Home

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 14-12-2023, ECLI:NL:CBB:2023:748, 22/2097

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 14-12-2023, ECLI:NL:CBB:2023:748, 22/2097

Gegevens

Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum uitspraak
14 december 2023
Datum publicatie
9 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:CBB:2023:748
Zaaknummer
22/2097
Relevante informatie
Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] [Regeling ingetrokken per 2023-07-01]

Inhoudsindicatie

Afwijzing te late aanvraag terecht. De onderneming mocht niet afgaan op telefonisch advies van RVO voor toekomstige aanvragen. Er is een goede reden voor de (vroegere) deadline voor Q1 2022.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

zaaknummer: 22/2097

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2023 in de zaak tussen

(de onderneming),

en

(gemachtigde: S.F. Hu en W. Dam).

Procesverloop

Met het besluit van 18 oktober 2021 (het vaststellingsbesluit) heeft de minister de aanvraag van de onderneming voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal (Q1) van 2022 afgewezen.

Met het besluit van 22 april 2022 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard.

De onderneming heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

De zitting was op 14 december 2023. Aan de zitting hebben deelgenomen [naam 2] , de eigenaar van de onderneming, en de gemachtigden van de minister.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De minister heeft de aanvraag van de onderneming terecht afgewezen omdat die te laat is ingediend. Het College geeft hiervoor de volgende motivering.

2 De TVL bepaalt dat een aanvraag die, zoals hier, te laat is ingediend, moet worden

afgewezen.

3 De onderneming heeft gewacht met het doen van de aanvraag totdat de omzetcijfers van Q2 vaststonden. Dat betekent niet dat de minister moet afwijken van de (dwingendrechtelijke) afwijzingsgrond.

4 De onderneming heeft toegelicht dat hij is afgegaan op een telefonisch advies dat een medewerker van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op 28 augustus 2020 heeft gegeven. Deze medewerker zei dat het raadzaam is om te wachten met het doen van de aanvraag totdat de definitieve kwartaalcijfers beschikbaar zijn.

5 De minister heeft in het systeem geen verslag van dit telefoongesprek kunnen terugvinden. Ter zitting heeft de minister toegelicht dat hij zich op zich wel kan voorstellen dat zoiets toen is gezegd, maar dit betekent niet dat de onderneming voor toekomstige aanvragen ook op het advies mocht afgaan. Er is een goede reden voor de (vroegere) deadline van de aanvraagperiode voor Q1 2022, omdat de minister alleen dan de aanvragen nog tijdig kon afhandelen vóór 1 juli 2022 . Daarna mocht vanwege Europese regels geen steun meer worden verstrekt. Op deze (kortere) deadline heeft de RVO ondernemingen ook via verschillende kanalen geattendeerd.

6 Het College is van oordeel dat RVO de te late aanvraag met de hierboven weergegeven motivering terecht niet heeft geaccepteerd. De minister heeft de TVL-subsidie dan ook terecht afgewezen.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman in aanwezigheid van mr. E.C.C. Deen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 december 2023.

D. Brugman De griffier is verhinderd dit proces-verbaal

mede te ondertekenen.