Home

Gerechtshof Amsterdam, 17-06-2008, BE2917, 104.004.175

Gerechtshof Amsterdam, 17-06-2008, BE2917, 104.004.175

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
17 juni 2008
Datum publicatie
15 augustus 2008
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2008:BE2917
Formele relaties
Zaaknummer
104.004.175

Inhoudsindicatie

Incidentele vordering tot inzage /afgifte van bescheiden.

Uitspraak

17 juni 2008

vierde civiele kamer

zaaknummer 104.004.175

(oud) 2007/01140

G E R E C H T S H O F T E A M S T E R D A M

Nevenzittingplaats Arnhem

Arrest

in de zaak van:

[appellante],

wonende te [woonplaats],

appellante in de hoofdzaak en eiseres in het incident,

verder te noemen "de vrouw",

procureur: mr. H. Loonstein,

tegen:

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats] (België),

geïntimeerde in de hoofdzaak en verweerder in het incident,

verder noemen "de man",

procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de vonnissen van 1 februari 2006 en 2 mei 2007 van de rechtbank Utrecht gewezen tussen de vrouw als eiseres in conventie en verweerster in reconventie en de man als verweerder in conventie en eiser in reconventie. Van het vonnis van 2 mei 2007 is een fotokopie aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in hoger beroep

2.1 Bij exploot van 1 augustus 2007 heeft de vrouw de man aangezegd in hoger beroep te komen tegen het hiervoor genoemde vonnis van 2 mei 2007 met gelijktijdige dagvaarding van de man voor dit hof.

2.2 De vrouw heeft bij incidentele memorie ex art. 843a Rv gevorderd dat de man wordt veroordeeld binnen 28 dagen na betekening van het arrest in het incident over te gaan tot afgifte in kopie van de in het lichaam van de memorie bedoelde bescheiden, althans dat het hof in goede justitie zal bepalen binnen het kader van art. 843a Rv op welke wijze de vrouw van de bedoelde bescheiden kan kennis nemen, op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan, dat de man in strijd met dit arrest in het incident handelt, kosten rechtens.

2.3 De man heeft bij memorie van antwoord in het incident ex art. 843a Rv verweer gevoerd met conclusie dat het hof de vrouw niet-ontvankelijk zal verklaren, subsidiair haar haar vorderingen zal afwijzen, met veroordeling van de vrouw in de kosten van het incident.

2.4 Ten slotte heeft de man in het incident arrest verzocht en de stukken overgelegd.

3 De beoordeling van het hoger beroep

In het incident

3.1 De vrouw stelt dat zij bescheiden nodig heeft om de grieven te kunnen formuleren. Zij stelt dat in het echtscheidingsconvenant d.d. 24 mei 1977 alle aandelen Vroom en Dreesman en alle aandelen Vendefund A en Vendefund B aan de man zijn toegescheiden. In een brief van de belastingadviseur van 28 december 1976 wordt gesproken over 2241 aandelen Vroom en Dreesman B.V. en 4979 certificaten Vendefund “A” en “B” waaraan in die brief een waarde van f 437.000,- respectievelijk f 49.790,- is toegekend maar noch toen, noch later, zijn de aangiften en aanslagen IB van de man overgelegd waaruit blijkt wat aan de fiscus is opgegeven, althans dat de belastingdienst de opgegeven aantallen aandelen/certificaten en/of de gehanteerde waarden heeft gevolgd. Zij stelt voorts dat er (ook) over de juistheid van de door de man opgegeven aantallen aandelen/certificaten op grond van een contact met een medewerkster op het kantoor van Vendex twijfel is gerezen en dat de man de beschikking heeft over relevante bescheiden waaruit meerbedoelde aantallen en/of waarden blijken, zoals een kopie van het aandeelhoudersregister en de aangiften en aanslagen IB 1976 en 1977. Als de aantallen die de man heeft opgegeven niet kloppen is er evident sprake is van bedrog, althans dwaling, hetgeen eerst nu aan het licht komt, zodat er geen sprake is van verjaring. Volgens de vrouw is aan alle vereisten van artikel 843a Rv voldaan, kan zij niet op andere wijze aan die bescheiden komen en waren partijen in gemeenschap van goederen gehuwd, zodat de bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waar ook de vrouw partij bij is/was.

3.2 De man bestrijdt de stellingen van de vrouw. Volgens de man is niet aan de vereisten van art. 843a Rv voldaan. Hij is niet in staat meer stukken over te leggen dan hetgeen hij in de loop van de procedure in eerste aanleg al heeft gedaan. De man stelt dat de vrouw eerst van grieven zou moeten dienen waarna het hof kan beoordelen of de gevraagde stukken van belang zijn.

3.3 Het hof stelt voorop dat art. 843a Rv aan de vordering tot inzage of afgifte van een document drie cumulatieve voorwaarden stelt: (1) de eiser dient een rechtmatig belang te hebben bij de inzage of afgifte van het document, (2) het document moet een onderhandse akte of een bepaald ander bescheid betreffen (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorgangers partij zijn.

3.4 Nu de vrouw stelt dat twijfel is gerezen omtrent de juistheid van de door de man opgegeven aantallen aandelen/certificaten en de man daartegenover slechts heeft aangevoerd dat voorafgaand aan de beursgang de aandelen (het hof begrijpt: van Vroom en Dreesman BV) werden gesplitst, zodat de aantallen aandelen zijn veranderd zonder aan te geven in welk jaar dit heeft plaatsgevonden, heeft de vrouw voldoende gesteld om de conclusie te kunnen wettigen dat zij in redelijkheid slechts haar grieven kan formuleren aan de hand van in het bezit van de man zijnde gegevens, althans gegevens waarin de man de vrouw inzage kan (laten) verschaffen. Het hof doelt daarbij met name op het aandeelhoudersregister van de in 3.1 genoemde rechtspersoon of rechtspersonen. Het hof gaat er van uit dat de man als aandeelhouder in staat is die inzage te verschaffen. De eisen van een goede procesorde brengen daarom met zich dat de man de vrouw inzage in die bescheiden dient te (laten) verschaffen. Daaruit kan objectief blijken hoeveel aandelen de man had in de periode van ultimo 1976 tot medio 1977. Het betreft daarmee een document aangaande de gemeenschap van goederen van partijen en daarmee een rechtsbetrekking waarin de vrouw partij is. Aannemelijk is dat een behoorlijke rechtsbedeling zonder inzage van bescheiden niet is gewaarborgd. Het voorgaande geldt niet voor de belastingaangiften en -aanslagen van de man in diezelfde periode reeds omdat de vrouw niet heeft aangegeven dat inzage daarin naast inzage in het aandeelhoudersregister een zelfstandige betekenis heeft, zodat de vrouw bij inzage of afgifte van die bescheiden geen rechtmatig belang heeft. Dat de vrouw in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard in haar vorderingen wegens verjaring maakt dit oordeel niet anders. Indien er sprake zou zijn van bedrog of dwaling gaat de verjaringstermijn ingevolge artikel 3:52 BW lopen vanaf het moment waarop het bedrog/de dwaling is ontdekt welk moment thans nog niet vastgesteld kan worden. Het hof zal de man veroordelen als na te melden, een dwangsom vaststellen en daaraan een maximum verbinden.

3.5 Het hof zal de beslissing over de kosten in het incident aanhouden tot de beslissing in de hoofdzaak

In de hoofdzaak

3.6 Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor voortprocederen.

4 De beslissing

Het hof

in het incident:

veroordeelt de man binnen 28 dagen na betekening van dit arrest de vrouw inzage te laten nemen in het aandeelhoudersregister van Vroom en Dreesman BV en het register van de certificaten van Vendefund A en B zodanig dat daaruit kan blijken welke aantallen aandelen/certificaten de man hield van ultimo 1976 tot medio 1977, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag dat de man in strijd met dit arrest handelt met een maximum van € 50.000,-;

wijst het meer of anders gevorderde af behalve ten aanzien van de kosten;

houdt de beslissing omtrent de kosten in het incident aan tot de beslissing in de hoofdzaak;

in de hoofdzaak:

verwijst de zaak naar de rol van 9 september 2008 voor memorie van grieven.

Dit arrest is gewezen door mrs. Ter Veer, Mens en Van den Dungen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.