Centrale Raad van Beroep, 17-03-2005, AT3296, 04/1288 WUV
Centrale Raad van Beroep, 17-03-2005, AT3296, 04/1288 WUV
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 17 maart 2005
- Datum publicatie
- 7 april 2005
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2005:AT3296
- Zaaknummer
- 04/1288 WUV
Inhoudsindicatie
Griffierecht niet tijdig voldaan. Wat bewindvoerder als vertegenwoordiger doet is voor rekening en risico van betrokkene.
Uitspraak
E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/1288 WUV
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], opposant,
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
De Raad heeft bij uitspraak van 26 augustus 2004 het door opposant ingestelde beroep tegen een ten aanzien van hem door geopposeerde genomen besluit van 30 januari 2004, kenmerk JZ/060/2004/0061, niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is voldaan.
Tegen die uitspraak heeft opposant verzet gedaan bij brief van 8 oktober 2004, welke op 11 oktober 2004 bij de griffie van de Raad is ontvangen.
Het verzet is behandeld ter zitting van 3 februari 2005. Daar is opposant in persoon verschenen. Geopposeerde heeft zich doen vertegenwoordigen door drs. T.N.L.C. van Wickevoort Crommelin, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
Bij schrijven van 18 maart 2004 is opposant gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht. Bij aangetekend verzonden schrijven van 15 april 2004 is opposant erop gewezen dat het door hem verschuldigde griffierecht binnen vier weken na dagtekening per kas dient te zijn voldaan dan wel op de bankrekening van de Raad dient te zijn bijgeschreven en is erop gewezen dat overschrijding van deze termijn niet-ontvankelijkverklaring van het beroep kan betekenen.
In verzet heeft opposant aangevoerd dat zijn bewindvoerder/manager niet bijtijds geld gaf om het griffierecht te voldoen.
Wel heeft opposant meegedeeld nog steeds bereid te zijn het griffierecht alsnog te voldoen.
De Raad is evenwel van oordeel dat daarmee niet is voldaan aan het vereiste het griffierecht tijdig te voldoen.
Wat een bewindvoerder/manager (cq derde) als vertegenwoordiger van opposant doet of nalaat komt voor rekening en risico van opposant.
Nu uit voorhanden zijnde gegevens blijkt dat het griffierecht niet binnen de aan opposant gegunde termijn is bijgeschreven op rekening van de Raad, is de Raad gelet op het bepaalde in artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, van mening dat geen ruimte is voor het oordeel dat opposant redelijkerwijs geacht kan worden niet in verzuim te zijn geweest.
Uit het vorenstaande volgt dat het door opposant gedane verzet ongegrond dient te worden verklaard.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, inzake de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp als voorzitter, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2005.
(get.) C.G. Kasdorp.
(get.) E. Heemsbergen.