Centrale Raad van Beroep, 29-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2255, 22/2844 WAD
Centrale Raad van Beroep, 29-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2255, 22/2844 WAD
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 29 november 2023
- Datum publicatie
- 1 december 2023
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2023:2255
- Zaaknummer
- 22/2844 WAD
Inhoudsindicatie
Appellant heeft geen recht op een toelage op grond van de Regeling Tijdelijke Toelage Luchtverkeersleiders. Beroep op gelijkheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel slaagt niet.
Uitspraak
22/2844 WAD
Datum uitspraak: 29 november 2023
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 juli 2022, 21/6964 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de commandant der Luchtstrijdkrachten (commandant)
PROCESVERLOOP
Met een besluit van 6 april 2021 heeft de commandant bepaald dat appellant niet in aanmerking komt voor een toelage op grond van de Regeling Tijdelijke Toelage Luchtverkeersleiders (Regeling).1 Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. De commandant is met een besluit van 24 september 2021 (bestreden besluit) bij de weigering gebleven.
Appellant heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.
Namens appellant heeft mr. M.A. Billiet-de Jonge, advocaat, hoger beroep ingesteld. De commandant heeft een verweerschrift ingediend.
Namens appellant zijn nadere stukken ingezonden.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 27 september 2023. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Billiet-de Jonge. De commandant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. van der Vlist, mr. P.M. van der Weijden, W. Klein en J.H. van der Veen.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
De Raad oordeelt dat de rechtbank het beroep terecht ongegrond heeft verklaard. Dit betekent dat appellant geen recht heeft op een toelage op grond van de Regeling.
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Appellant is per 1 maart 2019 aangesteld als militair ambtenaar bij het beroepspersoneel van de krijgsmacht . Hij is ingedeeld bij de Koninklijke Luchtmacht in de rang van [rang]2, met bestemming [bestemming].
Bij besluit van 26 maart 2019 heeft de commandant appellant meegedeeld dat aan hem een bindingspremie wordt toegekend over de periode van 1 maart 2019 tot 1 januari 2023.3
Op 2 december 2020 is appellant met een categoriale brief geïnformeerd over de Regeling en is hem meegedeeld dat hij voor een toelage in aanmerking komt.
Met een brief van 2 maart 2021 heeft de commandant appellant geïnformeerd dat de brief van 2 december 2020 per abuis aan hem is verzonden.
Met een besluit van 6 april 2021 heeft de commandant appellant meegedeeld dat aan hem geen toelage wordt toegekend, omdat hij niet voldoet aan de daarvoor geldende voorwaarden.
Met een besluit van 24 september 2021 (bestreden besluit) heeft de commandant het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met die uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij hiertegen heeft aangevoerd, wordt hierna besproken.