Centrale Raad van Beroep, 31-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2167, 22/599 AOW
Centrale Raad van Beroep, 31-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2167, 22/599 AOW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 31 oktober 2023
- Datum publicatie
- 23 november 2023
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2023:2167
- Zaaknummer
- 22/599 AOW
Inhoudsindicatie
Verrekening ouderdomspensioen met openstaande vordering. Geen aflossingscapaciteit.
Uitspraak
22/599 AOW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 19 januari 2022, 20/3751 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellanten] te [woonplaats] (appellanten)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 31 oktober 2023
PROCESVERLOOP
Met een besluit van 17 december 2019 heeft de Svb beslist dat vanaf december 2019 het ouderdomspensioen niet aan appellanten wordt uitbetaald, maar volledig wordt verrekend met een openstaande vordering. Appellanten hebben daartegen bezwaar gemaakt. Met een besluit van 4 juni 2020 (bestreden besluit) heeft de Svb op dat bezwaar beslist dat vanaf maart 2020 geen verrekening meer plaatsvindt en dat het ouderdomspensioen over februari 2020 alsnog aan appellanten wordt uitbetaald.
Appellanten hebben tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.
Namens appellanten heeft mr. F. Özer, advocaat, hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 19 september 2023. Appellanten hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. Özer. Namens de Svb is mr. G.E. Eind verschenen.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
De Svb heeft vanaf december 2019 het ouderdomspensioen niet aan appellanten uitbetaald, maar volledig verrekend met een openstaande vordering. Dit heeft de Svb gedaan omdat appellanten de informatie die nodig was om hun aflossingscapaciteit vast te stellen niet tijdig hadden ingediend. Tijdens de bezwaarprocedure hebben appellanten alsnog de daarvoor benodigde informatie ingediend. Op basis daarvan heeft de Svb vastgesteld dat appellanten geen aflossingscapaciteit hebben. Daarom vindt vanaf maart 2020 geen verrekening meer plaats en heeft de Svb het ouderdomspensioen over de maand februari 2020 alsnog aan appellanten uitbetaald. Appellanten vinden dat ook het ouderdomspensioen over de maanden december 2019 en januari 2020 aan hen moet worden uitbetaald. In hoger beroep krijgen appellanten gelijk.