Home

Gerechtshof Amsterdam, 25-06-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2138, 200.232.731/01

Gerechtshof Amsterdam, 25-06-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2138, 200.232.731/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
25 juni 2019
Datum publicatie
12 november 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:2138
Zaaknummer
200.232.731/01

Inhoudsindicatie

Anders dan de kantonrechter was geen sprake van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van werkneemster die gericht is op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Arbeidsovereenkomst is blijven doorlopen tot 1 februari 2018, de datum waarop deze door de kantonrechter is ontbonden. Loon over deze periode verschuldigd. De omstandigheid dat de kantonrechter van oordeel was dat de arbeidsovereenkomst door opzegging op 1 november 2017 tot een einde was gekomen, stond niet eraan in de weg dat het verzoek van werkgever om ontbinding werd toegewezen. HR 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2998 (Mediant) niet van toepassing in onderhavig geval.

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.232.731/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam : 6400163 EA 17-926

beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 juni 2019

inzake

[appellante] ,

wonend te [woonplaats] ,

appellante,

advocaat: mr. K. Wiersma te Amsterdam,

tegen

COOLCAT FASHION B.V.,

gevestigd te Houten,

geïntimeerde,

advocaat: mr. E.M.Y. Sørensen te Rotterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] en CoolCat genoemd.

[appellante] is bij beroepschrift, met producties, van 2 februari 2018 in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, (hierna: de kantonrechter), onder bovenstaand zaaknummer op 18 december 2017 heeft gegeven. [appellante] heeft in het beroepschrift onder aanvoering van elf grieven geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en, na wijziging van eis, verzocht:

I primair:

( i) te verklaren voor recht dat geen sprake is geweest van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door [appellante] en dat het dienstverband tussen partijen is blijven doorlopen, dan wel

(ii) te verklaren voor recht dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden met ingang van 31 oktober 2017 niet schriftelijk is overeengekomen en daarom niet rechtsgeldig is en het dienstverband tussen partijen na 1 november 2017 is blijven doorlopen, dan wel

(iii) te verklaren voor recht dat in het geval [appellante] wel wordt geacht haar arbeidsovereenkomst te hebben opgezegd en/of er een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden op is gevolgd er geen sprake is geweest van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van [appellante] die gericht was op het einde van het dienstverband met als gevolg dat CoolCat geen rechten kan ontlenen aan die opzegging dan wel beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden en het dienstverband tussen partijen na 1 november 2017 is blijven doorlopen, dan wel

(iv) te verklaren voor recht dat in het geval [appellante] wel wordt geacht haar arbeidsovereenkomst te hebben opgezegd (of sprake is van beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden die ook mondeling overeengekomen kan worden), die opzegging/instemming is gedaan op basis van een onjuiste voorstelling van zaken die CoolCat haar voorspiegelde met als gevolg dat zij heeft gedwaald en die opzegging moet worden vernietigd en het dienstverband tussen partijen na 1 november 2017 is blijven doorlopen, en

- CoolCat te veroordelen tot doorbetaling van het salaris en emolumenten vanaf 1 november 2017 tot de dag dat [appellante] op basis van de beslissing van het hof weer regulier salaris ontvangt, met de maximale wettelijke verhoging en wettelijke rente, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag dat CoolCat hiermee in gebreke blijft;

- CoolCat te gebieden [appellante] toe te laten tot haar werkzaamheden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag dat CoolCat hiermee in gebreke blijft;

- CoolCat te veroordelen om de volgende mededeling binnen 24 (naar het hof begrijpt:) uur na de datum van de beschikking rond te sturen binnen haar gehele organisatie, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag dat CoolCat hiermee in gebreke blijft:

We are pleased to inform you that from that [appellante] is returning to the business after an extended leave of absence due to personal reasons. [appellante] will resume all her responsibilities as Senior Manager Planning and Allocation. We are pleased to have the support and experience back in the business.

[A]

subsidiair:

de terugbetalingsregeling ten aanzien van de schoolgelden als opgenomen in de brief van 24 juni 2016 terzijde te schuiven voor het geval het hof van oordeel is dat [appellante] rechtsgeldig haar dienstverband heeft opgezegd, en voorts Coolcat te veroordelen binnen 24 uur na de datum van de beschikking een door [appellante] goed te keuren positieve referentie aan haar te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag dat CoolCat hiermee in gebreke blijft;

II primair:

in het geval het dienstverband in stand is gebleven:

( i) te verklaren voor recht dat de kantonrechter niet tot ontbinding kon overgaan en CoolCat in haar verzoek niet-ontvankelijk had moeten verklaren zodat het dienstverband nog steeds doorloopt en CoolCat het salaris vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging en wettelijke rente per 1 november 2017 moet doorbetalen; dan wel

(ii) in het geval de kantonrechter wel tot ontbinding kon overgaan, CoolCat te veroordelen tot herstel van het dienstverband met ingang van 1 november 2017, althans vanaf 1 februari 2018, althans vanaf een door het hof in goede justitie te bepalen datum, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag dat CoolCat hiermee in gebreke blijft;

en voorts:

- CoolCat te veroordelen tot betaling van het salaris en emolumenten vanaf 1 november 2017 dan wel een door het hof in goede justitie te bepalen datum, tot de dag dat [appellante] haar gebruikelijke salaris en emolumenten ontvangt, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging en wettelijke rente;

- CoolCat te veroordelen om de volgende mededeling binnen 24 uur na de datum van de beschikking rond te sturen binnen haar gehele organisatie, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag dat CoolCat hiermee in gebreke blijft:

We are pleased to inform you that from that [appellante] is returning to the business after an extended leave of absence due to personal reasons. [appellante] will resume all her responsibilities as Senior Manager Planning and Allocation. We are pleased to have the support and experience back in the business.

[A]

subsidiair, voor het geval het hof van oordeel is dat het ontbindingsverzoek terecht is toegewezen:

- CoolCat te veroordelen tot betaling aan [appellante] van een bedrag van

€ 320.000,00 als billijke vergoeding en ter vergoeding van door haar geleden reputatieschade, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;

- CoolCat te veroordelen tot betaling aan [appellante] van een bedrag van

€ 20.000,00 aan misgelopen salarissen over de maanden november 2017, december 2017 en januari 2018;

- CoolCat te veroordelen binnen 24 uur na de datum van de beschikking een door [appellante] goed te keuren positieve referentie aan haar te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag dat CoolCat hiermee in gebreke blijft;

III, in elk van de onder I en II genoemde gevallen:

CoolCat te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten en wettelijke rente, alsmede de kosten voor juridische bijstand ad € 37.500,- ex btw en het bedrag van € 8.602,50 ter zake van kosten voor het transport van de kinderen van [appellante] , met wettelijke rente daarover vanaf 1 november 2017.

Op 22 maart 2018 is ter griffie van het hof een verweerschrift van CoolCat ingekomen. Daarin heeft CoolCat, kort gezegd, geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking met veroordeling van [appellante] in de kosten van - naar het hof begrijpt - de procedure in hoger beroep.

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 18 mei 2018, alwaar [appellante] was verschenen, bijgestaan door mr. Wiersma voornoemd, die het woord heeft gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde aantekeningen. Namens CoolCat waren verschenen [B] , HR Manager International, [C] , [A] , CEO, mr. K.G. Kapel, advocaat te Rotterdam, en mr. Sørensen voornoemd, die eveneens het woord heeft gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde aantekeningen.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden van hun stellingen.

Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en is uitspraak bepaald.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 1.1 tot en met 1.19 de feiten genoemd waarop de beschikking is gebaseerd. Met grief 1 komt [appellante] op tegen de feitenvaststelling van de kantonrechter. Volgens haar is deze veel te beknopt voor een goede beoordeling van de zaak. Het hof zal hierna, voor zover relevant en door CoolCat niet weersproken, bij het vaststellen van de feiten met de klacht van [appellante] rekening houden. Omtrent de wel door de kantonrechter vastgestelde feiten bestaat geen geschil, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die volgen uit niet weersproken stellingen van partijen dan wel de niet (voldoende) bestreden inhoud van producties waarnaar zij ter staving van hun stellingen verwijzen, komen de feiten neer op het volgende.

( i) [appellante] is op 1 maart 2016 in dienst getreden van CoolCat als Senior Manager Planning & Allocation. Zij is met ingang van oktober 2016 lid geworden van het Management Team (MT). Uit hoofde van haar functie rapporteerde zij direct aan de CEO en was zij verantwoordelijk voor 85 medewerkers. Haar salaris bedroeg in oktober 2017 € 15.432,- bruto per maand.

(ii) Bij brief van 24 juni 2016 heeft CoolCat aan [appellante] onder meer het volgende geschreven:

“(…) In order to reduce your burden of school fees (in total € 44.700,-), we are willing to pay the international school fees on condition we reduce your monthly gross salary (reduction of € 3.443,85 per month and an extra reduction of € 3.443,85 in the month May).

As form the 1st of August 2016 till 31st of July 2017, this reduction will be effected. At this way, you pay for the school fees with your gross salary instead of your net. For CoolCat we have to pay 80% taxes (“Werkkosten-regeling”) of the total school fees amount. If you resign your contract the oustanding amount will be deducted from your final payroll slip. (…)”

(iii) CoolCat had voor [appellante] een regeling getroffen op grond waarvan de kosten van de internationale school van haar kinderen door CoolCat werden voorgeschoten en [appellante] deze kosten maandelijks terugbetaalde door inhouding van het desbetreffende bedrag van haar brutoloon. Ook betaalde CoolCat het vervoer van die kinderen van en naar de school per taxi. [appellante] maakte verder gebruik van een auto van de zaak. Met toepassing van de zogenoemde 30% regeling voor expats - [appellante] is afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk - bedroeg het netto loon van [appellante] op 31 oktober 2017 € 8.123,15 per maand.

(iv) Vanwege de duur van haar verblijf in Nederland zou de 30% regeling voor [appellante] per 1 november 2017 komen te vervallen, met als gevolg dat haar nettoloon zou afnemen tot € 6.418,63. [appellante] is op 31 maart 2017 door CoolCat geattendeerd op het aflopen van de 30% regeling.

( v) [appellante] heeft CoolCat gevraagd haar financieel tegemoet te komen. Bij e-mail van 28 september 2017 heeft [appellante] aan CoolCat laten weten dat zij als nettoloon een bedrag van € 7.000,- nodig had. Zij heeft CoolCat verschillende mogelijkheden voorgehouden om dit te bereiken.

(vi) CoolCat heeft [appellante] bij e-mail van 4 oktober 2017 laten weten dat er geen enkele voorgestelde mogelijkheid was die haar (CoolCat) niet meer geld zou kosten dan daarvoor en dat haar financiële situatie dit niet toestond.

(vii) Per WhatsApp bericht van 4 oktober 2017 heeft [appellante] CoolCat onder meer het volgende geschreven: “As if Coolcat can’t afford to support me I can give [A] ( [A] , hof) my resignation letter tomorrow, then I can leave the business at the end of October(…)”.

(viii) CoolCat heeft bij monde van [B] op dezelfde dag per WhatsApp bericht het volgende geantwoord:

“You have to resign at the end of the Month and then your resignation period starts counting. You have to look in your contract hoe long this period is. Probably one month. So that means you can leave at 1st of december (…)”

(ix) [appellante] heeft hierop als volgt gereageerd:

“Thank [B] but as this subjecting has been ongoing and your delays has prevented me making a decision I will take the 1st October as a date to resign from thanks [appellante] ”.

( x) Bij e-mail van 5 oktober 2017 heeft [appellante] in aanvulling op het bovenstaande het volgende geschreven:

“(…) the letter is dated 1st October (…)”

(xi) Bij e-mail van 5 oktober 2017 heeft [B] een meeting voorgesteld om de laatste werkdag van [appellante] te bepalen.

(xii) Op 6 oktober 2017 hebben [appellante] en [B] met elkaar gesproken. Daarna heeft CoolCat alsnog ingestemd met een einddatum van 31 oktober 2017 en met het opnemen van twee weken vakantie door [appellante] , zodat haar laatste werkdag 18 oktober 2017 zou zijn.

(xiii) Bij e-mail van 6 oktober 2017 heeft [appellante] aan [A] onder meer het volgende geschreven:

“I now understand the issues with the Werkkostenregeling option that was proposed by my tax advisor. However it has become clear that I still benefit for this year, with no additional costs to Coolcat. It is next year Juni 2018 that financial it becomes difficult

With this clarity, I am glad that I am still able te stay with Coolcat in the meantime and have the opportunity co complete some of the big projects started”.

(xiv) Bij e-mail van dezelfde dag heeft [A] in reactie hierop aan [appellante] onder meer het volgende geschreven:

“You told me y’day you had resigned with [B] ( [B] , hof) and that you were on your way to Germany.. Today I receive the info that all handovers are fixed and your last day has been agreed, and now you are glad you can stay? Coolcat and its MT need members who are there for the right reasons and prepared to run the extra mile given the situation that we are in”.

(xv) Op 10 oktober 2017 heeft wederom een gesprek plaatsgevonden tussen partijen. Bij die gelegenheid heeft CoolCat [appellante] verzocht haar werkzaamheden neer te leggen en naar huis te gaan. [appellante] heeft aan dat verzoek gehoor gegeven en CoolCat heeft het loon over oktober 2017 uitbetaald.

(xvi) Na afloop van het gesprek heeft [appellante] CoolCat per e-mail van 10 oktober 2017 laten weten dat zij niet had opgezegd en geen opzeggingsbrief had overhandigd. Tevens liet zij weten bereid te zijn het werk te hervatten.

(xvii) Bij e-mail van diezelfde dag heeft [B] uiteengezet waarom volgens CoolCat wel degelijk sprake was van een opzegging en dat zij [appellante] daaraan hield.

(xviii) Op 23 november 2017 heeft [appellante] het loon over de maand november 2017 ontvangen.

3 Beoordeling

3.1

CoolCat heeft in eerste aanleg verzocht, voor het geval zou komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst met [appellante] niet reeds door opzegging was geëindigd, deze op de kortst mogelijke termijn te ontbinden en voor recht te verklaren dat [appellante] geen recht heeft op een transitievergoeding, alles met veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding.

3.2

Nadat [appellante] verweer had gevoerd en een aantal tegenverzoeken had gedaan, heeft de kantonrechter – kort gezegd en voor zover in hoger beroep van belang – overwogen dat [appellante] de arbeidsovereenkomst duidelijk en ondubbelzinnig heeft opgezegd omdat CoolCat haar niet financieel tegemoet wilde komen nadat de 30% regeling zou zijn afgelopen. Dit betekent dat het dienstverband tussen partijen met ingang van 1 november 2017 door opzegging is geëindigd, aldus de kantonrechter. De kantonrechter heeft voorts overwogen dat de arbeidsverhouding tussen partijen zodanig was verstoord door de opstelling van [appellante] dat voortzetting van het dienstverband van CoolCat in redelijkheid niet meer kon worden gevergd. Voor het geval de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet door opzegging van [appellante] op 1 november 2017 was geëindigd, heeft de kantonrechter bij de bestreden beschikking de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 februari 2018. Tevens heeft de kantonrechter [appellante] - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeeld in de proceskosten en al haar tegenverzoeken afgewezen.

3.3

Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met de overige tien grieven op. CoolCat bestrijdt de grieven.

3.4.1

Met de grieven 2 tot en met 5 klaagt [appellante] over het oordeel van de kantonrechter dat de arbeidsovereenkomst door opzegging van haar zijde met ingang van 1 november 2018 tot een einde is gekomen. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. In geval van opzegging van de arbeidsovereenkomst door een werknemer geldt op grond van vaste rechtspraak dat een "duidelijke en ondubbelzinnige" verklaring van de werknemer vereist is die gericht is op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Deze strenge maatstaf ter beantwoording van de vraag of een werknemer de dienstbetrekking daadwerkelijk heeft willen beëindigen, dient ertoe de werknemer te behoeden voor de ernstige gevolgen die de opzegging van het dienstverband kan hebben, zoals het verlies van inkomen en het mogelijk verlies van aanspraken ingevolge de sociale zekerheidswetgeving, met name het recht op een werkloosheidsuitkering. In verband met die ernstige gevolgen zal een werkgever niet spoedig mogen aannemen dat een verklaring van de werknemer gericht op beëindiging van de dienstbetrekking in overeenstemming is met diens werkelijke wil. Als er voor de werkgever reden is te twijfelen aan de met de verklaring overeenstemmende wil van de werknemer, rust op de werkgever een onderzoeksplicht, alsmede de verplichting om de werknemer over de mogelijke gevolgen van de opzegging voor te lichten.

3.4.2

Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van [appellante] in de hiervoor bedoelde zin. Daartoe is het volgende redengevend. Allereerst is van belang dat de correspondentie tussen [appellante] en CoolCat, hiervoor weergegeven onder 2., heeft plaatsgevonden in het kader van een discussie over de gevolgen van de afloop van de 30%-regeling en over de vraag of [appellante] ook na 1 november 2017 gebruik kon blijven maken van de gerichte vrijstelling voor schoolgelden voor de internationale school, in welk kader [appellante] CoolCat had gevraagd haar financieel tegemoet te komen. Uit die correspondentie volgt weliswaar dat [appellante] heeft verklaard dat zij de arbeidsovereenkomst wenst op te zeggen, maar die verklaring is gedaan als reactie op de mededeling van CoolCat (bij monde van [B] ) dat [appellante] na 1 november 2017 niet meer gebruik zou kunnen maken van de gerichte vrijstelling voor internationale schoolgelden ten gevolge waarvan zij in salaris zou terugvallen van € 8.344,- netto per maand naar € 4.755,- netto per maand. Tot een daadwerkelijke opzegging is het evenwel niet gekomen. Ook aan haar WhatsApp bericht van 4 oktober 2017 dat zij de volgende dag haar opzeggingsbrief kon overhandigen als CoolCat bleef weigeren haar financieel tegemoet te komen, heeft [appellante] geen gevolg gegeven. Daarbij komt dat [B] namens CoolCat in het gesprek van 6 oktober 2017 heeft verklaard nog eens naar de cijfers te zullen kijken, welke verklaring niet rijmt met het standpunt van CoolCat dat [appellante] toen de arbeidsovereenkomst reeds had opgezegd. Verder is van belang dat gesteld noch gebleken is dat CoolCat [appellante] heeft gewezen op de voor haar ernstige gevolgen van vrijwillige beëindiging van het dienstverband, in het bijzonder het verlies van de mogelijkheid zich te beroepen op ontslagbescherming en het mogelijke verlies van aanspraken op een werkloosheidsuitkering, alsmede dat zij op grond van de brief van 24 juni 2016, hiervoor weergegeven onder 2 sub (ii), bij opzegging van haar dienstverband het openstaande restantbedrag van de schoolgelden (het deel dat zij nog niet maandelijks had afgelost voor het schooljaar 2017/2018) ineens zou moeten terugbetalen. Onder deze omstandigheden kunnen de WhatsApp-berichten van [appellante] niet worden aangemerkt als een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring gericht op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 november 2018 en mocht CoolCat die berichten evenmin redelijkerwijs in deze zin opvatten. De grieven 2 tot en 5 slagen. Dit leidt ertoe dat het dienstverband tussen partijen op 1 november 2017 niet tot een einde is gekomen.

3.5

De grieven 6 en 7 strekken ten betoge dat voor het geval de arbeidsovereenkomst door opzegging is geëindigd die opzegging heeft plaatsgevonden onder invloed van dwaling doordat CoolCat [appellante] een onjuiste voorstelling van zaken had voorgespiegeld. Gelet op hetgeen hiervoor onder 3.4.2 is overwogen met betrekking de vraag of de arbeidsovereenkomst is geëindigd door opzegging, behoeven deze grieven geen bespreking.

3.6

Met grief 8 betoogt [appellante] dat de kantonrechter niet tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst kon overgaan. Volgens haar had de kantonrechter - gegeven diens oordeel over de opzegging - CoolCat niet-ontvankelijk moeten verklaren in haar (voorwaardelijk) verzoek tot ontbinding. Deze grief faalt. De omstandigheid dat de kantonrechter van oordeel was dat de arbeidsovereenkomst door opzegging op 1 november 2017 tot een einde was gekomen, stond niet eraan in de weg dat het verzoek om ontbinding werd toegewezen. Anders dan [appellante] betoogt, had CoolCat belang bij haar verzoek tot ontbinding omdat niet uit te sluiten viel dat in hoger beroep anders zou worden beslist met betrekking tot de door CoolCat gestelde opzegging van de arbeidsovereenkomst door [appellante] . De door [appellante] gestelde vergelijking met de situatie welke door de Hoge Raad op 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2998 (Mediant) is beslist, gaat niet op. Aldaar was sprake van een door de werkgever verleend ontslag op staande voet, waarvan door de werknemer de vernietiging was ingeroepen. De Hoge Raad wees in ov. 3.12.2 van genoemde beschikking op het systeem van artikel 7:683 BW en de aldaar gegeven mogelijkheid voor een werknemer om bij de kantonrechter en vervolgens bij het gerechtshof een door de werkgever verleend ontslag op staande voet aan te vechten, en voor een werkgever om, veelal op dezelfde of samenhangende gronden, ontbinding of beëindiging van de arbeidsovereenkomst na te streven. De Hoge Raad overwoog onder (3.13.1) dat met het systeem van artikel 7:683 BW “onverenigbaar is dat de kantonrechter desverlangd de voorwaardelijk verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst (ook) zou uitspreken voor het geval de appel- of verwijzingsrechter, anders dan de kantonrechter, het op staande voet gegeven ontslag zou vernietigen.” Van een ontslag op staande voet of de vernietiging daarvan is hier geen sprake. CoolCat heeft slechts voorwaardelijk, voor het geval het verzoek van [appellante] te bepalen dat van opzegging geen sprake is, zou slagen, ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht, op grond van - kort gezegd - een verstoorde arbeidsverhouding, derhalve geheel andere gronden dan aan de (vermeende) opzegging door [appellante] ten grondslag zijn gelegd. Van het “voor de voeten” lopen van de appel- of verwijzingsrechter door de kantonrechter met de door de kantonrechter uitgesproken ontbinding is geen sprake, nu die appel- of verwijzingsrechter de mogelijkheid heeft de arbeidsovereenkomst te herstellen.

3.7.1

De grieven 9 en 10 strekken ten betoge dat de kantonrechter ten onrechte de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens [appellante] was daarvoor geen redelijke grond. Zo de arbeidsverhouding al verstoord is geraakt, is die verstoring louter en alleen te wijten aan CoolCat. Als [B] had gewerkt met de juiste feiten die hem door [appellante] en haar adviseur Broadstreet waren aangereikt, dan was het nooit zover gekomen. Als al sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, dan is CoolCat haar verplichting naar herplaatsingsmogelijkheden te kijken binnen Cool Investments niet nagekomen. CoolCat heeft niets gedaan om een alternatief te zoeken, dit terwijl CoolCat een grote organisatie is met allemaal verschillende merken, aldus [appellante] in haar toelichting op de grieven.

3.7.2

De grieven 9 en 10 falen. Uit de hiervoor geciteerde correspondentie volgt dat [appellante] CoolCat heeft gevraagd om een financiële tegemoetkoming voor de periode na afloop van de mogelijkheid gebruik te maken van de 30% regeling. Nadat duidelijk was geworden dat CoolCat daar niet op in wilde gaan, heeft [appellante] herhaalde malen gedreigd met opzegging van haar arbeidsovereenkomst, die opzegging zelfs aangekondigd, zonder enig overleg met CoolCat en zonder de geldende opzegtermijn in acht te nemen een datum genoemd waartegen die opzegging zou plaatsvinden en meegedeeld vakantie op te nemen waardoor ze nog minder dan twee weken feitelijk werkzaam zou zijn. Met deze handelwijze heeft [appellante] haar eigen belangen vooropgesteld en weinig loyaliteit getoond jegens haar werkgever. Door deze opstelling heeft [appellante] de verhoudingen onnodig op scherp gezet en het vertrouwen dat CoolCat in haar had, aanzienlijk geschaad. Door aldus te handelen heeft [appellante] in overwegende mate bijgedragen aan het doen ontstaan van een verstoorde arbeidsverhouding. Deze verstoring was dusdanig dat van CoolCat in redelijkheid niet meer kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Gelet op de vertrouwensbreuk lag herplaatsing elders binnen de organisatie van CoolCat niet in de rede. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst terecht ontbonden per 1 februari 2018. Voor herstel van de arbeidsovereenkomst of een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:683 lid 3 BW bestaat daarom geen grond. Hetzelfde geldt voor het verzoek CoolCat te veroordelen een positieve referentie af te geven. Voorzover [appellante] haar verzoek om toekenning van een billijke vergoeding heeft gegrond op ernstig verwijtbaar handelen van CoolCat, overweegt het hof dat daarvan niet is gebleken. De door [appellante] daartoe aangevoerde omstandigheden leveren geen ernstig verwijtbaar handelen op. De stelling van [appellante] dat CoolCat meermalen heeft voorgesorteerd op haar vertrek, is onvoldoende onderbouwd en toegelicht.

3.8

Met grief 11 komt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het niet nader onderbouwde verzoek om de terugbetalingsregeling ter zake van schoolgeld terzijde te schuiven, niet voor toewijzing vatbaar is. Deze grief is tevergeefs voorgesteld. Zoals in de toelichting op de grief staat, komt het verzoek alleen aan de orde indien [appellante] geacht wordt haar arbeidsovereenkomst met CoolCat te hebben opgezegd. Uit hetgeen hiervoor onder 3.4.2 is overwogen is van een dergelijke opzegging geen sprake is, zodat de voorwaarde waaronder het verzoek is gedaan, niet in vervulling is gegaan.

3.9

Het bedrag van € 8.602,50 ter zake van de kosten voor het transport van de kinderen van [appellante] , dat zij onder III van het petitum van het beroepschrift verzoekt, is toewijsbaar aangezien CoolCat heeft toegezegd deze kosten voor haar rekening te nemen en zij deze kosten – in aanmerking genomen hetgeen hiervoor onder 3.4.2 is overwogen – niet kan verrekenen met het in haar ogen onverschuldigd betaalde loon over november 2017. Tevens is toewijsbaar de op zichzelf niet bestreden wettelijke rente over de transportkosten zoals verzocht.

3.10

De slotsom is dat het hoger beroep gedeeltelijk slaagt. De bestreden beschikking zal worden vernietigd voorzover daarbij de verzoeken van [appellante] te bepalen dat van opzegging geen sprake was en CoolCat te veroordelen tot betaling van het loon (met wettelijke rente) en de transportkosten ad € 8.602,50 (met wettelijke rente) zijn afgewezen. Het hof zal, opnieuw rechtdoende, voor recht verklaren dat van opzegging van de arbeidsovereenkomst door [appellante] geen sprake is geweest en dat de arbeidsovereenkomst na 1 november 2017 is blijven doorlopen, tot 1 februari 2018, de datum waarop deze is ontbonden. Tevens zullen de verzoeken van [appellante] Coolcat te veroordelen het haar toekomende loon over de periode 1 december 2017 tot 1 februari 2018 te betalen, in totaal een bedrag van € 30.864,-- bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid, en het bedrag van € 8.602,50 ter zake van transportkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 november 2017, worden toegewezen. De verzochte wettelijke verhoging over het toekomende loon zal worden afgewezen aangezien [appellante] met haar handelen, zoals hiervoor onder 3.4.2 overwogen, bij CoolCat verwarring heeft gezaaid waardoor laatstgenoemde meende dat [appellante] de arbeidsovereenkomst had opgezegd en dientengevolge geen loon meer verschuldigd was. Voor toekenning van het loon over november 2017 bestaat geen grond aangezien tussen partijen vast staat dat CoolCat het loon over deze maand reeds heeft betaald. Anders dan CoolCat heeft verzocht zal het toe te wijzen bedrag aan loon niet worden gematigd reeds omdat CoolCat haar desbetreffende verzoek niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd. De verzochte dwangsom zal worden afgewezen nu niet is gebleken van feiten en omstandigheden die erop wijzen dat CoolCat geen gevolg zal geven aan de uit te spreken betalingsveroordeling. De proceskosten in eerste aanleg zullen tussen partijen worden gecompenseerd nu zij over en weer op verschillende punten in het ongelijk zijn gesteld. Voor het overige zal de beschikking waarvan beroep worden bekrachtigd. Het (in hoger beroep vermeerderde) verzoek van [appellante] ter zake van advieskosten is niet toewijsbaar nu daarvoor geen grond is. Bij deze uitkomst zullen de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

4 Beslissing