Home

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 30-03-2021, ECLI:NL:CBB:2021:350, 20/562

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 30-03-2021, ECLI:NL:CBB:2021:350, 20/562

Gegevens

Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum uitspraak
30 maart 2021
Datum publicatie
30 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:CBB:2021:350
Formele relaties
Zaaknummer
20/562
Relevante informatie
Mededingingswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-07-2025]

Inhoudsindicatie

Beroep van de franchisenemers van Sandd en hun vereniging tegen het besluit van de staatssecretaris van EZK op grond van artikel 47, eerste lid, van de Mededingingswet tot het alsnog verlenen van een vergunning voor de concentratie tussen PostNL en Sandd. De franchisenemers hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij binnen de beroepstermijn ook zelfstandig postvervoerder waren, en als zodanig, los van de franchiserelatie, als concurrenten van (Sandd en) PostNL tot de kring van belanghebbenden bij het bestreden besluit behoren. Nu de franchisenemers geen belanghebbenden zijn, kan ook hun vereniging, als statutair behartiger van hun collectieve belangen, niet als belanghebbende worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Wetsbepalingen: artikel 1:2, eerste lid en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 47, eerste lid, van de Mededingingswet

Uitspraak

uitspraak

zaaknummer: 20/562

FRL-Post B.V., te Leeuwarden, appellante 2,

Meren Post B.V., te Sneek, appellante 3,

Post Service Verspreidingen B.V., te Wageningen, appellante 4,

Post Service B.V., te Wageningen, appellante 5,

Alfa Verspreidingen Noord-Holland Noord B.V., te Zwaag, appellante 6,

Reli Groep B.V., te Hardinxveld-Giessendam, appellante 7,

Postedd B.V., te Hengelo, appellante 8,

Meco Distributie B.V., te Winterswijk , appellante 9,

Herling Strijdhorst postbezorging B.V., te Zwaag, appellante 10,

Èta-Distributie B.V., te Zwaag, appellante 11,

v.o.f. Mail Distributie Midden Brabant, te Boxtel, alsmede haar acht vennoten,

appellante 12,

Postnned B.V., te Stadskanaal, appellante 13,

Interact B.V., te Arnhem, appellante 14

tezamen: appellanten, en appellanten 2 tot en met 14 tezamen: franchisenemers

(gemachtigde: mr. T. Meijer)

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 mei 2020, kenmerk ROT 19/5770, in het geding tussen

appellanten

en

de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (staatssecretaris)

(gemachtigden: mr. E.H. Pijnacker Hordijk en mr. A. Jonkheer)

met als derde-partij

PostNL N.V. (PostNL), te Den Haag

(gemachtigden: mr. C.E. Schillemans en mr. J.E.W.A. Smit)

Procesverloop in hoger beroep

Appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 14 mei 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:4289) (aangevallen uitspraak) en daarbij nadere stukken ingezonden.

Anders dan de rechtbank heeft het College de Autoriteit Consument en Markt (ACM) niet als derde-partij aangemerkt. Wel heeft het College, met toepassing van artikel 8:45, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), ACM verzocht schriftelijke inlichtingen te geven.

Bij brief van 13 oktober 2020 heeft ACM aan dit verzoek voldaan.

De staatssecretaris heeft op 13 oktober 2020 een reactie op het hogerberoepschrift van appellanten ingediend.

PostNL heeft op 13 oktober 2020 een schriftelijke uiteenzetting over de zaak gegeven.

Bij brief van 20 november 2020 heeft het College appellanten verzocht schriftelijke inlichtingen te geven en nadere stukken in te zenden.

Bij brief van 7 december 2020 hebben appellanten aan dit verzoek voldaan.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2021. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Namens de staatssecretaris is tevens verschenen [naam 1] en namens PostNL [naam 2] .

Grondslag van het geschil

1.1

Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.

1.2

Bij besluit van 27 september 2019 (bestreden besluit) heeft de staatssecretaris op grond van artikel 47, eerste lid, van de Mededingingswet besloten tot verlening van een vergunning aan PostNL voor het tot stand brengen van de concentratie tussen PostNL en Sandd Beheer B.V. (Sandd). Appellanten hebben, naast anderen, beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Uitspraak van de rechtbank

2.1

De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van appellanten niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft, kort weergegeven, het volgende overwogen.

2.2

De franchisenemers hebben als contractspartij van Sandd geen rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang. Hun belang (voortzetting van de franchiseovereenkomsten) is afgeleid van de contractuele relatie met Sandd. Die wordt door het bestreden besluit niet geraakt. De rechtbank heeft niet de stelling van de franchisenemers gevolgd dat zij los van die contractuele relatie ook een zelfstandig eigen belang hebben bij het bestreden besluit. Daarvoor hadden zij allereerst aannemelijk moeten maken dat zij binnen de beroepstermijn (1 oktober 2019 tot en met 11 november 2019) behalve franchisenemer ook zelfstandig postvervoerder waren en los van de franchiseovereenkomsten daadwerkelijk postvolumes hadden en post hebben vervoerd. Dat hebben zij echter niet gedaan. De registraties van de franchisenemers in het register van ACM zeggen in dat verband niets, nu registratie in dat register ook al nodig is om als franchisenemer post te kunnen vervoeren. De overige door de franchisenemers overgelegde stukken, wat daar verder ook van zij, zien op de periode na het verstrijken van de beroepstermijn.

2.3

De Vereniging heeft geen zelfstandig belang aangevoerd. Nu de Vereniging de belangen van de franchisenemers behartigt en is vastgesteld dat de franchisenemers geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit, is ook de Vereniging niet als belanghebbende aan te merken.

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

Beslissing