat zij een subrekening voor deze lidstaat van ontvangst hebben geopend. Om te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening en effectieve consumentenbescherming, moeten de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst nauw met elkaar samenwerken bij de handhaving van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen. Indien PEPP-aanbieders en PEPP-distributeurs in verschillende lidstaten opereren onder de vrijheid van dienstverrichting moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst verantwoordelijk zijn voor het zorgen voor naleving van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen wegens hun nauwere banden met de PEPP-aanbieder. Om een rechtvaardige verdeling van verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst te waarborgen, moeten de bevoegde autoriteiten van een lidstaat van ontvangst, als deze vaststellen dat er op hun grondgebied verplichtingen niet worden nageleefd, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis stellen, die dan verplicht moeten worden de aangewezen maatregelen te nemen. Bovendien moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst in staat zijn te interveniëren als de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst nalaten de nodige actie te ondernemen of als de actie ontoereikend is.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten dienen over alle nodige middelen te beschikken om te garanderen dat PEPP-aanbieders en PEPP-distributeurs in heel de Unie hun activiteiten op een ordelijke wijze uitoefenen, ongeacht of deze activiteiten op grond van het recht van vestiging dan wel in het kader van het vrij verrichten van diensten worden verricht. Met het oog op de doeltreffendheid van het toezicht moeten alle acties die door de bevoegde autoriteiten worden ondernomen evenredig zijn met de aard, omvang en complexiteit van de risico’s die inherent zijn aan de activiteiten van een bepaalde aanbieder of distributeur.
De pan-Europese dimensie van het PEPP kan niet alleen op het niveau van de aanbieder worden ontwikkeld, via de mogelijkheden voor zijn grensoverschrijdende activiteit, maar ook op het niveau van de PEPP-spaarder, via de meeneembaarheid van het PEPP en de overstapdienst, waardoor wordt bijgedragen aan het veiligstellen van de persoonlijk-pensioenrechten van personen die hun recht op vrij verkeer uitoefenen overeenkomstig de artikelen 21 en 45 VWEU. Meeneembaarheid houdt in dat de PEPP-spaarder van verblijfplaats verandert naar een andere lidstaat zonder van PEPP-aanbieder te veranderen, terwijl overstap naar een andere PEPP-aanbieder niet noodzakelijk een verandering van verblijfplaats inhoudt.
Een PEPP moet nationale subrekeningen omvatten, die voorzien in persoonlijk-pensioenproductkenmerken, waardoor bijdragen in het PEPP of uitbetalingen in aanmerking komen voor stimulansen indien hiervan sprake is in de lidstaten waarvoor de PEPP-aanbieder een subrekening heeft gecreëerd. De subrekening moet worden gebruikt om bij te houden welke bijdragen tijdens de opbouwfase en welke uitbetalingen tijdens de afbouwfase worden gedaan in overeenstemming met het recht van de lidstaat waarvoor de subrekening is geopend. Op het niveau van de PEPP-spaarder moet een eerste subrekening worden gecreëerd bij het sluiten van een PEPP-overeenkomst.
Om een soepele overgang voor PEPP-aanbieders mogelijk te maken, moet de verplichting tot het aanbieden van PEPP’s met subrekeningen voor ten minste twee lidstaten binnen drie jaar na de datum van toepassing van deze verordening van toepassing zijn. Bij de start van een PEPP dient de PEPP-aanbieder informatie te verstrekken over de vraag welke nationale subrekeningen onmiddellijk beschikbaar zijn om mogelijke misleiding van PEPP-spaarders te voorkomen. Als een PEPP-spaarder naar een andere lidstaat verhuist en er voor die lidstaat geen subrekening beschikbaar is, moet de PEPP-aanbieder de PEPP-spaarder de mogelijkheid bieden om onverwijld en kosteloos over te stappen naar een andere PEPP-aanbieder die wel een subrekening voor die lidstaat aanbiedt. De PEPP-spaarder kan eveneens blijven bijdragen aan de subrekening waar de bijdragen werden gedaan vóór de verandering van verblijfplaats.
Rekening houdend met het langetermijnpensioenkarakter van het PEPP en de desbetreffende administratieve lasten, dienen PEPP-aanbieders en PEPP-distributeurs duidelijke, gemakkelijk te begrijpen en toereikende informatie te verstrekken aan potentiële PEPP-spaarders en PEPP-gerechtigden om hun besluitvorming over hun pensioen te ondersteunen. Om dezelfde reden moeten PEPP-aanbieders en PEPP-distributeurs in dezelfde mate voor een hoog niveau van transparantie zorgen in alle verschillende fasen van een PEPP, met inbegrip van de fase vóór de sluiting van het contract, de sluiting van het contract, de opbouwfase (met inbegrip van vóór de pensionering) en de afbouwfase. Meer bepaald dient informatie te worden verstrekt over opgebouwde pensioenrechten, verwachte omvang van de PEPP-pensioenuitkeringen, risico’s, garanties, de integratie van MSG-factoren, en kosten. Indien de verwachte hoogte van de PEPP-pensioenuitkeringen op economische scenario’s is gebaseerd, moet die informatie ook een beste-schattingsscenario en een ongunstig scenario omvatten dat extreem maar plausibel is.
Alvorens een PEPP-overeenkomst te sluiten moeten potentiële PEPP-spaarders alle nodige informatie krijgen om een gefundeerde keuze te maken. Voorafgaand aan de sluiting van de PEPP-overeenkomst moeten pensioengerelateerde eisen en behoeften worden gespecificeerd en moet advies worden verstrekt.
Om te zorgen voor optimale producttransparantie, dienen PEPP-aanbieders een essentiële-informatiedocument voor PEPP’s (PEPP-essentiële-informatiedocument) op te stellen voor de PEPP’s die zij ontwikkelen voordat die „PEPP” kunnen worden gedistribueerd aan PEPP-spaarders. Zij moeten ook verantwoordelijk zijn voor de nauwkeurigheid van het PEPP-essentiële-informatiedocument. Het PEPP-essentiële-informatiedocument moet het essentiële-informatiedocument voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten op grond van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad(6), dat bijgevolg niet voor PEPP’s zou hoeven te worden verstrekt, vervangen en aanpassen. Er moet een apart PEPP-essentiële-informatiedocument worden opgesteld voor het basis-PEPP. Wanneer de PEPP-aanbieder alternatieve beleggingsopties aanbiedt, moet een algemeen essentiële-informatiedocument voor de alternatieve beleggingsopties worden verstrekt dat ook verwijzingen naar andere documenten kan bevatten. Indien de vereiste informatie over de alternatieve beleggingsopties niet in één beknopt, op zichzelf staand essentiële-informatiedocument kan worden verstrekt, moet een op zichzelf staand essentiële-informatiedocument voor iedere alternatieve beleggingsoptie worden verstrekt. Dit moet echter alleen het geval zijn indien het verstrekken van een algemeen essentiële-informatiedocument voor de alternatieve beleggingsopties niet in het belang van PEPP-cliënten zou zijn. Wanneer de bevoegde autoriteiten beoordelen of het PEPP-essentiële-informatiedocument voldoet aan deze verordening, moeten zij dan ook zorgen voor optimale vergelijkbaarheid van verschillende beleggingsopties, indien van toepassing, en daarbij in het bijzonder rekening houden met actuele kennis van gedragsanalyse teneinde eventuele „cognitieve bias” als gevolg van de presentatie van de informatie te voorkomen.
Met het oog op een brede verspreiding en beschikbaarheid van PEPP-essentiële-informatiedocumenten moet deze verordening bepalen dat een PEPP-aanbieder de PEPP-essentiële-informatiedocumenten op zijn website publiceert. De PEPP-aanbieder moet het PEPP-essentiële-informatiedocument publiceren voor iedere lidstaat waar het PEPP wordt gedistribueerd op grond van de vrijheid van dienstverrichting of de vrijheid van vestiging, en het PEPP-essentiële-informatiedocument moet de specifieke informatie bevatten over de voorwaarden met betrekking tot de opbouwfase en de afbouwfase.
Rekentools voor persoonlijke pensioenproducten worden reeds op nationaal niveau ontwikkeld. Om zo nuttig mogelijk voor consumenten te zijn, moeten deze rekentools echter ook rekening houden met de kosten en vergoedingen die door de diverse PEPP-aanbieders in rekening worden gebracht, alsmede alle andere kosten of vergoedingen die door intermediairs of andere actoren in de beleggingsketen in rekening worden gebracht en die niet al door de PEPP-aanbieders zijn meegeteld.
De details van de informatie die in het PEPP-essentiële-informatiedocument moet worden opgenomen en de presentatie van deze informatie moeten verder worden geharmoniseerd via technische reguleringsnormen, rekening houdend met bestaand en lopend onderzoek naar consumentengedrag, inclusief resultaten van het testen van de effectiviteit van verschillende manieren om informatie aan de consument te presenteren. De Commissie moet bevoegd zijn technische reguleringsnormen vast te stellen. De ontwerpen van technische reguleringsnormen moeten door EIOPA worden ontwikkeld na raapleging van de Europese Toezichthoudende Autoriteiten (ETA’s) — de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Bankautoriteit) (EBA) opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad(7) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (ESMA) opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad(8), waar van toepassing, alsook met de Europese Centrale Bank, bevoegde autoriteiten en na het uitvoeren van consumenten- en sectortests zoals bepaald in deze verordening, het volgende te specificeren: de details en de presentatie van de informatie die in het PEPP-essentiële-informatiedocument moet worden opgenomen; de voorwaarden waarop het PEPP-essentiële-informatiedocument moet worden geëvalueerd en herzien; de regels om de aannames over pensioenprojecties te bepalen; de bijzonderheden van de presentatie van de informatie die moet opgenomen worden in het PEPP-overzicht; en de minimumcriteria waaraan de risicolimiteringstechnieken moeten voldoen. Bij de ontwikkeling van de ontwerpen van technische reguleringsnormen moet EIOPA rekening houden met de diverse mogelijke soorten PEPP’s, het langetermijnpensioenkarakter van PEPP’s, de capaciteiten van de PEPP-spaarders, en de kenmerken van PEPP’s. Alvorens de ontwerpen van technische reguleringsnormen aan de Commissie voor te leggen, moeten deze door consumenten en de sector op basis van reële gegevens worden getest, indien van toepassing. De Commissie moet die technische reguleringsnormen vaststellen door middel van gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. De Commissie moet ook bevoegd zijn door EIOPA ontwikkelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen waarin samenwerking en informatie-uitwisseling nader zijn uitgewerkt samen met de vereisten om die informatie in een gestandaardiseerd formaat te presenteren zodat deze kan worden vergeleken en, na raadpleging van de overige ETA’s en de bevoegde autoriteiten en na sectortests, wat betreft het model van de toezichtsrapportage door middel van uitvoeringshandelingen op grond van artikel 291 VWEU en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Het PEPP-essentiële-informatiedocument moet duidelijk te onderscheiden zijn, en gescheiden worden van marketingmateriaal.
PEPP-aanbieders dienen een tot PEPP-spaarders gericht PEPP-overzicht op te stellen, om hen te voorzien van zeer belangrijke persoonlijke en generieke gegevens over het PEPP en om actuele informatie erover te waarborgen. Het PEPP-overzicht moet duidelijk en volledig zijn en moet relevante en passende informatie bevatten, zodat het een goed inzicht biedt in de pensioenrechten in de tijd en in de verschillende pensioenproducten, en tevens de arbeidsmobiliteit ten goede komt. Het PEPP-overzicht moet eveneens essentiële informatie bevatten over het beleggingsbeleid in verband met MSG-factoren en moet aangeven waar en hoe PEPP-spaarders aanvullende informatie kunnen verkrijgen over de integratie van MSG-factoren. Het PEPP-overzicht moet jaarlijks aan PEPP-spaarders worden verstrekt.
PEPP-aanbieders moeten PEPP-spaarders twee maanden voor de data waarop PEPP-spaarders de mogelijkheid hebben om hun uitbetalingsopties te wijzigen, informeren over het aanstaande begin van de afbouwfase, de mogelijke vormen van uitbetaling en de mogelijkheid de vorm van uitbetalingen te wijzigen. Wanneer meer dan een subrekening is geopend, moeten PEPP-spaarders worden geïnformeerd over het mogelijke begin van de afbouwfase van iedere subrekening.
Tijdens de afbouwfase moeten PEPP-gerechtigden informatie over hun PEPP-uitkeringen en de desbetreffende betalingsmogelijkheden blijven ontvangen. Dat is met name van belang wanneer tijdens de uitbetalingsfase een significant deel van het beleggingsrisico door de PEPP-gerechtigden wordt gedragen.
Om de rechten van PEPP-spaarders en PEPP-gerechtigden afdoende te beschermen, moeten PEPP-aanbieders kunnen kiezen voor een allocatie van activa die strookt met de specifieke aard en de looptijd van hun verplichtingen, met inbegrip van verplichtingen op de lange termijn. Bijgevolg is efficiënt toezicht vereist, alsook een benadering van de beleggingsregels die PEPP-aanbieders voldoende flexibiliteit biedt om het veiligste en doelmatigste beleggingsbeleid te kiezen en hen verplicht prudent en in de beste langetermijnbelangen van alle PEPP-spaarders tezamen te handelen. Naleving van de „prudent person”-regel vereist derhalve een beleggingsbeleid dat is toegespitst op de klantenstructuur van de PEPP-aanbieder.
Door de „prudent person”-regel tot onderliggend beginsel te maken voor kapitaalbelegging en door het voor PEPP-aanbieders mogelijk te maken om grensoverschrijdende activiteiten te verrichten, wordt de overheveling van spaargelden naar de sector persoonlijkpensioenvoorziening gestimuleerd, waardoor wordt bijgedragen aan de economische en sociale vooruitgang. In de „prudent person”-regel moet ook uitdrukkelijk rekening worden gehouden met de rol van MSG-factoren in het beleggingsproces.
Deze verordening moet een passend niveau van beleggingsvrijheid voor PEPP-aanbieders waarborgen. Als beleggers op zeer lange termijn met lage liquiditeitsrisico’s kunnen PEPP-aanbieders bijdragen aan de ontwikkeling van de kapitaalmarktenunie door binnen prudente grenzen te beleggen in niet-liquide activa zoals aandelen en in andere instrumenten die een economisch langetermijnprofiel hebben en niet verhandeld worden op gereglementeerde markten, multilaterale handelsfaciliteiten (MTF’s) of georganiseerde handelsfaciliteiten (OTF’s). Zij kunnen ook van de voordelen van internationale diversificatie profiteren. Beleggingen in aandelen in andere valuta’s dan die waarin de verplichtingen zijn uitgedrukt en in andere instrumenten die een economisch langetermijnprofiel hebben en niet op gereglementeerde markten, MTF’s of OTF’s worden verhandeld, mogen derhalve, tenzij om prudentiële redenen, overeenkomstig de „prudent person”-regel niet worden beperkt, teneinde de belangen van PEPP-spaarders en PEPP-gerechtigden te beschermen.
In de context van de verdieping van de kapitaalmarktenunie moet het begrip instrumenten met een economisch langetermijnprofiel ruim worden opgevat. Dergelijke instrumenten zijn niet-overdraagbare effecten die bijgevolg niet van de door secundaire markten geboden liquiditeit kunnen profiteren. Zij vereisen vaak dat men zich gedurende een bepaalde termijn vastlegt, waardoor de verhandelbaarheid ervan beperkt is en zij moeten worden geacht participatie- en schuldinstrumenten van niet-beursgenoteerde ondernemingen en aan dergelijke ondernemingen verstrekte leningen te omvatten. Niet-beursgenoteerde ondernemingen zijn onder meer infrastructuurprojecten, niet-beursgenoteerde vennootschappen die groei nastreven en vastgoed of andere activa die geschikt kunnen zijn voor langetermijnbeleggingsdoeleinden. Koolstofarme en klimaatbestendige infrastructuurprojecten zijn veelal niet-beursgenoteerde activa en zijn wat projectfinanciering betreft vaak op langetermijnkredieten aangewezen. Gezien de langlopende aard van hun verplichtingen worden PEPP-aanbieders aangemoedigd om een voldoende deel van hun activaportefeuille toe te wijzen ten behoeve van duurzame investeringen in de reële economie met economische langetermijnvoordelen, met name infrastructuurprojecten en -bedrijven.
MSG-factoren zijn belangrijk voor het beleggingsbeleid en de risicobeheersystemen van PEPP-aanbieders. PEPP-aanbieders moeten worden aangemoedigd om bij beleggingsbeslissingen dergelijke factoren in aanmerking te nemen en rekening te houden met de wijze waarop deze deel uitmaken van hun risicobeheersysteem, teneinde „gestrande activa” te voorkomen. De informatie over MSG-factoren moet toegankelijk voor EIOPA, de bevoegde autoriteiten en PEPP-spaarders.
Een van de doelstellingen van de regulering van PEPP’s is de totstandbrenging van een veilig, betaalbaar, pensioenspaarproduct voor de lange termijn. Aangezien de investeringen met betrekking tot persoonlijke pensioenproducten langetermijninvesteringen zijn, moet bijzondere aandacht worden besteed aan de langetermijngevolgen van allocatie van activa. Er moet met name rekening worden gehouden met MSG-factoren. PEPP-spaargeld moet worden belegd met inachtneming van MSG-factoren als omschreven in de klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen van de Unie, die zijn vastgesteld in de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering (Overeenkomst van Parijs), de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties en de leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de Verenigde Naties.
Om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan hun verplichting om een beleggingsbeleid te ontwikkelen in overeenstemming met de „prudent person”-regel, moet PEPP-aanbieders worden belet te beleggen in niet-coöperatieve jurisdicties die in de desbetreffende conclusies van de Raad op de -lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden zijn opgenomen, noch in derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen als omschreven in de desbetreffende gedelegeerde verordening van de Commissie, vastgesteld op basis van artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad(9).
Gezien de langetermijnpensioendoelstelling van het PEPP moeten de beleggingsopties die aan de PEPP-spaarders worden toegekend, worden geformuleerd en daarbij de elementen worden behandeld die beleggers in staat stellen om een beleggingsbeslissing te nemen, inclusief het aantal beleggingsopties waaruit zij kunnen kiezen. Na de eerste keuze die is gemaakt bij de toetreding tot een PEPP, moet de PEPP-spaarder de mogelijkheid hebben om deze keuze minimaal vijf jaar na de toetreding tot een PEPP of, in het geval van latere wijzigingen, na de laatste wijziging van de beleggingsoptie, te wijzigen zodat aanbieders voldoende stabiliteit wordt geboden voor hun langetermijnbeleggingsstrategie terwijl tegelijkertijd beleggersbescherming wordt gewaarborgd. PEPP-aanbieders moeten PEPP-spaarders evenwel de mogelijkheid bieden om de gekozen beleggingsoptie vaker te wijzigen.
Het basis-PEPP moet een veilig product zijn en dient als standaardbeleggingsoptie te fungeren. Het zou de vorm kunnen aannemen van ofwel een risicolimiteringstechniek die strookt met de doelstelling om de PEPP-spaarder in staat te stellen het belegde kapitaal te recupereren, ofwel een garantie op het geïnvesteerde kapitaal. Een risicolimiteringstechniek die strookt met de doelstelling om de PEPP-spaarder in staat te stellen het belegde kapitaal te recupereren, kan een conservatieve beleggingsstrategie zijn of een levenscyclusstrategie, waarbij het totale risico geleidelijk afneemt. Garanties die uit hoofde van de standaardbeleggingsoptie worden geboden moeten ten minste de bijdragen tijdens de opbouwfase na aftrek van alle vergoedingen en lasten dekken. Garanties kunnen ook de vergoedingen en lasten dekken en kunnen volledige of gedeeltelijke dekking van de inflatie bieden. Een garantie op het belegde kapitaal moet verschuldigd zijn aan het begin van de afbouwfase en, indien van toepassing, gedurende de afbouwfase.
Teneinde PEPP-spaarders kostenefficiëntie en een toereikend rendement te garanderen, moeten de kosten en vergoedingen voor het basis-PEPP beperkt blijven tot een vast percentage van het opgebouwde kapitaal. Hoewel deze limiet moet worden vastgesteld op 1 % van het opgebouwde kapitaal, zou het wenselijk zijn de soorten kosten en vergoedingen waarmee rekening moet worden gehouden in de technische reguleringsnormen nader te specificeren, zodat gelijke voorwaarden worden gewaarborgd voor de verschillende PEPP-aanbieders en de verschillende soorten PEPP’s met hun specifieke kosten- en vergoedingenstructuren. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen dergelijke technische reguleringsnormen die moeten ontwikkeld worden door EIOPA, vast te stellen. Bij het opstellen van de ontwerpen van technische reguleringsnormen moet EIOPA in het bijzonder rekening houden met het langetermijnkarakter van het PEPP, de verschillende soorten PEPP’s en de kostengerelateerde factoren die verband houden met de specifieke kenmerken van PEPP’s, teneinde een eerlijke en gelijke behandeling van de verschillende PEPP-aanbieders en hun producten te waarborgen en tegelijkertijd rekening te houden met de aard van het basis-PEPP als een eenvoudig, kostenefficiënt en transparant product dat op de lange termijn een toereikend reëel beleggingsrendement biedt. Teneinde het langetermijn pensioenkarakter van het product te waarborgen, moet bovendien de vorm van uitbetaling, in het bijzonder waar het levenslange annuïteiten betreft, zorgvuldig worden beoordeeld. Binnen dit kader en om te waarborgen dat voor PEPP-aanbieders die een kapitaalgarantie bieden dezelfde spelregels gelden als voor andere aanbieders, dient EIOPA terdege rekening te houden met de structuur van kosten en vergoedingen. Voorts dienen de procentuele waarden voor kosten en vergoedingen regelmatig worden herzien om de voortdurende geschiktheid ervan te waarborgen, daarbij rekening houdend met eventuele veranderingen in het kostenniveau. De Commissie moet die technische reguleringsnormen vaststellen door middel van gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Teneinde voortdurende kostenefficiëntie te waarborgen en PEPP-cliënten te beschermen tegen te omslachtige kostenstructuren, dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden overgedragen overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de procentuele waarde, daarbij rekening houdend met haar beoordelingen, in het bijzonder het feitelijke niveau en veranderingen van het feitelijke niveau van kosten en vergoedingen en het effect van het kostenplafond op de beschikbaarheid van PEPP’s, en passende markttoegang van verschillende PEPP-aanbieders die verschillende soorten PEPP’s aanbieden.
De voornaamste doelstellingen van de bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van hun bevoegdheden moeten de bescherming van de rechten van PEPP-spaarders en PEPP-gerechtigden en de stabiliteit en soliditeit van PEPP-aanbieders zijn.
Indien de PEPP-aanbieder een IBPV of een EU-beheerder van alternatieve beleggingsinstellingen (EU-abi-beheerder) is, moet hij een bewaarder aanstellen in verband met de bewaring van de met het aanbieden van PEPP’s overeenkomende activa. Er zijn aanvullende garanties nodig in verband met de entiteit die als bewaarder optreedt en haar taken, aangezien de regels inzake de bewaarder als vastgelegd in Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad(10) betrekking hebben op fondsen die uitsluitend aan professionele beleggers worden aangeboden, met uitzondering van Europese langetermijnbeleggingsinstellingen uit hoofde van Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad(11), die eveneens aan retailbeleggers worden aangeboden, terwijl het sectorale recht dat van toepassing is op IBPV’s niet in alle gevallen voorziet in de aanstelling van een bewaarder. Om de grootst mogelijke beleggersbescherming te bieden in verband met de bewaring van met het aanbieden van PEPP’s overeenkomende activa, verplicht deze verordening IBPV’s en EU-abi-beheerders die PEPP’s aanbieden tot naleving van de regels van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad(12) wat betreft de aanstelling van de bewaarder, de uitvoering van zijn taken en zijn toezichtstaken.
Transparantie en billijkheid van kosten en vergoedingen zijn essentieel om vertrouwen op te bouwen met PEPP-spaarders en hen in staat te stellen gefundeerde keuzes te maken. Dienovereenkomstig moet het gebruik van niet-transparante prijsmethoden worden verboden.
Teneinde de in deze verordening geformuleerde doelstellingen te verwezenlijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen wat betreft het specificeren van de voorwaarden voor de interventiebevoegdheden van EIOPA en de bevoegde autoriteiten en de criteria en factoren die EIOPA moet toepassen om te bepalen wanneer er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de bescherming van PEPP-spaarders. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(13). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
Onverminderd het recht van PEPP-cliënten om een rechtsvordering in te stellen bij de rechtbank, dienen gemakkelijk toegankelijke, adequate, onafhankelijke, onpartijdige, transparante en effectieve procedures voor alternatieve geschillenbeslechting (ADR) tussen PEPP-aanbieders of PEPP-distributeurs en PEPP-cliënten te worden ingesteld voor de beslechting van geschillen uit hoofde van de rechten en verplichtingen die in deze verordening zijn vastgesteld.
Met het oog op de instelling van een efficiënte en effectieve geschillenbeslechtingsprocedure dienen PEPP-aanbieders en PEPP-distributeurs een effectieve klachtenprocedure in te voeren die door hun klanten kan worden doorlopen voordat het geschil wordt doorverwezen om in een ADR-procedure of voor een rechtbank te worden beslecht. De klachtenprocedure dient te voorzien in korte en duidelijk bepaalde termijnen waarbinnen de PEPP-aanbieder of PEPP-distributeur op een klacht moet reageren. ADR-organen moeten over toereikende capaciteit beschikken om op adequate en efficiënte wijze grensoverschrijdend samen te werken met betrekking tot geschillen betreffende de rechten en plichten die uit deze verordening voortvloeien.
Om betere voorwaarden te vinden voor hun beleggingen, waardoor ook de concurrentie tussen PEPP-aanbieders wordt gestimuleerd, moeten PEPP-spaarders het recht hebben om tijdens de opbouwfase via een duidelijke, snelle en veilige procedure naar een andere PEPP-aanbieder in dezelfde of een andere lidstaat over te stappen. Wanneer spaarders uitbetalingen ontvangen in de vorm van levenslange annuïteiten, mogen PEPP-aanbieders evenwel niet worden verplicht om de overstapdienst voor PEPP’s aan te bieden. Tijdens de overstap dienen overdragende PEPP-aanbieders de overeenkomstige bedragen of, indien van toepassing activa in natura, van de PEPP-rekening over te dragen en deze te sluiten. PEPP-spaarders kunnen contracten sluiten met ontvangende PEPP-aanbieders inzake de opening van een nieuwe PEPP-rekening. De nieuwe PEPP-rekening moet dezelfde subrekeningstructuur hebben als de vorige PEPP-rekening.
Tijdens de overstapdienst kunnen PEPP-spaarders er alleen voor kiezen activa in natura over te dragen wanneer het een overstap tussen PEPP-aanbieders betreft, zoals beleggingsondernemingen of andere in aanmerking komende aanbieders die over een aanvullende vergunning beschikken, die vermogensbeheer voor PEPP-spaarders aanbieden. In dit geval is schriftelijke toestemming van de ontvangende aanbieder noodzakelijk. In het geval van collectief beleggingsbeheer is de overdracht van activa in natura niet mogelijk, aangezien er geen sprake is van de scheiding van activa per individuele PEPP-spaarder.
Het overstapproces moet eenvoudig zijn voor de PEPP-spaarder. Dienovereenkomstig moet de ontvangende PEPP-aanbieder verantwoordelijk zijn voor het initiëren en beheren van het proces namens en op verzoek van de PEPP-spaarder. PEPP-aanbieders moeten op vrijwillige basis extra middelen, zoals een technische oplossing, kunnen gebruiken bij de oprichting van de overstapdienst. Gezien de pan-Europese aard van het product moeten PEPP-spaarders onverwijld en kosteloos kunnen overstappen wanneer in de lidstaat waar de PEPP-spaarder naartoe verhuist geen subrekening beschikbaar is.
De consument moet, voordat hij toestemming verleent om over te stappen, worden geïnformeerd over alle stappen en de kosten van de procedure die noodzakelijk zijn om de overstap te voltooien, teneinde de PEPP-spaarder in de gelegenheid te stellen een geïnformeerde beslissing te nemen over de overstapdienst.
De medewerking van de overdragende PEPP-aanbieder is noodzakelijk voor een succesvolle overstap. Bijgevolg moet aan de ontvangende PEPP-aanbieder door de overdragende PEPP-aanbieder alle informatie worden verstrekt die nodig is om de betalingen naar de andere PEPP-rekening over te brengen. Deze informatie dient evenwel beperkt te blijven tot wat nodig is om de overstap uit te voeren.
PEPP-spaarders mogen niet worden onderworpen aan financiële verliezen, daaronder begrepen heffingen en interesten, die het gevolg zijn van fouten van een van beide PEPP-aanbieders die bij de overstap betrokken zijn. PEPP-spaarders mogen met name geen financieel verlies dragen als gevolg van de betaling van bijkomende vergoedingen, interesten of andere heffingen, alsmede van boeten, sancties of enige andere financiële schade die is toe te schrijven aan de vertraagde uitvoering van de overstap. Aangezien kapitaalbescherming moet worden gewaarborgd aan het begin van de afbouwfase en, indien van toepassing, gedurende de afbouwfase, mag de overdragende PEPP-aanbieder niet worden verplicht om de kapitaalbescherming of -garantie te waarborgen ten tijde van de overstap. De PEPP-aanbieder kan ook besluiten om de kapitaalbescherming te waarborgen of de garantie te bieden ten tijde van de overstap.
PEPP-spaarders moeten in staat worden gesteld om met kennis van zaken een beslissing te nemen alvorens zij overstappen. De ontvangende PEPP-aanbieder moet aan alle distributie- en informatievereisten voldoen, inclusief de verstrekking van een PEPP-essentiële-informatiedocument, advies en voldoende informatie betreffende de kosten in verband met de overstap en de mogelijke negatieve gevolgen voor de kapitaalbescherming wanneer de overstap een PEPP met een garantie betreft. Kosten die de overdragende PEPP-aanbieder aanrekent moeten worden beperkt tot een bedrag dat geen obstakel voor mobiliteit vormt, en dienen in ieder geval te worden beperkt tot 0,5 % van de over te dragen overeenkomstige bedragen of geldwaarde van de activa in natura.
PEPP-spaarders moeten de vrijheid hebben om bij het toetreden tot een PEPP en het openen van een nieuwe subrekening te beslissen over hun uitbetalingskeuze (annuïteiten, vast bedrag of andere keuze) in de afbouwfase, maar met de mogelijkheid om hun keuze een jaar voor de aanvang van de afbouwfase, bij aanvang van de afbouwfase en ten tijde van de overstap, te herzien teneinde hun uitbetalingskeuze optimaal te kunnen aanpassen aan hun behoeften wanneer zij het pensioen naderen. Indien de PEPP-aanbieder meer dan één vorm van uitbetaling biedt, moet het voor de PEPP-spaarder mogelijk zijn te kiezen voor een andere uitbetalingsoptie voor iedere subrekening die in zijn PEPP-rekening is geopend.
PEPP-aanbieders moeten een breed scala aan vormen van uitbetaling aan PEPP-spaarders kunnen aanbieden. Die aanpak zou het doel bereiken van een verhoogde marktpenetratie van het PEPP via meer flexibiliteit en keuze voor PEPP-spaarders. Aanbieders zouden daardoor hun PEPP’s op de meest kosteneffectieve wijze kunnen ontwerpen. Hij is coherent met ander Uniebeleid en politiek haalbaar, aangezien de lidstaten zo voldoende ruimte hebben om te beslissen welke vormen van uitbetaling zij willen aanmoedigen. In overeenstemming met het langetermijnkarakter van het product moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om maatregelen vast te stellen om bepaalde vormen van uitbetaling te bevoordelen, zoals kwantitatieve limieten voor betalingen op basis van vaste bedragen, teneinde levenslange annuïteiten en inkomensonttrekkingen verder te bevorderen.
Gezien de pan-Europese aard van het PEPP moet er op de hele interne markt worden gezorgd voor een consistent hoog beschermingsniveau van PEPP-spaarders. Dit vereist passende instrumenten om inbreuken doeltreffend te bestrijden en schade voor de consument te voorkomen. De bevoegdheden van EIOPA en de bevoegde autoriteiten dienen daarom te worden aangevuld met een speciaal mechanisme om het op de markt brengen, distribueren en verkopen te verbieden van PEPP’s ten aanzien waarvan ernstige zorgen bestaan wat betreft de bescherming van de PEPP-spaarders, onder meer wat betreft het langetermijnkarakter van het product, de ordentelijke werking en integriteit van de financiële markt, of de stabiliteit van het gehele of delen van het financiële stelsel, in combinatie met passende coördinatie- en noodbevoegdheden voor EIOPA.
De bevoegdheden van EIOPA moeten gebaseerd zijn op artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 om te waarborgen dat dergelijke mechanismen om in te grijpen in werking kunnen worden gesteld in het geval er aanzienlijke zorgen over de bescherming van PEPP-spaarders bestaan, onder meer wat betreft het langetermijnkarakter van het PEPP. Wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan, kunnen de bevoegde autoriteiten het verbod of de beperking uit voorzorg opleggen voordat een PEPP op de markt is gebracht, is gedistribueerd of aan PEPP-spaarders is verkocht. Die bevoegdheden ontslaan de PEPP-aanbieder niet van zijn verantwoordelijkheid om aan alle relevante vereisten uit hoofde van deze verordening te voldoen.
Er moet volledige transparantie over kosten en vergoedingen in verband met de belegging in een PEPP gegarandeerd worden. Dezelfde spelregels zouden gelden voor alle aanbieders, waarbij consumentenbescherming wordt gewaarborgd. Er zou vergelijkende informatie beschikbaar zijn voor de verschillende producten, waardoor concurrerende prijsstelling wordt gestimuleerd.
Hoewel het doorlopende toezicht op PEPP-aanbieders door de respectieve bevoegde autoriteiten moet worden uitgeoefend, moet het toezicht op PEPP’s door EIOPA worden gecoördineerd om de consistente toepassing van een uniforme toezichthoudende methode te waarborgen, waardoor tot de pan-Europese aard en het langetermijnkarakter van het PEPP wordt bijgedragen.
Teneinde de consumentenrechten te versterken en de toegang tot een klachtenprocedure te vergemakkelijken, moeten PEPP-spaarders individueel of collectief klachten kunnen indienen bij de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van verblijf, ongeacht waar de inbreuk heeft plaatsgevonden.
EIOPA moet samenwerken met de bevoegde autoriteiten en de samenwerking en samenhang tussen hen vergemakkelijken. In dit verband moet EIOPA een rol spelen in verband met de bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten om toezichtsmaatregelen toe te passen door bewijs te leveren over PEPP-gerelateerde inbreuken. EIOPA dient ook bindende bemiddeling te bieden in geval van onenigheid tussen bevoegde autoriteiten in grensoverschrijdende situaties.
Om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd door PEPP-aanbieders en PEPP-distributeurs, en om ervoor te zorgen dat zij in heel de Unie gelijk behandeld worden, moet in bestuursrechtelijke sancties en andere maatregelen die effectief, evenredig en afschrikkend zijn, worden voorzien.
Overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 8 december 2010 betreffende „Het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector” en om de naleving van de voorschriften van deze verordening te waarborgen moeten de lidstaten de nodige stappen nemen om op inbreuken op deze verordening passende bestuursrechtelijke sancties en andere maatregelen te stellen.
Hoewel de lidstaten regels voor zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke sancties voor dezelfde inbreuken vast kunnen stellen, mag van de lidstaten niet worden verlangd dat zij regels voor bestuursrechtelijke sancties vaststellen voor inbreuken op deze verordening die onder hun nationale strafrecht vallen. Het handhaven van strafrechtelijke sancties in plaats van bestuursrechtelijke sancties voor inbreuken op deze verordening mag de bevoegde autoriteiten evenwel niet beperken of anderszins beïnvloeden in hun vermogen om voor de toepassing van deze verordening tijdig samen te werken, informatie in te winnen en uit te wisselen met bevoegde autoriteiten in andere lidstaten, ook nadat de betrokken inbreuken voor strafrechtelijke vervolging naar de bevoegde rechterlijke instanties zijn verwezen.
De bevoegde autoriteiten moeten worden gemachtigd om geldelijke sancties op te leggen die hoog genoeg zijn om actuele of potentiële winsten teniet te doen en die zelfs op grotere financiële ondernemingen en de bestuurders daarvan een afschrikkend effect hebben.
Om de consistente toepassing van sancties in heel de Unie te waarborgen, dienen de bevoegde autoriteiten rekening te houden met alle relevante omstandigheden bij het bepalen van het type bestuursrechtelijke sancties of andere maatregelen en het niveau van geldelijke sancties.
Om ervoor te zorgen dat beslissingen inzake inbreuken en sancties door bevoegde autoriteiten een afschrikkend effect hebben op het grote publiek en om de consumentenbescherming te versterken door hen te waarschuwen over PEPP’s die in overtreding van deze verordening worden gedistribueerd, moeten deze beslissingen worden gepubliceerd, tenzij een dergelijke bekendmaking de stabiliteit van de financiële markten of een aan de gang zijnde onderzoek in gevaar brengt.
De bevoegde autoriteiten moeten over de nodige onderzoeksbevoegdheden beschikken om mogelijke inbreuken op te sporen, en moeten tevens doeltreffende mechanismen opzetten om de melding van mogelijke of feitelijke inbreuken mogelijk te maken.
Deze verordening moet de bepalingen van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot strafbare feiten onverlet laten.
De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening, zoals bij de uitwisseling of doorgifte van persoonsgegevens door de bevoegde autoriteiten of de verwerking van persoonsgegevens door PEPP-aanbieders of PEPP-distributeurs, moet plaatsvinden in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad(14) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad(15). Iedere uitwisseling of doorgifte van informatie door de ETA’s moet plaatsvinden in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad(16).
Gezien de gevoeligheid van persoonlijke financiële gegevens is een krachtige gegevensbescherming van groot belang. Derhalve wordt aanbevolen dat gegevensbeschermingsautoriteiten nauw betrokken zijn bij de uitvoering van en het toezicht op deze verordening.
De in deze verordening vastgelegde registratie- en kennisgevingprocedure mag niet in de plaats komen van een eventuele aanvullende nationale procedure die is ingesteld om te kunnen profiteren van de op nationaal niveau vastgestelde voordelen en stimulansen.
Er moet een evaluatie van deze verordening worden uitgevoerd, onder meer door beoordeling van marktontwikkelingen, zoals de opkomst van nieuwe types PEPP’s, alsook ontwikkelingen op andere gebieden van het Unierecht en de ervaringen van de lidstaten. Bij die evaluatie moet rekening worden gehouden met de verschillende doelstellingen die met een goed functionerende PEPP-markt worden nagestreefd, en moet in het bijzonder worden beoordeeld of deze verordening ertoe heeft geleid dat meer Europese burgers sparen voor een duurzaam en toereikend pensioen. Het belang van Europese minimumnormen voor het toezicht op PEPP-aanbieders vereist ook dat de PEPP-aanbieders worden beoordeeld met betrekking tot hun naleving van deze verordening en het toepasselijke sectorale recht.
Gezien de mogelijke gevolgen van deze verordening op de lange termijn is het van groot belang dat ontwikkelingen tijdens de eerste toepassingsfase nauwlettend worden gemonitord. Bij de evaluatie moet de Commissie ook rekening houden met de ervaringen van EIOPA, belanghebbenden en deskundigen, en ze moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van eventuele bevindingen.
Deze verordening moet erop toezien dat de grondrechten worden geëerbiedigd en moet de beginselen in acht nemen die in het bijzonder zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name het recht van ouderen een waardig en zelfstandig leven te leiden en deel te namen aan het maatschappelijk en cultureel leven, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het eigendomsrecht, de vrijheid van ondernemerschap, het beginsel van gelijkheid tussen mannen en vrouwen en het beginsel van een hoog niveau van consumentenbescherming.
Daar de doelstellingen van deze verordening, te weten een betere bescherming van de PEPP-spaarder en een groter vertrouwen van de PEPP-spaarders in PEPP’s, ook in verband met de grensoverschrijdende distributie van deze producten, niet voldoende door de onafhankelijk van elkaar optredende lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Onderwerp
In deze verordening worden eenvormige regels vastgesteld voor de registratie, ontwikkeling en distributie van en het toezicht op persoonlijke pensioenproducten die in de Unie worden gedistribueerd onder de benaming „pan-Europees persoonlijk pensioenproduct” of „PEPP”.
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1. „persoonlijk pensioenproduct” :
-
een product dat:
-
is gebaseerd op een overeenkomst op vrijwillige basis tussen een individuele spaarder en een entiteit en een aanvulling vormt op elk pensioenproduct in het kader van een wettelijk of bedrijfspensioen;
-
voorziet in de langetermijnopbouw van kapitaal met als expliciet doel een inkomen te verstrekken bij de pensionering en met beperkte mogelijkheden voor vervroegde opname vóór pensionering;
-
geen pensioenproduct in het kader van een wettelijk pensioen of bedrijfspensioen is;
-
- 2. „pan-Europees persoonlijk pensioenproduct” of „PEPP” :
- een langetermijn persoonlijk pensioenproduct dat in het kader van een PEPP-overeenkomst wordt aangeboden door een overeenkomstig artikel 6, lid 1, in aanmerking komende financiële onderneming, en waarop een PEPP-spaarder, of een vereniging van onafhankelijke PEPP-spaarders namens haar leden, heeft ingeschreven met het oog op pensioen, met geen of een strikt beperkte mogelijkheid van vervroegde terugvordering, en dat geregistreerd is overeenkomstig deze verordening;
- 3. „PEPP-spaarder” :
- een natuurlijke persoon die een PEPP-overeenkomst met een PEPP-aanbieder heeft gesloten;
- 4. „PEPP-overeenkomst” :
- een overeenkomst tussen een PEPP-spaarder en een PEPP-aanbieder die voldoet aan de voorwaarden van artikel 4;
- 5. „PEPP-rekening” :
- een op naam van een PEPP-spaarder of PEPP-gerechtigde aangehouden persoonlijke pensioenrekening die wordt gebruikt voor de registratie van transacties opdat de PEPP-spaarder periodiek kan bijdragen voor het pensioen en de PEPP-gerechtigde zijn PEPP-uitkeringen kan ontvangen;
- 6. „PEPP-gerechtigde” :
- een natuurlijke persoon die PEPP-uitkeringen ontvangt;
- 7. „PEPP-cliënt” :
- een PEPP-spaarder, een potentiële PEPP-spaarder of een PEPP-gerechtigde;
- 8. „PEPP-distributie” :
- het adviseren over, het voorstellen of het uitvoeren van ander voorbereidend werk voor het sluiten van overeenkomsten voor het aanbieden van een PEPP, het sluiten van dit soort overeenkomsten, of het assisteren bij het beheer en de uitvoering van dit soort overeenkomsten, daaronder begrepen het verstrekken van informatie over één of meerdere PEPP-overeenkomsten op basis van criteria die PEPP-cliënten via een website of andere media kiezen en het opstellen van een PEPP-ranglijst, met inbegrip van prijs- en productvergelijking of van een korting op de premie van een PEPP, wanneer de PEPP-cliënt direct of indirect via een website of andere media een PEPP-overeenkomst kan sluiten;
- 9. „PEPP-pensioenuitkeringen” :
- uitkeringen die worden uitbetaald bij het bereiken of naar verwachting bereiken van de pensioenleeftijd in een van de vormen als bedoeld in artikel 58, lid 1;
- 10. „PEPP-uitkeringen” :
- PEPP-pensioenuitkeringen en andere, bijkomende voordelen waarop een PEPP-gerechtigde overeenkomstig de PEPP-overeenkomst recht heeft, met name voor de strikt beperkte gevallen van vroegtijdige terugvordering of indien in de PEPP-overeenkomst is voorzien in een dekking van biometrische risico’s;
- 11. „opbouwfase” :
- de periode waarin de activa worden opgebouwd op een PEPP-rekening en die in de regel loopt tot de afbouwfase start;
- 12. „afbouwfase” :
- de periode waarin de op een PEPP-rekening opgebouwde activa kunnen worden aangesproken om pensioen- of andere inkomensbehoeften te financieren;
- 13. „annuïteit” :
- een bedrag dat periodiek wordt betaald gedurende een bepaalde periode, zoals gedurende het leven van de PEPP-gerechtigde of gedurende een bepaald aantal jaren, als tegenprestatie voor een belegging;
- 14. „onttrekkingen” :
- discretionaire bedragen die PEPP-gerechtigden kunnen opnemen, tot een bepaald plafond op periodieke basis;
- 15. „PEPP-aanbieder” :
- een financiële onderneming als bedoeld in artikel 6, lid 1, die gemachtigd is om een PEPP te ontwikkelen en te distribueren;
- 16. „PEPP-distributeur” :
- een financiële onderneming als bedoeld in artikel 6, lid 1, die gemachtigd is om niet door haar ontwikkelde PEPP’s te distribueren, een beleggingsonderneming die beleggingsadvies verleent, of een verzekeringstussenpersoon als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 3, van Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad(17);
- 17. „duurzame drager” :
-
ieder hulpmiddel:
-
dat een PEPP-cliënt in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze achteraf gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd, en
-
waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd;
-
- 18. „bevoegde autoriteiten” :
- de nationale autoriteiten die door een lidstaat zijn aangewezen om toezicht te houden op PEPP-aanbieders of PEPP-distributeurs, al naargelang, of om de taken uit te voeren waarin in deze verordening is voorzien;
- 19. „lidstaat van herkomst van de PEPP-aanbieder” :
- de lidstaat van herkomst overeenkomstig de definitie in de desbetreffende wetgevingshandeling als bedoeld in artikel 6, lid 1;
- 20. „lidstaat van herkomst van de PEPP-distributeur” :
-
-
indien de distributeur een natuurlijk persoon is, de lidstaat waar deze zijn verblijfplaats heeft;
-
indien de distributeur een rechtspersoon is, de lidstaat waar zijn statutaire zetel is gevestigd of, indien deze rechtspersoon volgens zijn nationale recht geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar zijn hoofdkantoor is gevestigd;
-
- 21. „lidstaat van ontvangst van de PEPP-aanbieder” :
- een lidstaat, niet zijnde de lidstaat van herkomst van de PEPP-aanbieder, waar de PEPP-aanbieder PEPP’s aanbiedt op grond van de vrijheid van dienstverrichting of de vrijheid van vestiging of waarvoor de PEPP-aanbieder een subrekening heeft geopend;
- 22. „lidstaat van ontvangst van de PEPP-distributeur” :
- een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de PEPP-distributeur, waar de PEPP-distributeur PEPP’s distribueert op grond van de vrijheid van dienstverrichting of de vrijheid van vestiging;
- 23. „subrekening” :
- een nationaal segment dat binnen elke PEPP-rekening wordt geopend en voldoet aan de wettelijke eisen en voorwaarden voor het gebruik van eventuele stimulansen die op nationaal niveau voor het beleggen in een PEPP zijn vastgesteld door de lidstaat van verblijf van de PEPP-spaarder; bijgevolg kan iedereen een PEPP-spaarder of een PEPP-gerechtigde in elke subrekening zijn, afhankelijk van de desbetreffende wettelijke vereisten voor de opbouwfase en afbouwfase;
- 24. „kapitaal” :
- totaal van de kapitaalinbrengen, berekend op basis van belegbare bedragen na aftrek van alle vergoedingen, lasten en kosten die direct of indirect door de PEPP-spaarders worden gedragen;
- 25. „financiële instrumenten” :
- de financiële instrumenten die nader worden bepaald in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad(18);
- 26. „bewaarder” :
- een instelling belast met de bewaring van activa en het toezicht op de inachtneming van het reglement van het fonds en het toepasselijke recht;
- 27. „basis-PEPP” :
- een investeringsoptie als bedoeld in artikel 45;
- 28. „risicolimiteringstechnieken” :
- technieken voor een stelselmatige vermindering van de omvang van de blootstelling aan een risico en/of de kans dat dit risico zich voordoet;
- 29. „biometrische risico’s” :
- risico’s in verband met overlijden, arbeidsongeschiktheid en/of lange levensduur;
- 30. „overstappen naar een andere aanbieder” :
- het op verzoek van een PEPP-spaarder van één PEPP-aanbieder naar een andere PEPP-aanbieder overdragen van de overeenkomstige bedragen of, indien van toepassing, activa in natura overeenkomstig artikel 52, lid 4, van één PEPP-rekening naar de andere PEPP-rekening, met afsluiting van de eerste PEPP-rekening, onverminderd artikel 53, lid 4, onder e);
- 31. „advies” :
- een persoonlijke aanbeveling van de PEPP-aanbieder of PEPP-distributeur aan een PEPP-cliënt over een of meer PEPP-overeenkomsten;
- 32. „partnerschap” :
- samenwerking tussen PEPP-aanbieders om subrekeningen aan te bieden voor verschillende lidstaten in de context van de meeneembaarheidsdienst als bedoeld in artikel 19, lid 2;
- 33. „milieu-, sociale en governancefactoren” of „MSG-factoren” :
- milieu-, sociale en governancekwesties zoals die welke zijn opgenomen in de Overeenkomst van Parijs, de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties, de leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten en de door de Verenigde Naties ondersteunde beginselen voor verantwoord beleggen.
Artikel 3 Toepasselijke voorschriften
De registratie, ontwikkeling en distributie van en het toezicht op PEPP’s zijn onderworpen aan:
-
deze verordening, en
-
voor de aangelegenheden die niet bij deze verordening worden geregeld:
-
het toepasselijke sectorale Unierecht, met inbegrip van de overeenkomstige gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen;
-
de door de lidstaten vastgestelde wettelijke voorschriften ter uitvoering van het toepasselijke sectorale Unierecht en ter uitvoering van maatregelen die specifiek op PEPP’s zijn gericht;
-
andere nationale wettelijke voorschriften die gelden voor PEPP’s.
-