Home

Gerechtshof Amsterdam, 04-02-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:171, 200.251.531/01 NOT

Gerechtshof Amsterdam, 04-02-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:171, 200.251.531/01 NOT

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
4 februari 2020
Datum publicatie
14 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:171
Zaaknummer
200.251.531/01 NOT

Inhoudsindicatie

Klacht tegen notaris. Zorgplicht notaris in geval volmacht en niet adequaat reageren op verzoek van klager tot opsturen van stukken. De kamer heeft de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het hof de maatregel van berisping.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.251.531/01 NOT

nummer eerste aanleg : SHE/2017/69

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 4 februari 2020

inzake

[klager] ,

verblijvende in de Penitentiaire Inrichting [naam] , locatie [locatie] ,

appellant,

gemachtigde: mr. M.M.J.P. Penners, advocaat te Sittard,

tegen

[notaris] ,

notaris te [plaats ] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. J.Th.M. Diks, advocaat te Eindhoven.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 19 december 2018 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort 's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 3 december 2018 (ECLI:NL:TNORSHE:2018:29). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager van 28 juni 2017 tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond en deels gegrond verklaard met oplegging van de maatregel van waarschuwing.

1.2.

Klager heeft op 16 april 2019 een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.

1.3.

De notaris heeft op 23 mei 2019 een verweerschrift (tevens incidenteel beroep) bij het hof ingediend.

1.4.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 21 november 2019. Klager, vergezeld van zijn gemachtigde, en de gemachtigde van de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde pleitaantekeningen. De notaris is, hoewel hij wel schriftelijk had aangekondigd ter zitting te verschijnen, uiteindelijk niet verschenen.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie, waaronder de tussenbeslissing van de kamer van 18 juni 2018, en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in voormelde tussenbeslissing heeft vastgesteld. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan komen de feiten neer op het volgende.

3.1.

Op 14 april 2014 heeft de notaris in de Penitentiaire Inrichting [naam] , waar klager op dat moment gedetineerd zat, in het bijzijn van een derde persoon, voor klager een notariële akte van volmacht gepasseerd. Volgens die akte heeft klager zijn zus aangesteld tot algemeen gevolmachtigde en was zij uit hoofde daarvan onder andere bevoegd om registergoederen te verkopen en te leveren. Aan de onderzijde van een afschrift van de akte van volmacht heeft de notaris de volgende handgeschreven aanvulling opgenomen:

“Door deze volmacht blijft u zelfstandig bevoegd om alles daarnaast ook zelf te regelen. Uw zus dient over alles wat zij doet rekening en verantwoording af te leggen. Getekend te [plaats ] op 14 april 2014.”

3.2.

Klager was destijds eigenaar van een garage, gelegen vlakbij zijn woning te [plaats ] . Op 18 juni 2014 heeft de notaris een akte van levering gepasseerd, waarbij de eigendom van de garage is overgedragen aan derden voor een koopprijs van € 15.000,-. De zus, handelend als schriftelijk gevolmachtigde van klager, is op die datum in persoon voor de notaris verschenen en heeft de akte ondertekend. Klager wordt in de aanhef van de akte van levering aangeduid als ‘verkoper’. In de akte is onder andere vermeld dat verkoper op 18 mei 2014 een overeenkomst is aangegaan met de koper met betrekking tot de verkoop van de garage.

3.3.

Op 26 juni 2014 heeft de notaris de verkoopopbrengst overgeschreven naar een rekening ten name van klager. Bij de overboeking is vermeld dat het de verkoop van de garagebox betreft (minus depotkosten).

3.4.

Op 9 februari 2016 heeft klager schriftelijk aan de notaris verklaard de volmacht in te trekken. Op 9 maart 2016 heeft de zus het door haar ontvangen afschrift van de volmacht afgegeven op het kantoor van de notaris.

3.5.

Bij brief van 24 juni 2016 heeft een medewerker van de notaris aan klager bevestigd dat de volmacht niet meer gebruikt kan worden, aangezien die is ingeleverd bij de notaris.

3.6.

Van januari 2017 tot en met juni 2017 hebben klager en de notaris gecorrespondeerd en getelefoneerd over onder andere de gang van zaken bij het passeren van de akte van volmacht en de akte van levering. Hierbij heeft klager ook gevraagd om afschriften van de akte(n) en de nota’s van afrekening.

4 Standpunt van klager

5 Standpunt van de notaris

6 Beoordeling

7 Beslissing