Gerechtshof Amsterdam, 12-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4062, 200.231.791/01
Gerechtshof Amsterdam, 12-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4062, 200.231.791/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 november 2019
- Datum publicatie
- 2 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:4062
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1164, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 200.231.791/01
Inhoudsindicatie
Faillissement Spaanse dochtervennootschap en Nederlandse moedervennootschap. Of een arbeidsverhouding heeft bestaan tussen werknemers van dochter en moeder dient te worden getoetst naar communautair recht. Lawrie/Blum. Op de insolventierechtelijke aspecten van de vorderingen, zoals voorrecht en rangorde, is Nederlands recht van toepassing. Achterstallig loon is deels een boedelschuld. Door Spaanse rechter aan werknemers toegekende schadevergoeding is een boedelschuld. Koot Beheer/Tideman q.q.
Artt. 4 lid 1, 10 IVO, 40 Fw, 3:288 sub e BW
Uitspraak
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.231.791/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: C/13/615998 / HA ZA 16-994
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 november 2019
inzake
1 [X] ,
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
2. [appellante sub 2],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
3. [appellant sub 3],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
4. [appellante sub 4],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
5. [appellante sub 5],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
6. [appellante sub 6],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
7. [appellante sub 7],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
8. [appellante sub 8],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
9. [appellante sub 9],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
10. [appellante sub 10],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
11. [appellant sub 11],
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
appellanten,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
MR. J.L.M. GROENEWEGEN,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van SWETS INFORMATION SERVICES B.V.,
kantoorhoudend te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.N. de Groot te Amsterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [X] c.s. en de curator genoemd. Appellanten sub 1 tot en met 10 hierna tezamen ook te noemen: appellanten 1 tot en met 10 en appellant sub 11 hierna ook te noemen: [appellant sub 11] .
[X] c.s. is bij dagvaarding van 12 december 2017 in hoger beroep gekomen van vonnissen van de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2017 (verder: het tussenvonnis) en 13 september 2017 (verder: het eindvonnis), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [X] c.s. als eisers en de curator als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
[X] c.s. heeft geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen van [X] c.s. zal toewijzen, met veroordeling van de curator in de kosten van het geding in beide instanties.
De curator heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [X] c.s., met veroordeling - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - van [X] c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 14 september 2018 doen bepleiten, [X] c.s. door mr. F.E. de Neef, advocaat te Amsterdam, aan de hand van een pleitnotitie die is overgelegd, en de curator door mr. De Groot voornoemd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2 Feiten
De rechtbank heeft in het eindvonnis onder 2.1 tot en met 2.6 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
Swets Information Services B.V. (verder: SIS) is enig aandeelhouder van Swets & Zeitlinger International Holding B.V. die op haar beurt enig aandeelhouder is van de vennootschap naar Spaans recht Swets Information Services S.L. (verder: Swets Spanje).
Op 23 september 2014 is SIS in staat van faillissement verklaard met benoeming van de curator als zodanig.
[X] c.s. was in dienst van Swets Spanje. Op 19 november 2014 is Swets Spanje in staat van faillissement verklaard. Aan [X] c.s. is vervolgens collectief ontslag verleend. De arbeidsrelaties van [X] c.s. zijn per 4 december 2014 geëindigd.
Op 9 december 2014 hebben appellanten 1 tot en met 10 bij de arbeidsrechtbank te Barcelona een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakt tegen Swets Spanje, SIS en hun curatoren. De curator is, hoewel daartoe opgeroepen, in die procedure niet verschenen.
Bij brief van 19 maart 2015 heeft mr. De Neef geldvorderingen betreffende achterstallig loon en schadevergoeding van appellanten 1 tot en met 10 in het faillissement van SIS bij de curator ter verificatie ingediend.
Bij vonnis van 10 september 2015 heeft voornoemde arbeidsrechtbank Swets Spanje en SIS hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan appellanten 1 tot en met 10 van bedragen van in totaal € 106.298,71 aan achterstallig loon en € 279.810,79 aan schadevergoeding. Tegen dit vonnis (verder: het Spaanse vonnis) is geen hoger beroep ingesteld.
Bij attest van 22 januari 2015 heeft de curator in het faillissement van Swets Spanje verklaard dat [appellant sub 11] bedragen te vorderen heeft van Swets Spanje van in het totaal € 38.127,37 aan achterstallig loon en € 102.096,00 aan schadevergoeding.