Home

Gerechtshof Amsterdam, 29-04-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1533, 200.119.620-01

Gerechtshof Amsterdam, 29-04-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1533, 200.119.620-01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
29 april 2014
Datum publicatie
14 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:1533
Formele relaties
Zaaknummer
200.119.620-01

Inhoudsindicatie

Effectenlease. Gebondenheid aan de WCAM-overeenkomst. Wijze waarop een opt-out moet worden uitgebracht.

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer: 200.119.620/01

zaak- en rolnummers rechtbank Amsterdam: 1185058 DX EXPL 10-231 en

1178847 DX EXPL 10-204

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 29 april 2014

inzake

1 [APPELLANT SUB 1],

2. [APPELLANT SUB 2],

beiden wonende te [woonplaats],

appellanten,

advocaat: mr. L.C.M. Jurgens, te Amsterdam,

tegen:

1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidASSET REFINANCE COMPANY B.V.,

gevestigd te Curaçao, Nederlandse Antillen,

2. de rechtspersoon naar buitenlands rechtVARDE INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED,

gevestigd te Dublin, Ierland,

geïntimeerden,

advocaat: mr. P.C.M. Ouwens, te Spijkenisse.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant sub 1], [appellant sub 2], Refinance en Varde genoemd. Appellanten worden gezamenlijk met [appellanten] en geïntimeerden gezamenlijk met Varde c.s. aangeduid.

[appellanten] zijn bij dagvaarding van 12 oktober 2012 in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 12 oktober 2011 en 18 juli 2012, gewezen in de gevoegd behandelde zaken tussen Varde als eiseres en [appellanten] als gedaagden (zaak- en rolnummer: 1185058 DX EXPL 10-231) en tussen Refinance als eiseres en [appellant sub 1] als gedaagde (zaak- en rolnummer: 1178847 DX EXPL 10-204).

[appellanten] hebben daarna een memorie van grieven ingediend en daarbij producties overgelegd.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 3 juli 2013 doen bepleiten door hun hiervoor genoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Beide partijen hebben nog producties in het geding gebracht. Partijen hebben gezamenlijk ter zitting verklaard dat een USB-stick met producties die door mr. Jurgens in het geding is gebracht in de met de onderhavige zaak vergelijkbare procedure tussen Varde en Weijzig (bij het hof aanhangig onder zaaknummer 200.106.384/01), tevens tot de processtukken gerekend kunnen worden. Het hof heeft voor het in het geding brengen van al deze producties akte verleend.

Ten slotte is arrest gevraagd.

Het hof verstaat op grond van de memorie van grieven dat het hoger beroep zich uitsluitend richt tegen het eindvonnis van 18 juli 2012 en niet tegen het tussenvonnis van 12 oktober 2011 (waarbij is beslist dat geen comparitie van partijen wordt gelast, maar schriftelijk wordt voortgeprocedeerd).

[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden eindvonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Varde c.s. zal afwijzen, met hun veroordeling in de proceskosten, gezien de appeldagvaarding: uitvoerbaar bij voorraad.

Varde c.s. hebben bij pleidooi bij monde van hun advocaat geconcludeerd tot, kort gezegd, bekrachtiging van het bestreden vonnis, met de hoofdelijk veroordeling van [appellanten] in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

3 Beoordeling

4 Beslissing