Gerechtshof Amsterdam, 28-04-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1165, 200.268.266/01 NOT
Gerechtshof Amsterdam, 28-04-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1165, 200.268.266/01 NOT
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 28 april 2020
- Datum publicatie
- 12 mei 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:1165
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:TNORARL:2019:52
- Zaaknummer
- 200.268.266/01 NOT
Inhoudsindicatie
Klacht tegen een notaris. Notaris handelt in andere hoedanigheid dan notaris. Tuchtrechtelijk aansprakelijk voor zijn handelen als VvE-bestuurder?
Uitspraak
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.268.266/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/357241/KL RK 19-106
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 28 april 2020
inzake
1 [klager 1] ,
wonend te [woonplaats] ,
2. [klager 2] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellanten,
tegen
[notaris] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. W. Mollema, advocaat te Leeuwarden.
1 Het geding in hoger beroep
Appellanten (hierna: klagers, respectievelijk klager 1 en klager 2) hebben op 25 oktober 2019 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna ook: de kamer) van 3 oktober 2019 (ECLI:NL:TNORARL:2019:52).
Geïntimeerde (hierna: de notaris) heeft op 20 januari 2019 een verweerschrift - met bijlage - bij het hof ingediend.
Op 6 februari 2020 heeft klager twee aanvullende producties bij het hof ingediend.
Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 5 maart 2020. Klagers en de notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager 2 en de gemachtigde van de notaris aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.
2 De procedure in eerste aanleg
Klagers hebben op 27 juli 2018 bij de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam een klacht ingediend tegen de notaris. Bij beslissing van de president van dit hof van 23 augustus 2018 is de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden aangewezen om zich te belasten met de behandeling van deze klacht.
De voorzitter van de kamer heeft bij beslissing van 20 december 2018 de klacht van klagers als kennelijk ongegrond afgewezen. De voorzitter heeft daartoe – kort samengevat – overwogen dat het handelen van de notaris niet via het tuchtrecht kan worden beoordeeld, omdat de notaris als privépersoon heeft gehandeld en hij geen ambtshandelingen heeft verricht in verband met het hotelcomplex Hotel [naam hotel] op [plaats] (hierna: [naam hotel] ) of de daarmee samenhangende juridische entiteiten en onvoldoende gesteld dan wel onderbouwd is dat de notaris met zijn handelen het vertrouwen in het notariaat heeft geraakt.
Tegen voormelde beslissing hebben klagers tijdig verzet ingesteld bij de kamer. Na onderzoek van de klacht heeft de kamer bij beslissing van 3 april 2019 het verzet gegrond verklaard en bepaald dat de zaak in verdere behandeling zal worden genomen.
Bij de bestreden beslissing van 3 oktober 2019 heeft de kamer de klacht ongegrond verklaard. De kamer heeft daartoe – kort samengevat – overwogen dat klagers hun verwijten aan het adres van de notaris niet voldoende hebben onderbouwd.