College van Beroep voor het bedrijfsleven, 17-11-2016, ECLI:NL:CBB:2016:372, 15/770
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 17-11-2016, ECLI:NL:CBB:2016:372, 15/770
Gegevens
- Instantie
- College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum uitspraak
- 17 november 2016
- Datum publicatie
- 30 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:CBB:2016:372
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2015:4010, Overig
- Zaaknummer
- 15/770
Inhoudsindicatie
boete, Msw, derogatie, terugval, lex certa
Uitspraak
uitspraak
Zaaknummer: 15/770
16005
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 november 2016 op het hoger beroep van:
(gemachtigde: mr. A.H. Spriensma),
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 augustus 2015, kenmerk LEE 15/919, in het geding tussen
(gemachtigde: mr. P. Sipma)
en
appellant
Procesverloop in hoger beroep
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 augustus 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:4010 (de aangevallen uitspraak).
Verweerster heeft een reactie op het hogerberoepschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2016. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Namens verweerster is tevens verschenen [naam 1] .
Grondslag van het geschil
Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.
Verweerster exploiteert een agrarisch bedrijf met melkvee te [plaats] .
Appellant heeft een controle uitgevoerd naar de naleving van de Meststoffenwet (Msw) door verweerster in 2013. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een afdoeningsrapport van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met het nummer 77409. Bij besluit van 21 augustus 2014 (het primaire besluit) heeft appellant verweerster een bestuurlijke boete opgelegd van € 52.227,- wegens de overtreding van artikel 7, in samenhang met artikel 8, van de Msw in 2013. Bij de vaststelling van de boete is uitgegaan van een overschrijding van de gebruiksnorm dierlijke meststoffen met 5.465 kg stikstof en een overschrijding van de stikstofgebruiksnorm met 3.992 kg stikstof. Bij de vaststelling heeft appellant de reguliere gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen van 170 kg stikstof per hectare toegepast.
Tegen het primaire besluit heeft verweerster bezwaar gemaakt. In bezwaar heeft verweerster onder meer aangevoerd dat appellant bij de berekening ten onrechte niet de verhoogde gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen van 250 kg stikstof per hectare heeft toegepast (derogatie).
Bij besluit van 15 januari 2015 (het bestreden besluit) heeft appellant de bezwaren van verweerster ongegrond verklaard. Appellant heeft er in het bestreden besluit op gewezen dat de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (de Uitvoeringsregeling Msw) per 1 januari 2013 is gewijzigd. In artikel 25, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling Msw is de voorwaarde opgenomen dat de landbouwer moet voldoen aan alle gebruiksnormen om voor derogatie in aanmerking te komen. Per 24 juli 2013 is, ter verduidelijking, artikel 27c ingevoegd in de Uitvoeringsregeling Msw. Deze verduidelijking neemt niet weg dat de wet- en regelgeving op zichzelf reeds voor die tijd duidelijk was. Voorts kan de overtreding verweerster worden verweten en is er geen aanleiding voor matiging.
Tegen dit besluit heeft verweerster beroep ingesteld.
Uitspraak van de rechtbank
2 De rechtbank heeft het beroep van verweerster gegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen:
“7.3. De rechtbank overweegt dat in artikel 25, vierde lid, van de uitvoeringsregeling, niet uitdrukkelijk is bepaald dat het niet voldoen aan alle gebruiksnormen van artikel van de Msw leidt tot het vervallen van de derogatienorm als gebruiksnorm dierlijke meststoffen. Dit gevolg was daarmee per 1 januari 2013 niet duidelijk, voorzienbaar en kenbaar in een wettelijk voorschrift opgenomen. Dit is wel alsnog gebeurd in artikel 27c van de uitvoeringsregeling, maar omdat deze bepaling pas per 24 juli 2013 van kracht is geworden, kan dat geen gevolgen hebben voor de normen voor het jaar 2013.
De rechtbank oordeelt daarom dat verweerder ten onrechte de reguliere gebruiksnorm dierlijke meststoffen heeft toegepast in plaats van de derogatienorm.
(...)
Eiseres heeft in het beroepschrift aangevoerd dat zich bijzondere omstandigheden voordoen, te weten dat eiseres al 40 jaar agrarisch ondernemer is en altijd de geldende mestregelgeving heeft nageleefd, dat de overschrijding een incident is, dat de beoogde bedrijfsopvolger in 2013 meedeelde het bedrijf niet te willen voortzetten waarna het bedrijf verkocht diende te worden, dat er een wisseling van de vaste medewerker was waardoor er geen overzicht meer was van de verstrooiing van kunstmest, dat er een wisseling was van adviseur en dat per abuis een foutieve berekening werd gemaakt. Ter zitting heeft eiseres de feitelijke situatie toegelicht.
De genoemde factoren in samenhang beziend, komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden. De rechtbank hecht vooral belang aan de omstandigheden dat de controle genoemd in 1.2. heeft plaatsgevonden na een melding van de zijde van eiseres zelf en dat het bedrijf inmiddels was gestaakt, zodat het preventieve element van de boete in dit individuele geval ontbreekt. De rechtbank ziet aanleiding de boete te matigen tot 75%.
Het beroep is gegrond wegens strijd met artikel 24, eerste lid van de uitvoeringsregeling en met artikel 5:46, derde lid, van de Awb. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien door de boete als volgt vast te stellen. Hantering van de derogatienorm voor dierlijke mest leidt in dit geval tot een gebruiksnorm van 14.843 kg (59,37 ha x 250 kg). De overschrijding komt daarmee op 715 kg (15.558 – 14.843). Niet in geschil is dat de overschrijding van de gebruiksnorm voor stikstof 3.992 kg bedraagt. Het gedeelte van de overschrijding van de stikstofgebruiksnorm dat aan dierlijke mest toegerekend kan worden (715 kg) heeft een wettelijk tarief van
€ 3,50, het andere gedeelte (3.277 kg) heeft een wettelijk tarief van € 7 (zie artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en artikel 57, tweede lid, van de Msw).
Overschrijding van stikstof (kg) boetebedrag per kg totaal
Gebruiksnorm dierlijke mest 715 7 5.005
Stikstofgebruiksnorm (57,1b) 3.277 7 22.589
Stikstofgebruiksnorm (57,2) 715 3,5 2.502,50
Totaal 30.096,50
Matiging tot 75% leidt tot vaststelling van de boete op € 22.572,38.”