De lidstaten zorgen ervoor dat voor verzoekers een daadwerkelijk rechtsmiddel bij een rechterlijke instantie openstaat tegen:
-
een beslissing die inzake hun verzoek om internationale bescherming is gegeven, met inbegrip van een beslissing:
-
om een verzoek als ongegrond te beschouwen met betrekking tot de vluchtelingenstatus en/of de subsidiairebeschermingsstatus;
-
om een verzoek als niet-ontvankelijk te beschouwen [...];
-
aan de grens of in de transitzones van een lidstaat [...];
-
om een behandeling niet uit te voeren [...];
-
-
een weigering om de behandeling van een verzoek na de onderbreking ervan [...] te hervatten;
-
een beslissing tot intrekking van de internationale bescherming [...].
[...]