College van Beroep voor het bedrijfsleven, 08-05-2014, ECLI:NL:CBB:2014:308, AWB 09/314 AWB 09/317
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 08-05-2014, ECLI:NL:CBB:2014:308, AWB 09/314 AWB 09/317
Gegevens
- Instantie
- College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum uitspraak
- 8 mei 2014
- Datum publicatie
- 14 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:CBB:2014:308
- Zaaknummer
- AWB 09/314 AWB 09/317
- Relevante informatie
- Telecommunicatiewet [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 28-06-2025]
Inhoudsindicatie
NLCO, beschikbare frequenties, wettelijke verzorgingstaak, bekendmakingsbesluit
Uitspraak
uitspraak
zaaknummers: 09/314 en 09/317
15321
te [plaats], appellant,
(gemachtigde: ir. M.R. Borman)
tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 14 januari 2009 in de gedingen tussen
appellant en
(gemachtigde: mr. drs. R.A. Diekema)
(gemachtigde: mr. P.M. Waszink).
Procesverloop in hoger beroep
Appellant heeft bij brieven van 25 en 26 februari 2009 hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraken van de rechtbank Rotterdam met nummers 08/1192 en 08/2282.
De minister heeft verweer gevoerd.
De NPO heeft een zienswijze ingediend.
Op 13 februari 2014 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad. Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister en de derde-partij hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Grondslag van het geschil
1.1 Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraken. Het College volstaat met het volgende.
1.2 In 2003 heeft de nieuwe verdeling van de frequentieruimte ten behoeve van de commerciële radio-omroep plaatsgevonden (de “zerobase”). Bij die verdeling heeft de minister meegedeeld dat onderzoek zal worden gedaan naar resterende beschikbare frequenties voor niet landelijke commerciële omroep (NLCO). Als uitgangspunt daarvoor gold een lijst van 31 gedolven frequenties op verschillende locaties. Voor Tiel betrof het de frequentie 94.7 MHz. De minister heeft bij de publicatie van deze lijst uiteengezet dat het een indicatieve lijst betreft, dat de mate van impact op de zero-base-netten nog moet worden bezien en dat de frequenties in eerste instantie zullen worden gebruikt om de ontvangstproblemen voor de publieke omroep op te lossen. Daarna zal het onderzoek naar frequenties voor NLCO worden afgerond. Appellant heeft meerdere malen te kennen gegeven in aanmerking te willen komen voor een FM-frequentie voor de regio Tiel, voor het eerst bij brief van 13 februari 2004 en laatstelijk bij brief van 8 maart 2007.
1.3 De NPO heeft een vergunning aangevraagd voor het gebruik van een frequentie als steunzender als oplossing voor ontvangstklachten in de regio Ede-Wageningen. Bij de aanvraag heeft de NPO een meetrapportage ingediend ter onderbouwing van de ontvangstklachten. Bij besluit van 20 juli 2007 heeft de minister aan de NPO een vergunning verleend voor het gebruik van de frequentie 94.7 MHz in de regio Ede/Wageningen. Hierbij is bepaald dat uitgezonden dient te worden vanuit Wageningen op een hoogte van 45 meter boven het maaiveld en met een zendvermogen van 0,025 kW. Bij besluit van 11 oktober 2007 heeft de minister het zendvermogen gewijzigd en vastgesteld op 0,050 kW.
Het besluit van 20 juli 2007 is op 16 oktober 2007 aan appellant verzonden, nadat hij een kopie had gevraagd met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Bij brief van 26 oktober 2007 heeft appellant tegen de vergunningverlening bezwaar gemaakt. Bij besluit van 5 februari 2008 heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard. Daartegen heeft appellant beroep ingesteld.
1.4 Bij besluit van 29 november 2006 heeft de minister aan de Stichting Omroep Gelderland een tijdelijke vergunning verleend voor het gebruik van de frequentie 91.2 MHz in de regio Geldermalsen, geldig tot 15 maart 2007. Tegen de verlening van deze vergunning heeft appellant bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is door de minister bij besluit van 29 november 2007 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de vergunning niet meer van kracht is.
1.5 Bij bekendmakingsbesluit van 1 november 2007 heeft de minister, voor zover hier van belang, twaalf (rest)frequenties bekend gemaakt die ten behoeve van NLCO door middel van een vergelijkende toets zullen worden verdeeld. Deze frequenties zijn vastgesteld mede op basis van een in opdracht van de minister uitgevoerd onderzoek door Broadcast Partners en NOZEMA naar de inzetbaarheid van de 31 eerder gedolven frequenties.
Tegen het bekendmakingsbesluit heeft appellant bij brief van 17 december 2007 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 18 april 2008 is het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dat besluit heeft appellant beroep ingesteld.
De uitspraak van de rechtbank
De rechtbank Rotterdam heeft de beroepen van appellant tegen de vergunningverlening aan de NPO, respectievelijk het bekendmakingsbesluit ongegrond verklaard. De overwegingen van de rechtbank die ten grondslag liggen aan haar beslissingen zijn opgenomen in 2.4, respectievelijk 2.3 van de aangevallen uitspraken.