Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:249, 200.213.231/01
Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:249, 200.213.231/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 23 januari 2018
- Datum publicatie
- 12 februari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:249
- Zaaknummer
- 200.213.231/01
Inhoudsindicatie
Aansprakelijkheid bezitter gebrekkige opstal. Verjaring. Eerdere bekendheid met de schade (scheefstand muur) niet gebleken, dus korte verjaringstermijn niet verstreken. Aanvang lange verjaringstermijn. Gesteld is dat de schade is ontstaan als gevolg van het feit dat door het ontbreken van een grondkerende voorziening onder de oprit, het gewicht van de oprit drukt op de daaronder en daarnaast gelegen grond, met verzakking muur tot gevolg. Wat is de “gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt”? Niet de bouw van de muur in de jaren ’70, maar de nog immer voortdurende inwerking van het gewicht van de oprit op de ondergrond en de muur. Welk deel van de schade is toe te rekenen aan inwerking die meer dan twintig jaar geleden heeft plaatsgevonden, zal door deskundige moeten worden beoordeeld, evenals de kwestie óf de verzakking wel aan de oprit is te wijten.
Wetsartikelen: 6:174 BW, 3:310 lid 1 BW
Uitspraak
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.213.231/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/240252/HA ZA 16-145
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 23 januari 2018
(bij vervroeging)
inzake
VERENIGING VAN EIGENAARS VAN HET FLATGEBOUW [naam gebouw],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. A.P.E. de Ruiter te Zwolle,
tegen
VERENIGING VAN EIGENAREN PARKEERGARAGE ZANDVOORT,
gevestigd te Zandvoort,
geïntimeerde,
advocaat: mr. B.P. van Overeem te Amsterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [naam gebouw] en Parkeergarage genoemd.
[naam gebouw] is bij dagvaarding van 24 maart 2017 in hoger beroep gekomen van een tussenvonnis van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 28 december 2016, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Parkeergarage als eiseres en [naam gebouw] als gedaagde, welk hoger beroep door de rechtbank was opengesteld bij vonnis van 1 februari 2017. De appeldagvaarding bevat de grieven.
Op de eerst dienende dag heeft [naam gebouw] op de rol geconcludeerd overeenkomstig de appeldagvaarding en producties in het geding gebracht.
Parkeergarage heeft vervolgens een memorie van antwoord ingediend.
Partijen hebben de zaak op 7 december 2017 doen bepleiten door hun hiervoor genoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[naam gebouw] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Parkeergarage zal afwijzen, met beslissing - uitvoerbaar bij voorraad - over de proceskosten, inclusief de nakosten en met rente.
Parkeergarage heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met beslissing - uitvoerbaar bij voorraad - over de proceskosten, inclusief de nakosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat komen de feiten neer op het volgende.
a. De parkeergarage te Zandvoort aan het [adres] is in 1966 gebouwd. Tot deze parkeergarage behoort een voor het publiek toegankelijke buitentrap, die toegang geeft vanaf het [adres] tot het parkeerdek. De buitentrap wordt begrensd door een muur, die tevens (deels) de begrenzing vormt van een parkeerplaats toebehorend aan het flatgebouw [naam gebouw] . De muur was aanvankelijk vier meter hoog.
b. Het flatgebouw [naam gebouw] is in 1974 gebouwd. Aan de noordzijde van het
flatgebouw bevinden zich parkeerplaatsen. De inrit van deze parkeerplaats is aan de
oostzijde van het gebouw, aan het [adres] . De inrit bevindt zich op straatniveau en de parkeerplaatsen liggen ongeveer anderhalve meter hoger. De weg naar de parkeerplaatsen loopt vanaf het [adres] schuin omhoog langs voornoemde muur.
c. In april 2015 heeft een bewoner van het flatgebouw geconstateerd dat de muur
langs de trap scheef stond en dit gemeld bij de gemeente Zandvoort.
d. De gemeente heeft Parkeergarage opgedragen de situatie met de scheefstand van de muur op te lossen. Parkeergarage heeft vervolgens een aannemer opdracht gegeven om de muur neer te halen. De aannemer heeft de muur over een lengte van ongeveer zestien traptreden trapsgewijs verlaagd.
e. Pieters Bouwtechniek heeft in opdracht van Parkeergarage de situatie op 23 april 2015 beoordeeld en haar bevindingen verwerkt in een rapport van 29 april 2016. Daarin is onder meer vermeld: