College van Beroep voor het bedrijfsleven, 12-09-2013, ECLI:NL:CBB:2013:155, AWB 11/1159
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 12-09-2013, ECLI:NL:CBB:2013:155, AWB 11/1159
Gegevens
- Instantie
- College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum uitspraak
- 12 september 2013
- Datum publicatie
- 26 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:CBB:2013:155
- Zaaknummer
- AWB 11/1159
- Relevante informatie
- Wet kinderopvang [Tekst geldig vanaf 01-01-2023]
Inhoudsindicatie
boetes kinderopvang, verklaringen omtrent het gedrag, beroepskwalificatie, beroepskracht-kind-ratio
Uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 11/1159 12 september 2013
27700
Uitspraak op het hoger beroep van:
Kidsstop B.V., te Haaksbergen, appellante, (hierna: Kidsstop)
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 16 februari 2011 in het geding tussen
appellante
en
burgemeester en wethouders van Enschede (hierna: burgemeester en wethouders).
Gemachtigde van Kidsstop: mr. R.P Kuijper.
Gemachtigden van burgemeester en wethouders: H. Wilbrink en A. Brinkman.
1 Het procesverloop in hoger beroep
Kidsstop heeft bij brief van 28 maart 2011, bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) binnengekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld tegen de hiervoor genoemde uitspraak van de rechtbank Almelo (hierna: rechtbank) van 16 februari 2011 (AWB 10/199). Deze uitspraak is aangehecht.
Burgemeester en wethouders hebben bij brief van 30 maart 2011, bij de Afdeling binnengekomen op dezelfde datum, eveneens hoger beroep ingesteld tegen genoemde uitspraak.
Bij uitspraak van 21 december 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BU8881) heeft de Afdeling uitspraak gedaan op beide hoger beroepen. De Afdeling heeft zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep van Kidsstop kennis te nemen.
Bij brief van 21 december 2011 heeft de Afdeling het hoger beroep van Kidsstop doorgestuurd naar het College.
Op 20 juni 2013 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tevens is voor appellante [A] verschenen.
2 De grondslag van het geschil
Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.
Ingevolge artikel 50, tweede lid, Wet kinderopvang (hierna: Wko), zijn personen werkzaam bij een kindercentrum in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Ingevolge artikel 50, derde lid, Wko, wordt de verklaring, bedoeld in het tweede lid, aan de houder overgelegd, voordat een persoon als bedoeld in het tweede lid zijn werkzaamheden aanvangt. De verklaring is op het moment dat zij wordt overgelegd, niet ouder dan twee maanden.
Kidsstop exploiteert een kindercentrum in Enschede. De GGD Regio Twente heeft op 9 juni 2009 een inspectierapport aan burgemeester en wethouders uitgebracht over een incidentele inspectie op 9 juni 2009. Op 10 juni 2009 heeft de GGD Regio Twente een inspectierapport aan burgemeester en wethouders uitgebracht over een reguliere inspectie op 10 juni 2009. Bij brief van 12 juni 2009 hebben burgemeester en wethouders aan Kidsstop het voornemen kenbaar gemaakt haar een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtredingen van de Wko. Op 16 juni 2009 heeft de GGD Regio Twente een inspectierapport aan burgemeester en wethouders uitgebracht over een incidentele inspectie op 16 juni 2009.
Bij besluit van 19 juni 2009 hebben burgemeester en wethouders aan Kidsstop vier lasten onder dwangsom en bestuurlijke boetes van in totaal € 33.000 opgelegd wegens geconstateerde overtredingen van de Wko en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 november 2004 (hierna: Beleidsregels). De boetes betreffen de volgende overtredingen: a. van vier medewerkers ontbrak in strijd met artikel 50, tweede en derde lid, Wko, de verklaring omtrent gedrag. Hiervoor is een boete van € 12.000 opgelegd; b. een pedagogisch medewerker beschikte niet over de op grond van artikel 50, eerste lid, Wko in samenhang met artikel 9 van de Beleidsregels vereiste beroepskwalificatie. Hiervoor is een boete van € 3.000 opgelegd; c. de beroepskracht-kind-ratio werd, in strijd met artikel 3, zevende en achtste lid, van de Beleidsregels in drie groepen niet nageleefd. Hiervoor is een boete van € 18.000 opgelegd. Bij besluit van 5 januari 2010 hebben burgemeester en wethouders het bezwaar tegen het besluit van 19 juni 2009 ongegrond verklaard. Tegen dit besluit was het beroep bij de rechtbank gericht.
De Afdeling heeft op 21 december 2011 uitspraak gedaan op het hoger beroep van burgemeester en wethouders, voor zover dat hoger beroep zag op de bij het besluit van 5 januari 2010 gehandhaafde lasten onder dwangsom. Bij die uitspraak heeft de Afdeling zich tevens onbevoegd verklaard om van het hoger beroep van Kidsstop, dat uitsluitend betrekking heeft op de aan Kidsstop opgelegde bestuurlijke boetes, kennis te nemen.
3 De uitspraak van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van Kidsstop – voor zover gericht tegen de bij het besluit van 5 januari 2010 gehandhaafde boetes – ongegrond verklaard. Het College verwijst voor de van belang zijnde overwegingen van de rechtbank naar de aangevallen uitspraak.