College van Beroep voor het bedrijfsleven, 30-04-2015, ECLI:NL:CBB:2015:230, AWB 13/749
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 30-04-2015, ECLI:NL:CBB:2015:230, AWB 13/749
Gegevens
- Instantie
- College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum uitspraak
- 30 april 2015
- Datum publicatie
- 22 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:CBB:2015:230
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:4967, Overig
- Zaaknummer
- AWB 13/749
- Relevante informatie
- Meststoffenwet [Tekst geldig vanaf 01-01-2025 tot 01-01-2030]
Inhoudsindicatie
Boete. Bewijslastverdeling. Geen dubbele bestraffing
Uitspraak
uitspraak
zaaknummer: 13/749
16005
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 6 september 2013, kenmerk 13/3312, in het geding tussen
appellante
(gemachtigde: mr. ing. H.D. Strookman).
Procesverloop in hoger beroep
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 6 september 2013 (ECLI:NL:RBOBR:2013:4967, hierna: de aangevallen uitspraak).
De staatssecretaris heeft een reactie op het hoger beroepschrift ingediend.
Op 29 januari 2015 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij voor appellante [naam 2] is verschenen en de gemachtigde van appellante. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Grondslag van het geschil
Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.
De Dienst Regelingen heeft in het kader van het toezicht op de naleving van de Meststoffenwet (Msw) in het jaar 2011 het bedrijf van appellante onderzocht. Bij brief van 5 oktober 2012 is appellante verzocht nadere gegevens aan te leveren. Middels het formulier ‘Meer informatie (kunst)mest’ heeft appellante daaraan voldaan. Daarbij is aangegeven dat in 2011 geen 112,5 ton mest is aangevoerd op het bedrijf, maar 62,5 ton mest. Verweerder heeft bij brief van 16 november 2012 het voornemen kenbaar gemaakt een boete op te leggen van € 2.886,50 wegens overtreding van artikel 7 van de Msw in het jaar 2011, daarbij uitgaande van een overschrijding van de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen met 267 kg stikstof en de fosfaatgebruiksnorm met 185 kg fosfaat. Appellante heeft in haar zienswijze wederom aangegeven dat 62,5 ton mest is aangevoerd. De staatssecretaris heeft deze lezing niet gevolgd en heeft bij primair besluit van 14 december 2012 conform het voornemen aan appellante een boete opgelegd van € 2.886,50. Het bezwaar van appellante is ongegrond verklaard bij besluit van 22 mei 2013.
Uitspraak van de rechtbank
De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard. De overwegingen die de rechtbank tot deze beslissing hebben gebracht zijn vermeld onder rechtsoverweging 4 tot en met 10 van de aangevallen uitspraak.