Home

Centrale Raad van Beroep, 18-05-2006, AX6446, 05-1638 MPW

Centrale Raad van Beroep, 18-05-2006, AX6446, 05-1638 MPW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
18 mei 2006
Datum publicatie
2 juni 2006
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2006:AX6446
Zaaknummer
05-1638 MPW

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond. Verzoek om herziening van verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard omdat het betrekking heeft op een uitspraak van de Raad waarin een verzoek om herziening is afgewezen.

Uitspraak

05/1638 MPW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het verzoek om herziening van:

[verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),

van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 december 2004, nr. 03/5369 MPW, waarbij is beslist op het verzoek om herziening als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb en artikel 21 van de Beroepswet van de door die Raad op 15 mei 1997, nr. 96/1409 MPW gegeven uitspraak, in het geding tussen:

verzoeker,

en

de Staatssecretaris van Defensie (hierna: de Staatssecretaris).

Datum uitspraak: 18 mei 2006

I. PROCESVERLOOP

Bij uitspraak, als bedoeld in artikel 8:54 van de Awb en artikel 21 van de Beroepswet, van 1 september 2005 heeft de Raad het door verzoeker ingediende verzoek om herziening van de door de Raad op 9 december 2004, nr. 03/5369 MPW onder toepassing van het bepaalde in artikel 8:88 van de Awb gegeven uitspraak, niet-ontvankelijk verklaard.

Tegen de uitspraak van de Raad van 1 september 2005 heeft verzoeker verzet gedaan.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2006. Daar is verzoeker in persoon verschenen. De Staatssecretaris heeft zich, zoals aangekondigd, niet laten vertegenwoordigen.

II. OVERWEGINGEN

Het verzoek om herziening van verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard omdat het betrekking heeft op een uitspraak van de Raad waarin een verzoek om herziening is afgewezen.

Blijkens vaste jurisprudentie van de Raad (CRvB 21 februari 2002, LJN AD 9655) wordt, gelet op de omstandigheid dat op grond van artikel 8:88 van de Awb immer van een (oorspronkelijke) uitspraak herziening kan worden gevraagd, indien de in dat artikel genoemde feiten en omstandigheden zich voordoen, het doen van een verzoek om herziening van een reeds eerder met toepassing van artikel 8:88 van de Awb gewezen uitspraak als zinloos en dus als in het systeem niet passend beschouwd. In hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht ziet de Raad geen grond gelegen om van zijn vaste jurisprudentie af te wijken.

Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.

Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Verklaart het verzet ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door G.L.M.J. Stevens als voorzitter en J.C.F. Talman en W.D.M. van Diepenbeek als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2006.

(get.) G.L.M.J. Stevens.

(get.) J.P. Schieveen.