Home

Centrale Raad van Beroep, 19-02-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:265, 23/2099 AW

Centrale Raad van Beroep, 19-02-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:265, 23/2099 AW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
19 februari 2025
Datum publicatie
26 februari 2025
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2025:265
Zaaknummer
23/2099 AW

Inhoudsindicatie

FLO-overgangsrecht. De brief van 29 augustus 2019 van het dagelijks bestuur wordt niet gezien als een besluit op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De brief van het dagelijks bestuur heeft geen rechtsgevolg, omdat de toepassing van het FLO-overgangsrecht rechtstreeks uit de wet voortvloeit, zonder afhankelijk te zijn van een besluit van het dagelijks bestuur. Appellant heeft te vroeg een aanvraag ingediend. Het FLO-overgangsrecht is pas van toepassing vanaf 55 jaar. Appellant heeft de aanvraag ingediend toen hij 47 jaar was.

Uitspraak

23/2099 AW

Datum uitspraak: 19 februari 2025

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 23 mei 2023, 21/122 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Zuid-Limburg (dagelijks bestuur)

SAMENVATTING

De Raad oordeelt in deze zaak dat de brief waarin het dagelijks bestuur appellant heeft laten weten dat het FLO-overgangsrecht voor hem niet geldt, geen besluit is en ook geen bestuurlijk rechtsoordeel dat daarmee op één lijn moet worden gesteld.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft [gemachtigde] hoger beroep ingesteld. Namens het dagelijks bestuur heeft mr. M.P.W. Steuten, advocaat, een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 27 november 2024. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. P. Bots. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Steuten, L.W.M. Houben en R.F.M. Coumans.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellant is geboren op [geboortedatum] 1971. Vanaf 1 september 2001 heeft appellant als vrijwilliger bij de brandweer gewerkt. Met ingang van 1 december 2006 is hem als vrijwilliger ontslag op eigen verzoek verleend en is hij aansluitend in beroepsdienst bij de brandweer benoemd.

1.2.

Appellant heeft op 31 juli 2019 verzocht vast te stellen dat hij aanspraak kan maken op het overgangsrecht voor ambtenaren in een functie die op 31 december 2005 recht gaf op FLO,1 zoals bepaald in artikel 9b:1 van de CAR/UWO2 (FLO-overgangsrecht). Het dagelijks bestuur heeft bij brief van 29 augustus 2019 (brief) dit verzoek afgewezen. Appellant valt volgens het dagelijks bestuur niet onder de werkingssfeer van het FLO-overgangsrecht, omdat hij per 1 december 2006 in beroepsdienst bij de brandweer in dienst is getreden onder toepassing van hoofdstuk 9a CAR/UWO. Met het besluit van 10 december 2020 is het bezwaar tegen de brief ongegrond verklaard.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Zij heeft het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard en heeft bepaald dat de uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit. De rechtbank ziet niet in wat het concrete gevolg is van de brief. Er is hoe dan ook aanvullende besluitvorming nodig op het moment dat appellant daadwerkelijk gebruik wenst te maken van het FLO-overgangsrecht. Dat is nog niet aan de orde. De conclusie van de rechtbank is dat appellant te vroeg is met zijn aanvraag van 31 juli 2019. Dit heeft het dagelijks bestuur niet onderkend.

Het standpunt van appellant

3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Kort samengevat heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het FLO-overgangsrecht voor hem geldt.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING