Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-04-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1452, 200.201.897/01

Gerechtshof Amsterdam, 23-04-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1452, 200.201.897/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 april 2019
Datum publicatie
8 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:1452
Zaaknummer
200.201.897/01

Inhoudsindicatie

Toerekenbare tekortkoming werkgever bij de nakoming van de arbeidsovereenkomst en de daarin geïncorporeerde de pensioenovereenkomst met haar voormalige werknemers door de ter uitvoering van de pensioenovereenkomst met haar pensioenfonds gesloten uitvoeringsovereenkomst op te zeggen zonder zwaarwegend belang en zonder (voldoende) rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van haar voormalige werknemers (bestaande uit het verlies aan enig indexatieperspectief). Eenzijdig einde maken aan overeengekomen herstelbetalingen en bijdragen aan administratiekosten van het pensioenfonds is in de gegeven omstandigheden in strijd met goed werkgeverschap. Dubbele redelijkheidstoetsing. Ongelijke behandeling door het bieden van indexatieperspectief aan de actieve deelnemers voor pensioenaanspraken opgebouwd voor beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst en niet aan de gewezen deelnemers en gepensioneerden voor diezelfde pensioenaanspraken en -rechten.

Relevante wetgeving

Artikelen 19, 23 en 58 en 7:611 BW

Zie ECLI:NL:GHAMS:2020:2080.

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.201.897/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam: 2990426 CV EXPL 14-11251

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 23 april 2019

inzake

EURONEXT AMSTERDAM N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante in principaal appel,

geïntimeerde in incidenteel appel,

advocaat: mr. P.H.E. Voûte te Amsterdam,

tegen

1 VERENIGING PENSIOENGERECHTIGDEN EURONEXT AMSTERDAM,

gevestigd te Amsterdam,

wonende te [woonplaats 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

wonende te [woonplaats 3] ,

geïntimeerden in principaal appel,

appellanten in incidenteel appel,

advocaat: mr. A.W. van Leeuwen te Rotterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Euronext en VPE c.s. genoemd. Geïntimeerde/appellante sub 1 wordt ook aangeduid als VPE en geïntimeerden/appellanten sub 2 tot en met 6 als [X] c.s.

Euronext is bij dagvaarding van 21 september 2016 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 24 juni 2016 (hierna: het vonnis), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen VPE c.s. als eisers en Euronext als gedaagde. De memorie van grieven zijdens Euronext bevat zes grieven.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van antwoord in principaal appel, tevens houdende memorie van grieven in incidenteel appel tevens houdende akte wijziging eis zijdens VPE c.s.;

- memorie van antwoord in incidenteel appel zijdens Euronext;

Euronext heeft geconcludeerd dat het hof het vonnis zal vernietigen voor zover de vorderingen van VPE c.s. zijn toegewezen en, opnieuw rechtdoende, VPE c.s. niet ontvankelijk zal verklaren in hun vorderingen jegens Euronext, althans de vorderingen van VPE c.s. alsnog volledig zal afwijzen, met bepaling dat indien Euronext reeds aan het betreffende vonnis heeft voldaan, VPE c.s. zal worden veroordeeld tot terugbetaling van het betaalde bedrag en met hoofdelijke veroordeling van VPE c.s. in de proceskosten van beide instanties, te vermeerderen met nakosten.

VPE c.s. hebben in principaal appel geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis voor zover het betreft het oordeel van de kantonrechter dat Euronext tekort is geschoten jegens de leden van VPE, althans [X] c.s. in de nakoming van de pensioenovereenkomst en de veroordeling van Euronext tot vergoeding van de schade die [X] c.s. dientengevolge lijden, op te maken bij staat.

VPE c.s. hebben in incidenteel appel geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis voor het overige zal vernietigen en opnieuw rechtdoende Euronext zal veroordelen een nieuwe uitvoeringsovereenkomst (hierna: UVO) met Delta Lloyd (hierna: DL) dan wel met een andere pensioenuitvoerder aan te gaan welke gelijk is aan of tenminste gelijke rechten en waarborgen biedt als de UVO 2007-2012, dan wel de UVO 2013, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per dag dat Euronext na betekening van het vonnis niet voldoet aan deze veroordeling, subsidiair, Euronext zal veroordelen een zodanig geldbedrag te betalen aan DL dan wel een andere pensioenuitvoerder, dat de voormalige werknemers van (de rechtsvoorgangers van) Euronext (de oud-deelnemers) in dezelfde positie worden gebracht als waarin zij zouden hebben verkeerd als de UVO 2007-2012, althans de UVO 2013, ongewijzigd zou zijn voortgezet, waarbij in ieder geval wordt voorzien in (1) vergoeding van de uitvoeringskosten, (2) maatregelen ter opheffing van het dekkingstekort en (3) consistentie en solidariteit tussen actieven en inactieven, welk geldbedrag wordt vastgesteld door een te benoemen actuaris en Euronext zal veroordelen dit bedrag binnen een week na die vaststelling aan DL dan wel een andere pensioenuitvoerder te betalen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per dag dat Euronext niet aan die veroordeling voldoet, meer subsidiair VPE c.s. ontvankelijk zal verklaren in haar vordering tot veroordeling van Euronext tot vergoeding van de schade van haar leden nader op te maken bij staat en deze vordering, opnieuw rechtdoende, toe zal wijzen.

VPE c.s. hebben in principaal en incidenteel appel geconcludeerd tot veroordeling van Euronext in de proceskosten van beide instanties.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 24 november 2017 doen bepleiten door hun genoemde advocaten, aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Bij die gelegenheid is aan beide partijen akte verleend van het nog in het geding brengen van producties.

Ten slotte is arrest gevraagd.

2 Feiten

2.1

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.21 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

2.2

Euronext heeft met haar werknemers een pensioenovereenkomst gesloten. Ter uitvoering van die pensioenovereenkomst had Euronext tot en met 31 december 2013 een of meer elkaar opvolgende UVO’s gesloten met Stichting Pensioenfonds Mercurius Amsterdam (hierna: PMA). PMA was ook UVO’s overeengekomen met vier andere werkgevers. De UVO’s tussen PMA enerzijds en Euronext en de andere vier werkgevers anderzijds zijn geëindigd per 31 december 2013. Euronext heeft met ingang van 1 januari 2014 een nieuwe UVO gesloten met DL ter uitvoering van de pensioenovereenkomst met haar (vanaf 1 januari 2014) actieve werknemers.

2.3

Anders dan de twee andere grote werkgevers, die een UVO met PMA hadden, heeft Euronext besloten om geen verzoek te doen aan PMA tot overdracht van de opgebouwde pensioenrechten en -aanspraken van haar (gewezen) deelnemers en gepensioneerden van Euronext naar DL. PMA heeft in de loop van 2013 besloten tot liquidatie van het fonds en tot overdracht van de resterende opgebouwde pensioenrechten en -aanspraken van alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden van Euronext en de twee resterende werkgevers aan DL. Die collectieve waardeoverdracht (hierna: CWO) van PMA aan DL is per 1 januari 2014 geeffectueerd.

2.4

Tot 1 januari 2012 was de door Euronext met haar individuele werknemers gesloten pensioenovereenkomst - door verwijzing in de arbeidsovereenkomsten - schriftelijk vastgelegd in het Handboek Personeel Euronext Amsterdam N.V. (hierna: personeelshandboek). Met ingang van 1 januari 2012 is de pensioenovereenkomst tussen Euronext en haar op of na 1 januari 2012 actieve werknemers vastgelegd in de CAO inzake pensioenen NYSE Euronext met een looptijd tot 31 december 2016 (hierna: CAO 2012).

2.5

PMA had de uit hoofde van de UVO’s met Euronext voortvloeiende pensioenverplichtingen tegenover (gewezen) werknemers en gepensioneerden van Euronext vastgelegd in een pensioenreglement 2006 en pensioenreglement 2012. Volgens pensioenreglement 2012 is dat reglement uitsluitend van toepassing op deelnemers in dienst van Euronext op 31 december 2011 en 1 januari 2012 en op deelnemers die later in dienst treden.

2.6

In het personeelshandboek (versie mei 2010) is op pagina 2 vastgelegd “De bepalingen in dit handboek zijn in principe bindend: afwijkingen dienen in een schriftelijke overeenkomst tussen werkgever en medewerker te worden vastgelegd.” In het personeelshandboek wordt verwezen naar de inhoud van het pensioenreglement 2006. Tussen partijen staat vast dat dit betekent dat het pensioenreglement 2006 is geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomsten. De tussen Euronext en de op 1 januari 2012 niet meer actieve werknemers (de gewezen deelnemers en gepensioneerden) geldende pensioenovereenkomst is opgenomen in bijlage III van het personeelshandboek. In die bijlage III onder F was in punt 11 vastgelegd hoe het pensioen zijn waarde hield als de (gewezen) werknemer van Euronext een gewezen deelnemer is in de pensioenregeling of gepensioneerde. Hierin staat onder meer:“(…) Het bestuur van het pensioenfonds (hof: PMA) kan ieder jaar besluiten om een toeslag te verlenen op uw pensioenaanspraken of ouderdomspensioen. Dit houdt in dat er een toeslag kan worden gegeven op uw pensioenaanspraken of uw ouderdomspensioen, zodat de waarde van uw pensioenaanspraken of ouderdomspensioen (geheel of gedeeltelijk) meestijgt met de prijzen. Zodoende is er de mogelijkheid dat uw opgebouwde pensioenaanspraken of uw ouderdomspensioen (..) zijn waarde geheel of gedeeltelijk behoudt.

U heeft geen recht op toeslagverlening (indexatie) van uw pensioenaanspraken of ouderdomspensioen. De toeslagverlening op uw pensioenaanspraken of ouderdomspensioen is voorwaardelijk. Het bestuursbesluit tot het wel of niet (geheel of gedeeltelijk) een toeslag te verlenen is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Als u in enig jaar een toeslag ontvangt, is het niet zeker of en in welke mate in de toekomst ook een toeslag wordt verleend. Er wordt namelijk geen geld gereserveerd voor toeslagverlening en er wordt geen pensioenpremie voor betaald. (…) Nogmaals, u heeft geen recht op toeslagverlening!

2.7

Artikel 6 van de oorspronkelijke UVO 2007-2012 luidt met betrekking tot de aanpassing van ingegane pensioenen en aanspraken van gewezen deelnemers onder meer: “Voor gewezen deelnemers en gepensioneerden bestaat er geen recht op toekomstige indexaties, de indexatie van de pensioenaanspraken is voorwaardelijk. Het fonds probeert de pensioenaanspraken jaarlijks aan te passen aan de procentuele stijging van de CBS Consumentenprijsindex alle huishoudens, maar gaat daar alleen toe over als er een dekkingsgraad aanwezig is die op lange termijn voldoende zekerheid geeft. De indexatie in een jaar, met een maximum van 6%, wordt vastgesteld door het bestuur van het fonds. Indexering van de premievrije aanspraken en de ingegane pensioenen zal alleen plaatsvinden indien en voor zover de middelen van het fonds dit toelaten waarbij op basis van de uitkomsten van een ALM-studie en/of continuïteitsanalyse en de wensen van de werkgever bezien zal worden wat het toekomstige indexatiebeleid zal kunnen zijn. (…)”.

2.8

In 2010 is (uitsluitend) artikel 6 van de UVO 2007-2012 aangepast. Dat artikel luidt met betrekking tot de aanpassing van ingegane pensioenen en aanspraken van gewezen deelnemers met terugwerkende kracht tot 2007 onder meer: “Op de pensioenrechten van gepensioneerden, op de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers (…) wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de prijsontwikkeling, met een maximum van 6%. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald, maar deze wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.” Een inhoudelijk gelijke bepaling is opgenomen in artikel 6 van de in 2011 aangepaste UVO 2007-2012 en artikel 7 lid 1 van de UVO 2012-2013. In lid 2 van dat artikel is een (nieuwe) toeslagregeling met een loonindex opgenomen voor de op 1 januari 2012 actieve deelnemers van Euronext.

2.9

Artikel 17 lid 1 van het pensioenreglement 2006 van PMA luidt met betrekking tot de aanpassing van ingegane pensioenen en aanspraken van gewezen deelnemers onder meer:“Op de pensioenrechten van pensioengerechtigden, de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en op de pensioenaanspraken van ex-partners van gewezen deelnemers of gepensioneerden wordt jaarlijks (per 1 januari) toeslag verleend van maximaal de procentuele stijging van de kosten van levensonderhoud, met een maximum van 6%. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald, maar deze wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.” Artikel 22 lid 1 van het pensioenreglement 2012 is gelijkluidend.

2.10

In de oorspronkelijke UVO 2007-2012 tussen PMA en Euronext was geen specifieke bepaling opgenomen voor de situatie van een reserve- of dekkingstekort bij PMA. Wel was in artikel 5 van die UVO opgenomen dat partijen (tijdelijk) een hogere premie kunnen overeenkomen, als dit in het kader van de uitvoering van de pensioenregeling gewenst of nodig is. Artikel 12 van die UVO luidt: “Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van deze overeenkomst niet voorzienbaar waren en die nakoming van de overeenkomst substantieel beïnvloeden, zullen partijen in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan de belangen van beide partijen in het kader van deze overeenkomst.” Tenslotte bevat artikel 9 lid 2 van de oorspronkelijke UVO een bepaling die het Euronext mogelijk maakte om bij financieel onvermogen van PMA haar bijdrageverplichtingen te verminderen dan wel te beëindigen.

2.11

In 2008 is PMA eerst in reservetekort terecht gekomen (aanwezig vermogen minder dan 126,9% van de technische voorziening (TV), terwijl het wettelijk vereiste eigen vermogen (VEV) 26,9% bedroeg van de TV) en later in 2009 ook in dekkingstekort (aanwezige vermogen minder dan 104,3% van de TV, terwijl het wettelijk minimum vereiste eigen vermogen (MVEV) 4,3% bedroeg van de TV). PMA heeft eerst in 2008 een langetermijnherstelplan en vervolgens in 2009 een kortetermijnherstelplan (hierna samen: Herstelplan) ingediend bij toezichthouder DNB. Euronext heeft op 19 mei 2009 aan PMA bevestigd dat zij een eenmalige storting in PMA heeft gedaan van € 1.360.000,- alsmede een opslag van 10% van de premie zal betalen gedurende de looptijd van het Herstelplan (onderstreping Hof). Deze aanvullende bijdrageafspraak is niet opgenomen in de in 2010 (voor de eerste keer) aangepaste UVO 2007/2012.

2.12

Tussen PMA en Euronext is vervolgens in de in 2011 (voor de tweede keer) aangepaste UVO 2007/2012 in artikel 5 - in aanvulling op de bepaling over de reglementaire premie en de bestaande afspraak dat partijen (tijdelijk) een hogere premie kunnen overeenkomen (zie hiervoor overweging 2.10) - een aanvullende bijdrageregeling overeengekomen voor de situaties van een reservetekort en van een dekkingstekort.De bepaling voor de situatie van een reservetekort luidt onder meer: “(…) zal het pensioenfonds (…) een langetermijnherstelplan opstellen om uiterlijk binnen 15 jaar het tekort op te heffen (…). In het langetermijnherstelplan zal een opslag worden opgenomen op de reglementaire premie (…). Deze opslag is verschuldigd zolang het pensioenfonds in een tekortsituatie verkeert (onderstreping Hof).”De bepaling voor de situatie van een dekkingstekort luidt onder meer: “(…) zal het pensioenfonds (…) een kortetermijnherstelplan opstellen om uiterlijk binnen 3 jaar het tekort op te heffen (…). In het kortetermijnherstelplan zal een opslag worden opgenomen op de reglementaire premie (…), waarbij rekening is gehouden met de opslag opgenomen in het langetermijnherstelplan. Zonodig vindt overleg plaats met de werkgever over een incidentele storting door de werkgever.”Vervolgens wordt bevestigd dat in het kader van de ingediende lange- en kortetermijnherstelplannen een opslag op de reglementaire premie is overeengekomen van 10% van de reglementaire premie. Deze opslag is verschuldigd zolang het pensioenfonds in een tekortsituatie verkeert (onderstreping Hof).

2.13

In de UVO 2012/2013 is inhoudelijk een gelijke (aanvullende) bijdrageregeling overeengekomen. Daarnaast is in een nieuw artikel 6 afgesproken dat PMA tijdig aan Euronext zal laten weten of een extra storting nodig is indien er op 31 december 2012 nog sprake is van een dekkingstekort en wat de gevolgen zijn indien er geen extra storting zou worden verricht. Ook is artikel 15 inzake beëindiging van de UVO, ingrijpend aangepast en zijn afspraken gemaakt over de situatie dat de UVO eindigt en de werkgever al dan niet verzoekt om collectieve waardeoverdracht.

2.14

Ondanks een extra onverplichte eenmalige bijdrage door Euronext van € 11.759.437.- zijn de pensioenaanspraken en -rechten van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden van Euronext in eerste instantie op 1 april 2013 gekort met 3%. De UVO is op 31 december 2013 geëindigd en Euronext heeft naar aanleiding daarvan € 665.000,-- aan PMA betaald als bijdrage in de beëindigingskosten.

2.15

Gelet op haar financiële situatie per 16 december 2013, de datum van economische waardeoverdracht aan DL, heeft PMA in de UVO met DL (genoemd in overweging 2.3 hiervoor) geen toeslagregeling kunnen overeenkomen. In het kader van de liquidatie was het aanwezige vermogen ter grootte van 102,1% van de TV op grondslagen van PMA (waarbij in de TV een opslag voor kosten van beheer en administratie was begrepen van 2%) wel voldoende om bij de waardeoverdracht aan DL (op de grondslagen van DL inclusief afkoop van alle toekomstige kosten van beheer en administratie) met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 de oorspronkelijke korting op rechten en aanspraken van 3% (2.13) te verlagen naar 1,55%.

2.16

Euronext is in artikel 15 van haar UVO met DL (zie 2.1) een toeslagregeling overeengekomen voor haar op of na 1 januari 2014 actieve werknemers in de vorm van een indexatiedepot waarin Euronext bij aanvang € 1.200.000,= heeft gestort en waarin op 1 januari van de jaren 2014 tot en met 2019 jaarlijks € 700.000,= is/zal worden gestort door Euronext. Indien Euronext daartoe na bindend advies van de pensioencommissie besluit en voor zover de middelen in het depot daartoe toereikend zijn, kan Delta Lloyd volgens artikel 15 lid 1 van de UVO uit dat depot de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve werknemers van Euronext tijdens de opbouwfase verhogen tot maximaal de stijging van het door het CBS vastgestelde indexcijfer van de Cao-lonen. Indien Euronext daartoe na bindend advies van de pensioencommissie besluit en voor zover de middelen in het depot daartoe toereikend zijn, kan Delta Lloyd volgens artikel 15 lid 2 uit dat depot de opgebouwde pensioenaanspraken van de sinds 1 januari 2014 gewezen deelnemers en premievrijgestelden en de ingegane pensioenrechten van de pensioengerechtigden verhogen tot maximaal de door het CBS vastgestelde CPI alle huishoudens. Artikel 15 lid 5 van de UVO bepaalt: “Het in lid 1 en lid 2 bepaalde geldt tevens voor de tot 1 januari 2014 bij PMA opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers die actief zijn op 1 januari 2014.”

3 Beoordeling

4 Beslissing