Gerechtshof Amsterdam, 27-05-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:2001, 200.144.067-01
Gerechtshof Amsterdam, 27-05-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:2001, 200.144.067-01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 27 mei 2014
- Datum publicatie
- 5 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:2001
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:3634, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 200.144.067-01
Inhoudsindicatie
CAO-recht. Uitleg bepaling in cao Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf. Nieuwe aanbesteding schoonmaakwerk. Verplichting tot aanbieden arbeidsovereenkomsten aan werknemers van uitvoerder die het werk verliest? Beperking tot personen werkzaam op datum contractswisseling. Deze valt na einddatum cao. Geen nawerking.
Uitspraak
arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.144.067/01
zaaknummers rechtbank (Noord-Holland) : 2749518 / KG EXPL 14-13 en
2749257 / KG EXPL 14-12
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 mei 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BALANS SCHOONMAAK- EN BEDRIJFSDIENSTEN B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
appellante,
advocaat: mr. M. Zeeman te Alkmaar,
tegen:
1 [geïntimeerde sub 1]
2. [geïntimeerde sub 2],
beiden wonend te[woonplaats],
geïntimeerden,
advocaat: mr. M. van der Chijs te Zoetermeer.
1 Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna respectievelijk Balans, [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] genoemd.
Balans is bij dagvaarding van 17 maart 2014 in hoger beroep gekomen van twee vonnissen van de rechtbank Noord-Holland, afdeling privaatrecht, sectie kanton, locatie Alkmaar, hierna ‘de kantonrechter’, van 6 maart 2014, in afzonderlijke kort gedingen onder bovenvermelde zaaknummers gewezen tussen [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] als eiseres onderscheidenlijk eiser en Balans als gedaagde. De appeldagvaarding bevat de grieven. Bij het aanbrengen van die dagvaarding zijn producties in het geding gebracht.
[geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] hebben daarna een memorie van antwoord ingediend, die volgens de aanhef en inhoud van die memorie tevens ertoe strekt incidenteel beroep in te stellen. Blijkens de namens hen gegeven toelichting tijdens de hierna te noemen pleidooien moet hetgeen [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] onder de desbetreffende noemer hebben aangevoerd, echter niet als incidenteel beroep worden aangemerkt, maar als een aanvullend verweer tegen het hoger beroep dat Balans heeft ingesteld. De memorie van antwoord wordt dan ook in deze zin gelezen.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 4 april 2014 doen bepleiten, Balans door haar in de aanhef van dit arrest genoemde advocaat en [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] door mr. J.J.C. Engels, advocaat te Heerhugowaard, beiden aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Bij deze gelegenheid zijn van de zijde van Balans verdere producties in het geding gebracht en hebben partijen enige vragen van het hof beantwoord.
Balans heeft geconcludeerd, kort gezegd en naar het hof begrijpt, dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen, alsnog de vorderingen van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] zal afwijzen en – uitvoerbaar bij voorraad – laatstgenoemden zal veroordelen tot terugbetaling van hetgeen Balans hun op grond van de bestreden vonnissen heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente, met beslissing over de proceskosten.
[geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] hebben geconcludeerd, kort gezegd, tot bekrachtiging van de bestreden vonnissen, met beslissing over de proceskosten.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2 Feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden vonnissen onder het kopje ‘De uitgangspunten’, telkens onder 3 tot en met 9, de feiten genoemd die hij in deze zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Over de juistheid van die feiten bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.