Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1934, 200.220.723/01 NOT

Gerechtshof Amsterdam, 05-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1934, 200.220.723/01 NOT

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 juni 2018
Datum publicatie
14 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:1934
Zaaknummer
200.220.723/01 NOT
Relevante informatie
Wet op het notarisambt [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 107

Inhoudsindicatie

Klacht tegen een notaris. Klager verwijt de notaris, naar het hof begrijpt, het volgende.

1) De notaris heeft op de afgesproken transportdatum – 15 juli 2015 – ten onrechte geweigerd de akte van levering van het appartement te passeren, althans zich onvoldoende ingespannen om levering mogelijk te maken;

2) Het kantoor van de notaris heeft de koopovereenkomst niet correct opgesteld, waardoor de belangen van klager zijn geschaad;

3) De notaris heeft zich onvoldoende ingespannen om de schade bij klager zoveel mogelijk te beperken.

De kamer heeft in de bestreden beslissing de klachtonderdelen 1) en 3) van klager gegrond verklaard, diens klacht voor het overige ongegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van berisping opgelegd.

Het hof heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn nieuwe klacht in hoger beroep, de bestreden beslissing vernietigd, met inbegrip van de aan de notaris opgelegde maatregel van berisping, en de klacht in al zijn onderdelen ongegrond verklaard.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.220.723/01 NOT

nummer eerste aanleg : 625002/NT 17-23 P

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 5 juni 2018

inzake

mr. [naam] ,

notaris te [plaats] ,

appellant,

gemachtigde: mr. J. de Groot, advocaat te Amstelveen ,

tegen

[naam] ,

wonend te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. [naam] , notaris te [plaats] .

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellant (hierna: de notaris) heeft op 4 augustus 2017 een beroepschrift – met bijlage – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 25 juli 2017 (ECLI:NL:TNORAMS:2017:24). De kamer heeft in de bestreden beslissing de onder 5.4 en 5.6 weergegeven klachtonderdelen van geïntimeerde (hierna: klager) gegrond verklaard, diens klacht voor het overige ongegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van berisping opgelegd.

1.2.

De notaris heeft op 4 september 2017 een aanvullend beroepschrift – met bijlagen – ingediend.

1.3.

Klager heeft op 18 oktober 2017 een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.

1.4.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 22 maart 2018. De notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, en klager, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3. Feiten

3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van die feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden.

3.2.

Het gaat in deze zaak – in de kern – om het volgende.

3.2.1.

Op 12 mei 2015 hebben klager als koper en de heer [naam] (hierna: [A] ) als verkoper een op het kantoor van de notaris geconcipieerde koopovereenkomst ter zake van een appartementsrecht aan de [adres] te [plaats] (hierna: het appartement) op het kantoor van de notaris getekend.

3.2.2.

[A] trad daarbij op als executeur van de nalatenschap van mevrouw [naam] , overleden op 10 september 2014.

3.2.3.

In voormelde koopovereenkomst is (onder meer) het volgende opgenomen:

Verklaringen van koper

Artikel 6

Koper verklaart:

[…]

c. Hij is voornemens de gebruikseenheid te gaan gebruiken voor eigen bewoning.

Ontbindende voorwaarde(n)

Artikel 7

De Koop geschiedt onder de ontbindende voorwaarde(n), dat:

[…]

c. de Vereniging van Eigenaars aan Koper geen toestemming verleent om het Verkochte te gaan bewonen.

Indien een ontbindende voorwaarde wordt vervuld, werkt deze tussen partijen terug naar het tijdstip van het aangaan van de Koop.

[…]”

3.2.4.

Op enig moment na het sluiten van de koopovereenkomst op 12 mei 2015 heeft klager het appartement doorverkocht aan mevrouw [naam] (hierna: [C] ). Daarbij zijn klager en [C] overeengekomen dat de levering van het appartement aan [C] zou plaatsvinden ten overstaan van een notaris op het kantoor [naam] te [plaats] (hierna: kantoor [X] ) op dezelfde dag als de levering van het appartement aan klager, te weten op 15 juli 2015.

3.2.5.

Klager heeft voorafgaand aan de levering van het appartement geen financiering aangevraagd, omdat hij de koopsom van het appartement wilde voldoen uit de koopsom die hij van [C] zou ontvangen en die op de kwaliteitsrekening van de notaris zou worden gestort.

3.2.6.

Bij brief van 29 juni 2015 aan het kantoor van de notaris heeft de Vereniging van Eigenaars (hierna: de VvE) bericht dat aan klager geen toestemming voor bewoning van het appartement wordt verleend.

3.2.7.

Op 8 juli 2015 is door de notaris een zogenoemde ‘Baarns beslagbrief’ van het kantoor [X] getekend. Aldus is de notaris akkoord gegaan met het vrijgeven van de gelden, welke door kantoor [X] in opdracht van [C] op 15 juli 2015 op zijn kwaliteitsrekening zullen worden gestort, nadat is komen vast te staan dat op het tijdstip van het aanbieden van de leveringsakte van het appartement door kantoor [X] bij het Kantoor van de dienst van het Kadaster en de Openbare Registers waar deze akte dient te worden ingeschreven, geen beslag is gelegd op het appartement. In deze brief is voorts opgenomen:

“[…]

Ik ga er voorts vanuit, dat u de verkoper van deze procedure tijdig op de hoogte hebt gesteld en dat de verkoper met die procedure heeft ingestemd.

[…]”

3.2.8.

Op 15 juli 2015 heeft de notaris in een driegesprek aan klager en [A] medegedeeld dat de koopovereenkomst van 12 mei 2015 was ontbonden omdat de VvE aan klager geen toestemming had verleend om het appartement te gaan bewonen en dat op basis van de koopovereenkomst de leveringsakte niet (meer) kon worden gepasseerd. Daarnaast heeft de notaris tijdens dat gesprek [A] ingelicht over de constructie in de ‘Baarns beslagbrief’ en hem erop gewezen dat de gelden op zijn kwaliteitsrekening niet onvoorwaardelijk ter beschikking stonden aan klager als koper. De op 15 juli 2015 geplande levering van het appartement aan klager ten overstaan van de notaris heeft geen doorgang gevonden.

3.2.9.

Op 28 augustus 2015 heeft [A] de contacten met klager beëindigd.

3.2.10.

Op 5 april 2016 heeft [A] het appartement verkocht aan een derde en op 4 mei 2016 aan deze geleverd bij notariële akte, verleden op het kantoor van de notaris.

4 Standpunt van klager

Klager verwijt de notaris, naar het hof begrijpt, het volgende.

  1. De notaris heeft op de afgesproken transportdatum – 15 juli 2015 – ten onrechte geweigerd de akte van levering van het appartement te passeren, althans zich onvoldoende ingespannen om levering mogelijk te maken;

  2. Het kantoor van de notaris heeft de koopovereenkomst niet correct opgesteld, waardoor de belangen van klager zijn geschaad;

  3. De notaris heeft zich onvoldoende ingespannen om de schade bij klager zoveel mogelijk te beperken.

5 Standpunt van de notaris

6 Beoordeling

7 Beslissing