Besluit (GBVB) 2018/1544 wordt als volgt gewijzigd:
-
aan artikel 3 worden de volgende leden toegevoegd:
;“7.Lid 2 is niet van toepassing op organisaties en agentschappen die op basis van een pijleranalyse door de Unie worden beoordeeld en waarmee de Unie een kaderovereenkomst inzake financieel partnerschap heeft ondertekend op basis waarvan die organisaties en agentschappen optreden als humanitaire partners van de Unie, op voorwaarde dat de in lid 2 bedoelde tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor uitsluitend humanitaire doeleinden.
8.In gevallen die niet onder lid 7 vallen en in afwijking van de leden 1 en 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, onder de algemene of specifieke voorwaarden die zij passend achten, specifieke of algemene toestemmingen verlenen om bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven of om bepaalde tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, op voorwaarde dat die tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor uitsluitend humanitaire doeleinden.
9.Indien de relevante bevoegde autoriteit binnen vijf werkdagen na ontvangst van een verzoek om toestemming krachtens lid 8 geen negatief besluit heeft genomen, geen verzoek om informatie heeft ingediend of niet heeft laten weten dat zij meer tijd nodig heeft, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.
10.De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke krachtens de leden 8 of 9 verleende toestemmingen, binnen twee weken na het verlenen van die toestemming.”
-
aan artikel 8 wordt het volgende lid toegevoegd:
“De in artikel 3, leden 7, 8 en 9, vermelde uitzonderingen met betrekking tot artikel 3, leden 1 en 2, worden op gezette tijden en ten minste om de twaalf maanden, dan wel op dringend verzoek van een lidstaat, van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, of van de Commissie, na een ingrijpende verandering in de omstandigheden, herzien.”.