Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:258, 200.218.688/01

Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:258, 200.218.688/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 januari 2018
Datum publicatie
7 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:258
Zaaknummer
200.218.688/01

Inhoudsindicatie

Klacht tegen een notaris.

De kamer heeft de (mede)klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht, klaagster in haar klacht tegen de notaris niet-ontvankelijk verklaard wat betreft de klachtonderdelen 1 tot en met 3 en de klacht van klaagster voor het overige (4 tot en met 8) ongegrond verklaard.

Het hof bevestigt de bestreden beslissing voor wat betreft de (mede)klagers en houdt elke verdere beslissing ten aanzien van de (klachten van) klaagster aan.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.218.688/01 NOT

nummer eerste aanleg : C/05/312151/ KL RK 16/139

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 23 januari 2018

inzake

[naam] ,

wonend te [plaats] ,

appellante

hierna te noemen: klaagster,

en [naam] en [naam] , wonend te [plaats] ,

appellanten,

hierna samen te noemen: klagers,

tegen

mr. [naam] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. M.A. van der Pool, advocaat te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Klagers hebben op 4 juli 2017 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 6 juni 2017 (ECLI:NL:TNORARL:2017:31). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht tegen geïntimeerde (hierna: de notaris), klaagster in haar klacht tegen de notaris niet-ontvankelijk verklaard wat betreft de klachtonderdelen 1 tot en met 3 en de klacht van klaagster voor het overige (klachtonderdelen 4 tot en met 8) ongegrond verklaard.

1.2.

Klagers hebben op 18 en 25 juli 2017 nadere stukken bij het hof ingediend.

1.3.

De notaris heeft op 26 september 2017 een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.

1.4.

Op 28 oktober 2017 hebben klagers per e-mail en later op 1 november 2017 per post aanvullende stukken bij het hof ingediend.

1.5.

Op 30 oktober 2017 heeft de notaris twee aanvullende producties in het geding gebracht; bij e-mailbericht van 2 november 2017 heeft de notaris een nadere reactie ingediend. Bij e-mailberichten van 31 oktober 2017, 2 november 2017 en 3 november 2017 hebben klaagster en klagers nadere reacties ingediend.

1.6.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 9 november 2017. Klagers en de notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd aan de hand van aan het hof overlegde pleitnota’s. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal is verstuurd aan partijen.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten

3.1.

De kamer heeft aan zijn beslissing de navolgende feiten ten grondslag gelegd:

“2.1 Klaagster heeft twee dochters en een zoon. Mevrouw [naam] , gemachtigde en medeklaagster in de onderhavige klachtprocedure (hierna ook: [mevrouw A] ), is de oudste dochter. Mevrouw [naam] (hierna ook: [mevrouw B] ) is de jongste dochter.

2.2

Klaagster heeft op 10 juli 2012 bij de notaris een notariële volmacht ondertekend. Eveneens op 10 juli 2012 is door de notaris het testament van klaagster gepasseerd.

2.3

Met de volmacht van 10 juli 2012 is [mevrouw B] aangesteld tot algemeen gevolmachtigde van klaagster. Aan de gevolmachtigde is onder meer volmacht gegeven om bankrekeningen te openen en te voeren en bedragen te storten en op te nemen. Ook is volmacht gegeven om registergoederen te verkrijgen, te verkopen, te ruilen en te leveren.

2.4

De woning van klaagster te [plaats] is in 2015 verkocht en de levering is door de notaris verzorgd. Daarbij is gebruik gemaakt van de volmacht aan [mevrouw B] . De verkoopopbrengst van de woning is naar een bankrekening van klaagster overgemaakt.

2.5

Op 30 augustus 2016 hebben klaagster en de medeklagers het kantoor van de notaris bezocht. Tijdens dat bezoek is aangegeven dat de volmacht van 10 juli 2012 zou moeten worden ingetrokken. De notaris heeft meegedeeld dat zij geen gevolg kan geven aan het verzoek.

2.6

Bij email van 13 oktober 2016 is de notaris geïnformeerd over het intrekken van de volmacht tijdens een kortgeding procedure op 10 oktober 2016 bij de rechtbank [plaats] . Na ontvangst van het proces-verbaal van de zitting heeft de notaris op 14 oktober 2016 een aantekening van intrekking op de volmacht vermeld.

2.7

Conform het vermelde in het proces-verbaal van 10 oktober 2016 is overgegaan tot het benoemen van een professioneel bewindvoerder over de financiën van klaagster. Medeklaagster, dochter [mevrouw A] , en de zoon van klaagster zijn benoemd tot mentor over klaagster.”

3.2.

Partijen hebben tegen de feitenvaststelling door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

4. Standpunt van klagers

4.1.

Klagers herhalen ter zitting bij het hof dat zij zich scharen achter de klacht van klaagster. De klacht van klaagster valt uiteen in 8 klachtonderdelen, die door de kamer als volgt zijn geformuleerd:

“1. De volmacht van 10 juli 2012. Klaagster verwijt de notaris dat de volmacht te uitgebreid is. In ieder geval is de volmacht uitgebreider dan nodig voor een normaal beheer van geld en goederen. Ook bevat de volmacht ten onrechte de bepaling dat intrekking alleen bij de notaris kan plaatsvinden. Volgens klaagster zijn er extra hindernissen opgeworpen waardoor er naar haar mening sprake is van misleiding.

2. De omvang van de volmacht. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de volmacht zodanig ruim is opgesteld dat daarmee onvoldoende acht is geslagen op haar belangen. Ook noemt klaagster dat de notaris niet heeft geïnformeerd naar het financieel beheer door [mevrouw B] . Daarnaast noemt klaagster een aantal zaken die zien op de wijze waarop [mevrouw B] van de volmacht gebruik heeft gemaakt en wijst klaagster op ongewenste gevolgen in combinatie met het opgemaakte testament.

3. Klaagster stelt zich op het standpunt dat het testament van 10 juli 2012 nietig is. Ook hier wijst klaagster op de combinatie met de door de volmacht mogelijk gemaakte keuzes. Klaagster noemt kwijting van giften en de gekozen executeur-testamentair.

4. Verkoop woning in 2015. Naar de mening van klaagster is de notaris ten tijde van de verkoop van de woning van klaagster in 2015 niet opgekomen voor haar belangen. De notaris heeft niet gereageerd op een email van [mevrouw A] met de vraag om geïnformeerd te worden over een eventuele verkoop/ levering.

5. De belangen van klaagster in augustus 2016. Volgens klaagster heeft [mevrouw B] in 2016 opnieuw misbruik gemaakt van de volmacht. Daarna heeft klaagster, tezamen met [mevrouw A] en haar echtgenoot, de notaris op 30 augustus 2016 bezocht. Zij heeft de notaris gevraagd op de volmacht de aantekening te plaatsen dat deze is ingetrokken. De notaris heeft geweigerd dat te doen. Klaagster geeft aan dat zij vanwege de spanningen de namen van haar dochters door elkaar heeft gehaald. De notaris heeft dit volgens klaagster ten onrechte aangegrepen door te verklaren dat klaagster in de war was en dat om die reden geen gevolg kon worden gegeven aan haar verzoek.

6. De belangen van klaagster in september 2016. In september 2016 is door de advocaat van klaagster aangegeven dat de volmacht door klaagster is ingetrokken op 9 september 2016. Op het verzoek aan de notaris om dit op de volmacht te vermelden is de notaris niet ingegaan. Volgens klaagster heeft de notaris daarmee partijdig gehandeld. Ook heeft de hulpweigering er toe geleid dat klaagster al ongeveer € 8.000,= aan kosten voor een advocaat heeft moeten maken.

7. Klaagster geeft aan dat zij op verzoek van [mevrouw B] veel documenten heeft getekend. Zij wilde in oktober 2016 weten welke stukken in het bijzijn van de notaris zijn getekend. In verband hiermee heeft zij al die stukken bij de notaris opgevraagd. Klaagster geeft aan dat de notaris geen gevolg geeft aan haar verzoeken. Zij wijst daarbij op telefonische verzoeken of emailberichten van 14, 16, 17 en 18 oktober 2016. Het van de notaris ontvangen stuk bij email van 20 oktober 2016 was al in het bezit van klaagster. Op een email van 4 november 2016 heeft de notaris niet gereageerd.

8. Communicatie. Volgens klaagster is bij de notaris sprake van onbehoorlijk communiceren. Klaagster geeft in dit verband aan dat de berichten over het niet afgeven van de stukken variëren. Eerst zou dat per email kunnen, maar later weer niet. Ook zou de notaris afwezig zijn tot 18 oktober 2016, terwijl ze toch op 14 oktober 2016 een aantekening op de volmacht plaatst. Ook weet men niet wanneer de notaris er wel of niet is en wordt door de notaris niet gereageerd op email.”

5. Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd en sluit zich aan bij de beslissing van de kamer. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6 Beoordeling

7 Beslissing