College van Beroep voor het bedrijfsleven, 18-12-2018, ECLI:NL:CBB:2018:661, 17/267
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 18-12-2018, ECLI:NL:CBB:2018:661, 17/267
Gegevens
- Instantie
- College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum uitspraak
- 18 december 2018
- Datum publicatie
- 18 december 2018
- ECLI
- ECLI:NL:CBB:2018:661
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2017:631, Overig
- Zaaknummer
- 17/267
Inhoudsindicatie
Wet Markt en Overheid. Algemeen belangbesluit op grond van artikel 25h, zesde lid, van de Mededingingswet. Toetsingskader. Vernietiging wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb.
Uitspraak
uitspraak
zaaknummer: 17/267
9700
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 december 2018 op het hoger beroep van:
(gemachtigden: mr. F.A. Mulder en mr. P.B. Gaasbeek)
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2017, kenmerk ROT 16/1893, in het geding tussen
(gemachtigde: mr. J. de Vet)
Procesverloop in hoger beroep
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 26 januari 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:631.
De Jachthaven heeft een verweerschrift ingediend.
Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft appellant op 29 september 2017 een nieuwe beslissing op bezwaar (nadere besluit) genomen.
De Jachthaven heeft een reactie op het nadere besluit ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2018. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.B. Gaasbeek en de Jachthaven door mr. J. de Vet. Namens appellant zijn verder verschenen [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] en namens de Jachthaven [naam 5] .
Grondslag van het geschil
Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.
De gemeente Zeewolde exploiteert de Aanloophaven te Zeewolde, een passantenhaven zonder vaste ligplaatsen. De Jachthaven exploiteert twee jachthavens in Zeewolde, gelegen aan weerszijden van de Aanloophaven, waarin ook ligplaatsen voor passanten beschikbaar zijn.
Met ingang van 1 juli 2012 is in werking getreden de Wet van 24 maart 2011, Stb. 2011, nr. 162, ook wel Wet Markt en Overheid genoemd. Daarbij is in de Mededingingswet (Mw) onder meer een hoofdstuk 4b ingevoegd.
Naar aanleiding van het expireren van het in artikel II van de Wet van 24 maart 2011 opgenomen overgangsrecht met ingang van 1 juli 2014, heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) op 11 augustus 2014 een signaal ontvangen over de hoogte van de ligplaatstarieven die de gemeente Zeewolde in rekening brengt voor het aanmeren in de Aanloophaven.
Bij besluit van 28 mei 2015 heeft appellant vastgesteld dat de exploitatie van de Aanloophaven een economische activiteit is die plaatsvindt in het algemeen belang als bedoeld in artikel 25h, vijfde lid, van de Mw. Appellant stelt zich op het standpunt dat door het (tijdelijk) aanmeren door passanten in de Aanloophaven financieel aantrekkelijk te maken de toeristische aantrekkingskracht van Zeewolde wordt bevorderd. Het belang van de toeristische waarde van de Aanloophaven weegt zwaarder dan het belang van de Jachthaven. De concurrentie van de Aanloophaven is volgens appellant beperkt, omdat de ligperiode in de Aanloophaven gemaximeerd is en er wel havengeld wordt geheven.
Bij besluit van 29 mei 2015 heeft ACM verklaard dat appellant artikel 25i, eerste lid, van de Mw heeft overtreden bij de exploitatie van de Aanloophaven doordat de integrale kosten van deze dienst niet zijn doorberekend in de ligplaatstarieven voor de Aanloophaven. ACM heeft vastgesteld dat appellant in gebreke is gebleven de integrale kosten vast te stellen.
Bij besluit van 25 september 2015 (bestreden besluit), waartegen het beroep bij de rechtbank was gericht, heeft appellant in bezwaar het besluit van 28 mei 2015 gehandhaafd, onder aanvulling van de motivering. De Aanloophaven vormt een onderdeel van het centrum van het dorp en is daarmee een belangrijk visitekaartje van de gemeente. De Aanloophaven is onderdeel van de openbare infrastructuur van Zeewolde. Appellant acht het noodzakelijk dat de gemeente op een aantrekkelijke, duurzame en toegankelijke manier de toegang tot het centrum van Zeewolde voor vaartuigen ontsluit. Net als bij het parkeerbeleid voor auto’s worden hiervoor (in beginsel) geen kosten in rekening gebracht. In de ontwikkelingsvisie voor de Aanloophaven is gekozen voor het thema ’Gezinshaven’. Dat thema heeft als specifiek doel de levendigheid en de gezelligheid in de Aanloophaven te stimuleren, mede door een betere koppeling aan het centrum en een betere verbinding tussen de Aanloophaven en het centrum. Om die levendigheid en gezelligheid te bereiken is het aanmeren (en kunnen overnachten) van vaartuigen in de Aanloophaven door inwoners en passanten (toeristen) onmisbaar. Dat kan in het algemeen belang van alle inwoners worden geacht. Daarbij versterkt het de lokale economie. Het kan als een feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat het kwalitatief en financieel aantrekkelijker maken van de Aanloophaven de toeristische aantrekkingskracht versterkt. De Jachthaven wordt niet onevenredig getroffen door de vaststelling dat de exploitatie van de Aanloophaven plaatsvindt in het algemeen belang. In de Aanloophaven geldt, anders dan in de jachthavens van de Jachthaven, een maximale ligperiode van 3 x 24 uur en is het verboden om binnen drie dagen wederom een ligplaats in te nemen. Verder heeft de Aanloophaven alleen een mobiele sanitaire voorziening van mei tot en met augustus. De ligplaatsen worden niet kosteloos ter beschikking gesteld. Er wordt een tarief in rekening gebracht van € 1,05 per strekkende meter, dat is gebaseerd op een prijsvergelijking met omliggende jachthavens buiten de gemeente Zeewolde. Dit tarief beperkt in aanzienlijke mate de mogelijke negatieve financiële gevolgen voor de Jachthaven, die € 1,30 per strekkende meter rekent.
Uitspraak van de rechtbank
De rechtbank heeft het beroep van de Jachthaven gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en appellant opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. De rechtbank heeft, voor zover voor het hoger beroep van belang, het volgende overwogen.
Appellant heeft zich niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de exploitatie van de Aanloophaven een activiteit is die plaatsvindt in het algemeen belang. Appellant heeft onvoldoende zorgvuldig onderzoek gedaan, waardoor het besluit van
28 mei 2015 niet deugdelijk is gemotiveerd. Zoals de Commissie bezwaarschriften van de gemeente Zeewolde in haar advies heeft overwogen, is de enkele stelling dat het toerisme (daadwerkelijk) wordt bevorderd door het financieel (enigszins) aantrekkelijker maken van het aanleggen in de Aanloophaven, onvoldoende. Appellant heeft geen onderzoek verricht naar de (mogelijke) effecten van de hoogte van het liggeld in de Aanloophaven op de toeristische aantrekkingskracht van de gemeente, alsmede naar de (positieve of negatieve) effecten hiervan op de exploitatie van andere jachthavens, zoals die van de Jachthaven. Daardoor ontbreekt iedere feitelijke onderbouwing.