Over kanariepieten op de koolmijn: een nieuw lied voor Heerlen-Noord

Over kanariepieten op de koolmijn: een nieuw lied voor Heerlen-Noord

Gegevens

Publicatiedatum
7 november 2025
Trefwoord
Speech
Speech

Op 7 november was Olaf Sleijpen te gast bij de negende editie van de Academie voor Sociale Stedelijke Ontwikkeling, een initiatief van het Nationaal Programma Heerlen-Noord. Hij sprak er over de economische uitdagingen voor Nederland: van een vastgelopen woningmarkt tot een krappe arbeidsmarkt en een overbelast elektriciteitsnet. En ook over hoe we ervoor zorgen dat onze economie toekomstbestendig blijft en álle regio’s delen in onze welvaart.

Kinderwagen bij bouwplaats huizen met hijskraan

Goedemorgen iedereen.

koempel Sjeng

wirkloos zint noe dieng groete sjterke heng

koempel Sjeng

biet op dieng teng

want d'r ondergronder,

bliet toch d'r erme donder


Heerlen-Noord. De plek waar het geluk van Limburg… begraven ligt. Tja, zo lijkt het soms wel. Want wat je erover hoort, is vaak een variatie op:

“Daar kom je niet.”

“Dat is aan de andere kant van het spoor.”

“Waarom zou je daar naartoe gaan?”

Dit liegt er niet om. Het zijn harde woorden. Kwetsende woorden. Woorden die je niet wil horen. Zeker niet als je daar woont.

En toch wordt er al jaren zo over Heerlen-Noord gesproken. Zelfs met het Nationaal Programma voor Heerlen-Noord – zelfs met een team en een plan en een horizon van 25 jaar, hoor ik vandaag nog te vaak een gelatenheid die me doet denken aan de sluiting van de mijnen. “Het zal allemaal wel.”

Mijn beide grootvaders waren kompels. Een harde baan, die met fierheid en samenhorigheid uitgeoefend werd. Het was een tijd dat Limburg de motor was van Nederland. Dat het geluk misschien niet onder de grond te vinden was, maar wel de welvaart. En toen kwam de sluiting.

Dit deel van Limburg is die sluiting nooit helemaal te boven gekomen. Dat komt omdat met de sluiting van de mijnen ook lang de ogen gesloten werden voor de gevolgen ervan. Dat is niet correct. Dat is niet rechtvaardig. Dus is het goed dat de ogen nu geopend zijn. Daar begint het mee. 

Onder de grond moest je de kanariepiet in de gaten houden. Zo’n zangvogeltje merkte sneller dan een mens wanneer de zuurstof in de lucht daalde – en de kompels zich dus in één adem weg moesten haasten.

Hierboven moet je iets anders in de gaten houden. Hierboven zijn dat de dorpen en wijken in Parkstad, waaronder dus vooral Heerlen-Noord. En dan niet zozeer de streek zelf – want laat ons eerlijk zijn, dit is zowat het mooiste van wat je in Nederland kan vinden – maar de problemen die hier in deze streek zichtbaar zijn.

Dat zijn de kanariepieten. De tekens dat het niet loopt zoals het hoort te lopen. Alleen, terwijl je er onder grond van moest weglopen, is dat boven de grond niet mogelijk – want wat je in Heerlen-Noord ziet, zie je op veel plekken in Nederland.

Onze woningmarkt is zo’n kanariepiet – want starters en jonge gezinnen vinden moeilijk een goede woning en de doorstroom is slecht. Onze arbeidsmarkt is zo’n kanariepiet – er zijn simpelweg te weinig mensen aan de slag in onze economie. Ons elektriciteitsnet is zo’n kanariepiet – bedrijven staan in de wachtrij om aangesloten te worden op het net. En dan heb ik het nog niet gehad over de stikstofruimte, onze gezondheidszorg, ons onderwijs, of onze veiligheid.

We zijn nu een kleine tien dagen na de verkiezingen. Laat ons hopen dat er snel een kabinet gevormd wordt – en dat het een kabinet is dat die kanariepieten heel goed in de gaten heeft. Want er zijn er wel wat. En ze zingen allemaal hetzelfde lied. Het is een gesmoord lied. Een lied over hoe onze Nederlandse economie niet voldoende kan groeien om onze welvaart op peil te houden – over hoe we tegen grenzen en schaarste aanlopen – en over hoe we die dringend moeten aanpakken. Voor Amsterdam, Den Haag én Heerlen-Noord.

Al deze kanariepieten voor onze Nederlandse economie zijn ondertussen aardig bestudeerd. Vaak liggen er verschillende beleidsopties op tafel. Het ontbreekt vooral aan daadkracht – aan keuzes maken. Hierdoor blijft onze economie met onzekerheid kampen.

Een onzekerheid die alleen maar versterkt wordt door de onzekerheid op mondiaal vlak. Die is lang niet zo groot geweest. Landen worden binnengevallen. Importtarieven worden geheven. Jarenlange, stabiele relaties worden onder druk gezet.

En al die onzekerheid heeft een kostprijs. Dat zien we nu al in de economische ontwikkelingen: onze open economie lijdt onder de gespannen handelsrelaties en de geopolitieke dreigingen. Al moet ik ook bekennen dat onze economie tot dusverre veerkrachtiger is gebleken dan ook ik had gedacht.

Hoe moet het dus verder?

Nou, door ervoor te zorgen dat het Nederlandse verdienmodel weer meer adem krijgt. Door structurele hervormingen en investeringen. Zodat onze kanariepieten weer kunnen zingen. Niet gesmoord over schaarste, maar uit volle borst, over welvaart. Zoals die andere twee vogels die Limburg zo dierbaar zijn. Waar in het bronsgroen eikenhout het nachtegaaltje zingt. En over het malse korenveld het lied van de leeuwerik klinkt.

Bijvoorbeeld als het gaat over de arbeidsmarkt. Hierin moeten we volle bak inzetten op innovatie en scholing. Wat mensen kunnen en waar bedrijven naar vragen moet beter op elkaar aansluiten. En door te innoveren, kunnen we slimmer werken en hebben we voor hetzelfde, vaak eentonige werk minder handen nodig.

Vorig jaar ging ik op bezoek bij de bovengrondse vakschool. Hun slogan is: perspectief op werk. Inderdaad, daar draait het om. Talent matchen aan een baan. Ook, of zeker, als het gaat om jongeren die hun eerste stappen op de arbeidsmarkt nog moeten zetten.

En het is moeilijk praten over arbeidsmobiliteit als we het niet ook hebben over de woningmarkt. Die moet net zo soepel draaien als de arbeidsmarkt. Ook daar moeten vraag en aanbod in balans zijn. Vandaag is dat niet het geval.

De huizenprijzen zijn de voorbije jaren sterk gestegen, en stijgen nog steeds. Daardoor is een woning kopen voor heel wat starters of jonge gezinnen moeilijk, zo niet onmogelijk, zonder eigen vermogen. Maar ook voor oudere mensen die kleiner willen wonen, is er vaak geen woning beschikbaar. De doorstroom in Nederland is ook heel slecht.

En de huurmarkt biedt helaas voor veel van hen geen aantrekkelijk alternatief. Want de sociale sector heeft lange wachtlijsten, en de private sector is te klein in Nederland, en daardoor ook vaak te duur.

Er zijn simpelweg veel extra woningen nodig. En de woningen die we wel al hebben, moeten we beter gaan gebruiken. Dit is natuurlijk sneller gezegd dan gedaan. Hier is een structureel en gecoördineerd beleid voor nodig. Langs vraag- en aanbodkant.

Vandaag stimuleert ons fiscale beleid het hebben van een eigen woning. Die fiscale prikkels moeten we afbouwen. Zodat de vraag naar woningen in een oververhitte markt niet verder wordt gestimuleerd, en de bedragen die mensen vervolgens moeten lenen voor de aankoop van een woning niet meer zo hard stijgen. En uiteraard moeten we dat geleidelijk doen, zodat het de koopkracht van mensen niet wezenlijk aantast.

Daarnaast moet nieuwbouw makkelijker worden, en moeten bestaande woningen beter benut worden. Zo wonen veel ouderen in relatief grote woningen terwijl veel starters op de woningmarkt ruimte tekort komen.

En als je het hebt over wonen en werken, dan heb je het ook over vervoer. Idealiter openbaar vervoer. Goedwerkend openbaar vervoer. En met name in deze regio schort daar wel het een en ander aan. Als mensen een plek hebben om te wonen, en werk vinden dat aansluit bij hun talenten, dan moet je ervoor zorgen dat die afstand tussen wonen en werken vlot overbrugd kan worden.

Verder heb je het, als je het over wonen en werken hebt, ook over kinderopvang – als je een gezin hebt, natuurlijk. Nou – we weten dat er gezinnen zijn die geen kinderopvangtoeslag aanvragen terwijl ze daar wel recht op hebben. Terwijl dat er precies aan bijdraagt dat ouders kunnen gaan werken – en natuurlijk ook goed is voor de ontwikkeling van de kinderen zelf. Ons belasting- en toeslagensysteem moet dus simpelweg eenvoudiger worden.

Ik sprak zonet over arbeidsmobiliteit, maar hetzelfde geldt voor bedrijven. Maar dan heet het bedrijfsdynamiek. Het moet in Nederland makkelijker worden om te starten en te stoppen met een onderneming – om ondernemers te hebben die proberen en slagen, of proberen en niet slagen – wat dan ook goed is. Want dit soort dynamiek zorgt voor een gezonde en innovatieve economie.

Nu zou ik natuurlijk niet de President van De Nederlandsche Bank zijn als ik toch ook niet een winstwaarschuwing zou geven. Want voor niets gaat de zon op. Ambities kosten geld. We kunnen niet alles, tegelijk.

En naast de ambities die ik zonet benoemde, kijken we aan tegen hogere kosten voor de gezondheidszorg. Dat weten we nu al met zekerheid. En ook tegen hogere uitgaven aan defensie. Dat weten we nu – helaas – ook al met zekerheid. Het vredesdividend dat we jaren hebben opgestreken na de val van de Berlijnse muur, hebben we uitgegeven.

En is onze staatsschuld nu nog voorbeeldig laag, die kan snel oplopen, als we geen keuzes maken. Keuzes over waar we geld aan geven. Keuzes over hoe we het verdienvermogen van Nederland weer meer adem geven.

Al is één keuze heel helder: de keuze voor de Europese Unie. Want ons Nederlandse verdienvermogen is hiermee sterk verbonden.

Het Centraal Planbureau berekende dat het Nederlands lidmaatschap van de EU ons bbp – structureel – met ongeveer drie procent verhoogt. We verdienen dus jaarlijks ruim 30 miljard euro meer dankzij de Europese interne markt.

En dit is waarschijnlijk een onderschatting, want er is hierbij geen rekening gehouden met de mogelijke gunstige bijdrage van de interne markt aan productiviteit via meer concurrentie en innovatie. Of de schokbestendigheid van de Nederlandse economie. Door lid te zijn van de Europese Unie en door de euro te hebben, is Nederland eenvoudigweg beter tegen schokken bestand.

Die Europese kanarie zingt dus een mooi lied. Maar het moet dit ook kunnen blijven zingen natuurlijk.

Tegen de onzekerheid op mondiaal vlak is het dus geen kwestie van minder Europa, maar van meer. Want meer Europa betekent ook meer voor Heerlen en de rest van Zuid-Limburg.

De EU is een blok van 450 miljoen consumenten. Een hinterland waar 65 procent van onze Nederlandse export naartoe gaat. En het ligt op een steenworp van Heerlen – maar wel over de landsgrenzen heen.

Vandaag lopen bedrijven in de EU tegen veel verschillende regels aan als zij over de landsgrenzen willen ondernemen of geld ophalen. Het is dan ook zaak om de resterende interne handelsbarrières weg te nemen en onze interne markt nog vlotter te laten werken. Dit zal extra productiviteitsgroei opleveren. En zo tot meer Europese welvaart en concurrentiekracht leiden.

Juist deze regio kan hier enorm veel meer van profiteren. Ik vind het jammer dat veel van de ambities van de Euregio ten grave lijken te zijn gedragen, en de grensregio’s zich laten leiden door korte-termijn eigenbelang, en het grotere, algemene belang niet vooropzetten.

Dan gaat het ook over meer mobiliteit van kapitaal. Of anders gezegd: een betere harmonisatie van kapitaalmarkten in Europa. In Zuid-Limburg zit enorm veel kennis. Je hebt de Hogeschool Zuyd, de Universiteit van Maastricht, met goed openbaar vervoer komt ook de TU Eindhoven dichtbij, en hier vlak over de grens heb je de TU Aken. En dan heb ik het nog niet gehad over de universiteiten van Luik en Hasselt.

Het is een regio waar innovatie plaatsvindt. Met veel R&D en patenten. Maar waar zijn de ondernemingen die hierop kapitaliseren? Bedrijfjes die die kennis vermarkten? Er zijn er te weinig van. En dat komt omdat er te weinig durfkapitaal beschikbaar is. De Europese Unie moet dus ook zo snel mogelijk meer een kapitaalmarktunie worden. Waar durfkapitaal fluitend de weg vindt naar die beloftevolle, jonge, innovatieve ondernemingen.

En dan gaat het ook over meer uitwisseling van kennis en kunde. Aken en haar Umfeld zijn hier dichterbij dan Amsterdam. Wat een enorm potentieel betekent voor scholing en werkgelegenheid. Maar dan moet er wel een goede mobiliteit zijn in dit grensoverschrijdende gebied van 800.000 inwoners. Liefst een mobiliteit waarbij de afstand in vogelvlucht evenredig is met de actuele reistijd. Probeer maar eens met het openbaar vervoer van Aken in Maastricht te komen.

Beste mensen van Parkstad, oftewel Tuupe, vrienden van Heerlen, en dan in het bijzonder Heerlen-Noord, ik ga afronden.

Ik begon mijn verhaal ietwat omineus. Alsof in Heerlen-Noord het geluk begraven ligt. Maar Heerlen-Noord is veel meer een begin dan een einde. Het is waar de ogen opengaan. Waar erkend wordt hoe de zaken er vandaag voor staan.

En dat is een noodzakelijke voorwaarde voor verandering. Voor verbetering. Om ervoor te zorgen dat onze kanariepieten uiteindelijk weer zullen zingen – niet gesmoord, over schaarste, maar uit volle borst, over welvaart.

En over geluk natuurlijk, en hoe dat te vinden is in Zuid-Limburg – en dus ook in Heerlen-Noord.

Dank u.