Gerechtshof Amsterdam, 03-03-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2752, 23-001258-16
Gerechtshof Amsterdam, 03-03-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2752, 23-001258-16
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 3 maart 2017
- Datum publicatie
- 14 juli 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:2752
- Zaaknummer
- 23-001258-16
Inhoudsindicatie
Overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam. Bewijsmotivering wettig en overtuigend bewijs.
Uitspraak
Parketnummer: 23-001258-16
Datum uitspraak: 3 maart 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 4 april 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-106995-15 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 februari 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 02 mei 2015 te Amsterdam zich op en/of aan de weg, te weten de Nieuwendijk, heeft opgehouden, terwijl aannemelijk is, dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet althans daarop gelijkende waar, en/of slaapmiddelen en/of kalmeringsmiddelen en/of stimulerende middelen of daarop gelijkende waar te kopen en/of te koop aan te bieden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.