Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1383, 200.237.340/01 NOT

Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1383, 200.237.340/01 NOT

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 april 2019
Datum publicatie
23 april 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:1383
Zaaknummer
200.237.340/01 NOT
Relevante informatie
Wet op het notarisambt [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 99, Wet op het notarisambt [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 107

Inhoudsindicatie

Klacht tegen een notaris. Klagers verwijten de notaris - kort gezegd - dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van het testament en het levenstestament van de testateur. De notaris heeft de indicatoren zoals benoemd in het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening niet gesignaleerd en daardoor geen passende maatregelen genomen. Volgens klagers heeft de notaris ondanks de aanwezigheid van een viertal indicatoren nagelaten de wilsbekwaamheid van de testateur nader te onderzoeken. De notaris is tekortgeschoten in zijn zorg- en ambtsverplichtingen het nodige te doen om te voorkomen dat hij akten passeert op basis van verklaringen die zijn afgelegd door personen die niet in staat waren om in vrijheid hun wil te vormen en te uiten. De kamer heeft de klacht van klagers gegrond verklaard en de notaris ter zake daarvan de maatregel opgelegd van schorsing in het ambt van notaris voor de duur van twee weken. Het hof verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun nieuwe klachten, vernietigt de bestreden beslissing en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht voor zover deze betrekking heeft op het levenstestament van de testateur. Dat klagers enig redelijk belang hebben bij hun klacht ten aanzien van het levenstestament is niet (voldoende) gesteld of gebleken. Voor zover de klacht ziet op het testament van de testateur, is het hof van oordeel dat klagers daarbij enig redelijk belang hebben, nu uit het feit dat klagers erfgenamen bij versterf zijn, hun betrokkenheid bij het testament van de testateur voortvloeit. Het hof verklaart de klacht gegrond voor zover de notaris de testateur op 1 april 2016 niet in afwezigheid van derden heeft gesproken over het testament, legt de notaris ter zake daarvan de maatregel van berisping en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Kostenveroordeling.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.237.340/01 NOT

nummer eerste aanleg : C/05/329971/KL RK 17-200

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 16 april 2019

inzake

mr. [naam] ,

notaris te [plaats] ,

appellant,

gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo, advocaat te Amsterdam,

tegen

1. [naam] ,

2. [naam] ,

3. [naam] ,

allen wonend te [plaats] ,

geïntimeerden.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellant (hierna: de notaris) heeft op 16 april 2018 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 19 maart 2018 (ECLI:NL:TNORARL:2018:11). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerden (hierna: klagers) gegrond verklaard en de notaris ter zake daarvan de maatregel opgelegd van schorsing in het ambt van notaris voor de duur van twee weken.

1.2.

De notaris heeft op 25 mei 2018 een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.

1.3.

Klagers hebben op 19 juli 2018 een verweerschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.

1.4.

De notaris heeft op 29 oktober 2018 nadere stukken ingediend.

1.5.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 8 november 2018. De notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, en klagers zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notaris en klager sub 2 ieder aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten

3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

3.2.

Waar nodig aangevuld met andere feiten die in dit geding zijn gebleken, gaat het in deze zaak - kort gezegd - om het volgende.

3.2.1.

Klaagster sub 3 is een zuster van [testateur] . Klagers sub 1 en sub 2 zijn neven van [testateur] ; klaagster sub 3 is hun moeder. [A] is een andere zuster van [testateur] (hierna: de zuster). [B] (hierna: de neef) is de zoon van de zuster. [testateur] is alleenstaand en heeft geen kinderen. [testateur] was ten tijde hier van belang ongeveer 72 jaar oud.

3.2.2.

Eind maart 2016 heeft de neef telefonisch contact opgenomen met (het kantoor van) de notaris en te kennen gegeven dat [testateur] een testament wilde opstellen.

3.2.3.

Op vrijdag 1 april 2016 heeft de notaris [testateur] thuis bezocht voor een bespreking. Tijdens deze bespreking waren de zuster en de neef eveneens aanwezig in de woning van [testateur] ; de zuster in de keuken en de neef in de kamer waar de bespreking plaatsvond. De notaris had een concept-minuutakte van het testament bij zich. Deze concept-minuutakte is niet voorafgaand aan deze bespreking naar [testateur] gestuurd. Tijdens de bespreking bleken de wensen van [testateur] af te wijken van hetgeen in de concept‑minuutakte stond vermeld. De notaris heeft de gewenste wijzigingen genoteerd. Tevens heeft de notaris met [testateur] de mogelijkheden van een levenstestament besproken.

3.2.4.

Na de bespreking van 1 april 2016 heeft de notaris het testament aangepast en een levenstestament opgesteld.

3.2.5.

Op maandag 4 april 2016 heeft de notaris [testateur] thuis bezocht waar een tweede bespreking heeft plaatsgevonden. De neef heeft de notaris in de woning van [testateur] binnengelaten. De notaris had van zowel het testament als het levenstestament een exemplaar met vignet en een meeleesexemplaar voor [testateur] bij zich. Het testament en het levenstestament zijn aansluitend aan deze bespreking ten overstaan van de notaris ondertekend. [testateur] heeft de factuur voor de diensten van de notaris contant betaald.

3.2.6.

Begin 2017 hebben klagers contact opgenomen met de notaris om over de beide testamenten te spreken, waarop de notaris diverse gesprekken met klagers heeft gevoerd.

3.2.7.

Op 3 mei 2017 heeft de notaris samen met zijn kandidaat‑notaris [testateur] thuis bezocht om de inhoud van de testamenten nogmaals met hem te bespreken.

4 Standpunt van klagers

5 Standpunt van de notaris

6 Beoordeling

7 Beslissing