In Verordening (EU) 2018/1542 wordt het volgende artikel ingevoegd:
1.Artikel 2, lid 2, geldt niet voor tegoeden of economische middelen die beschikbaar worden gesteld door organisaties en agentschappen die op basis van een pijleranalyse door de Unie worden beoordeeld en waarmee de Unie een kaderovereenkomst inzake financieel partnerschap heeft ondertekend op basis waarvan die organisaties en agentschappen optreden als humanitaire partners van de Unie, op voorwaarde dat die tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor uitsluitend humanitaire doeleinden.
2.In gevallen die niet onder lid 1 van dit artikel vallen en in afwijking van artikel 2, leden 1 en 2, kunnen de bevoegde autoriteiten, onder de algemene of specifieke voorwaarden die zij passend achten, specifieke of algemene toestemmingen verlenen om bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven of om bepaalde tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, op voorwaarde dat die tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor uitsluitend humanitaire doeleinden.
3.Indien de bevoegde autoriteit binnen vijf werkdagen na ontvangst van een verzoek om toestemming uit hoofde van lid 2, geen negatief besluit heeft genomen, geen verzoek om informatie heeft ingediend of niet heeft laten weten dat zij meer tijd nodig heeft, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.
4.De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken na de datum waarop die toestemming is verleend, in kennis van elke uit hoofde van de leden 2 en 3 verleende toestemming.”.