Centrale Raad van Beroep, 28-02-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:421, 23/259 WAD
Centrale Raad van Beroep, 28-02-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:421, 23/259 WAD
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 28 februari 2024
- Datum publicatie
- 7 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2024:421
- Zaaknummer
- 23/259 WAD
Inhoudsindicatie
De Raad overweegt dat de commando’s van de diverse krijgsmachtonderdelen zelfstandig bevoegd zijn een salarisnummer bij aanstelling toe te kennen. Door die zelfstandige bevoegdheid is er geen sprake van gelijke gevallen. De Raad is van oordeel dat appellante vanaf datum aanstelling terecht in salarisnummer 14 is ingedeeld.
Uitspraak
23/259 WAD
Datum uitspraak: 28 februari 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 december 2022, 22/2174 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Commandant Luchtstrijdkrachten (commandant)
SAMENVATTING
Appellante stelt dat zij op grond van het gelijkheidsbeginsel bij haar aanstelling in een hoger salarisnummer ingedeeld had moeten worden. Collega’s van appellante bij het krijgsmachtonderdeel Koninklijke Landmacht worden bij aanstelling in hogere salarisnummers ingedeeld. Appellante stelt dat gelijke behandeling aan de orde moet zijn. Door indeling in diverse salarisnummers bij de diverse krijgsmachtonderdelen is er sprake van willekeur, aldus appellante. De Raad overweegt dat de commando’s van de diverse krijgsmachtonderdelen zelfstandig bevoegd zijn een salarisnummer bij aanstelling toe te kennen. Door die zelfstandige bevoegdheid is er geen sprake van gelijke gevallen. De Raad is van oordeel dat appellante vanaf datum aanstelling terecht in salarisnummer 14 is ingedeeld. Hij bevestigt de aangevallen uitspraak.
PROCESVERLOOP
Appellante heeft de commandant verzocht om vanaf haar aanstelling ingedeeld te worden in salarisnummer 18. Met een besluit van 15 juli 2021 heeft de commandant het verzoek van appellante afgewezen. Wel heeft de commandant besloten om appellante vanaf de datum van haar verzoek een extra salarisnummer toe te kennen. Appellante heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt maar de commandant is met een besluit van 2 maart 2022 (bestreden besluit) bij de afwijzing gebleven.
Appellante heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het besluit van 15 juli 2021 herroepen voor zover appellante daarbij niet alsnog met ingang van de datum van aanstelling is ingedeeld in salarisnummer 14. Hierbij heeft de rechtbank bepaald dat appellante met ingang van de datum van aanstelling wordt ingeschaald in salarisnummer 14.
Namens appellante heeft [B.] hoger beroep ingesteld. De commandant heeft een verweerschrift ingediend
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 17 januari 2024. Voor appellante is [B.] verschenen. De commandant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr P.M. van der Weijden en S. van Dieen.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Met een besluit van 9 september 2019 is appellante met ingang van 19 augustus 2019 aangesteld als beroepsmilitair bij de Koninklijke Luchtmacht in de rang van [rang X] , met bestemming [rang Y] . Bij haar aanstelling is zij ingedeeld in salarisnummer 13.
Appellante heeft op 13 oktober 2020 een rekest ingediend om met terugwerkende kracht tot 19 augustus 2019 te worden ingeschaald in salarisnummer 18. Hierbij heeft zij een beroep gedaan op de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 mei 20201 en op de nota Salaris bij aanstelling CLSK 2018 (Nota 2018).
Bij besluit van 15 juli 2021 heeft de commandant appellante met ingang van 13 oktober 2019 ingedeeld in salarisnummer 14. Over de periode 19 augustus 2019 tot 13 oktober 2019 is het rekest afgewezen. De commandant is namelijk van mening dat er geen sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden.
Met het bestreden besluit heeft de commandant het bezwaar ongegrond verklaard.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het besluit van 15 juli 2021 herroepen voor zover appellante daarbij niet alsnog met ingang van de datum van aanstelling is ingeschaald in salarisnummer 14. Hierbij heeft de rechtbank bepaald dat appellante met ingang van de datum van aanstelling wordt ingeschaald in salarisnummer 14 en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat het feit dat appellante alsnog bekend is geraakt met de Nota 2018 een nieuw feit of veranderde omstandigheid is in de zin van artikel 4:6 van de Awb2. Appellante heeft daarom vanaf de datum van aanstelling recht op salarisnummer 14.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met die uitspraak niet eens. Wat zij daartegen heeft aangevoerd, wordt hierna besproken.