Gerechtshof Amsterdam, 25-04-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2379, 23-002740-13
Gerechtshof Amsterdam, 25-04-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2379, 23-002740-13
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 25 april 2017
- Datum publicatie
- 26 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:2379
- Zaaknummer
- 23-002740-13
Inhoudsindicatie
Witwassen contant geldbedarg, dynamische verkeerscontrole, promis
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002740-13
Datum uitspraak: 25 april 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 juni 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-694005-11 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 april 2010, te Amsterdam, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag (te weten 151.820,- euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.