Deze verordening stelt eenvormige prudentiële vereisten vast die gelden voor beleggingsondernemingen waaraan een vergunning is verleend en die onder toezicht staan op grond van Richtlijn 2014/65/EU, en waarop toezicht wordt uitgeoefend met betrekking tot de naleving van de prudentiële vereisten op grond van Richtlijn (EU) 2019/2034, ten aanzien van het volgende:
-
eigenvermogensvereisten met betrekking tot kwantificeerbare, eenvormige en gestandaardiseerde elementen van risico voor de onderneming zelf, risico voor cliënten en risico voor de markt;
-
vereisten ter beperking van concentratierisico;
-
liquiditeitsvereisten met betrekking tot kwantificeerbare, eenvormige en gestandaardiseerde elementen van liquiditeitsrisico;
-
rapportagevereisten met betrekking tot de punten a), b) en c);
-
openbaarmakingsvereisten.