Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-02-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:336, 200.259.575/01 NOT

Gerechtshof Amsterdam, 18-02-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:336, 200.259.575/01 NOT

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 februari 2020
Datum publicatie
16 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:336
Zaaknummer
200.259.575/01 NOT

Inhoudsindicatie

Klacht tegen notaris. Notaris had niet zijn medewerking mogen verlenen aan de leveringsakte. Art. 21 Wna. Notaris wist dat de koopovereenkomst betrekking had op een pand dat al feitelijk was verkocht. Klacht deels gegrond. Berisping en proceskostenveroordeling

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.259.575/01 NOT

nummer eerste aanleg : C/05/344153/KL RK 18-156

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 18 februari 2020

inzake

[klager] ,

wonend te [woonplaats] ,

appellant,

gemachtigde: mr. M.A. Schuring, advocaat te Almelo,

tegen

[notaris] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. F. van der Woude, advocaat te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 15 mei 2019 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 17 april 2019 (ECLI:NL:TNORARL:2019:23). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) voor wat betreft klachtonderdeel 1 ongegrond en voor wat betreft klachtonderdeel 2 niet-ontvankelijk verklaard.

1.2.

Klager heeft op 7 juni 2019 een aanvullend beroepschrift ingediend.

1.3.

De notaris heeft op 20 augustus 2019 een verweerschrift bij het hof ingediend.

1.4.

Klager heeft op 21 november 2019 aanvullende producties ingediend.

1.5.

Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.

1.6.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 5 december 2019. Klager, vergezeld van zijn gemachtigde, en de notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigden aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s.

2 Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan komen de feiten neer op het volgende.

2.1.

Op 6 juni 2018 heeft klager een koopovereenkomst (hierna: de eerste koopovereenkomst) gesloten met [Z] B.V. (hierna: verkoopster). In het koopcontract staat, voor zover van belang:

“(…)

in aanmerking nemend dat:

verkoper en koper op 10 april 2018 een intentieovereenkomst hebben gesloten, inzake de koop van een tweetal onroerende zaken aan de [adres 1] , genaamd: “het pand”;

(…)

komen het volgende overeen.

Artikel 1. Koop pand

Verkoper verkoopt het pand voor de taxatiewaarde van € 860.000, te vermeerderen met eventuele bijkomende kosten, aan koper.

(...)”.

2.2.

De eerste koopovereenkomst is gesloten onder de opschortende voorwaarde dat de twee hypotheekhouders instemmen met de verkoop en hun medewerking verlenen aan royement van hun hypotheek.

2.3.

De eerste koopovereenkomst is op 29 juni 2018 ingeschreven in het kadaster.

2.4.

Op 2 juli 2018 heeft de verkoopster een koopovereenkomst (hierna: de tweede koopovereenkomst) gesloten met [A] (hierna: [A] ). In het koopcontract staat, voor zover van belang:

“(…) Verkoper verkoopt aan Koper, die van Verkoper koopt:

het hotel-restaurantbedrijf, met ondergrond, erf en parkeerterrein, plaatselijk bekend [adres 1] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie [sectie] nummer [nummer] , groot drieëntwintig are en zevenenzestig centiare (23 a en 67 ca),

hierna te noemen: Verkochte.

De koopprijs bedraagt voor het Verkochte:

Één miljoen éénhonderdzestigduizend euro (€ 1.160.000,00) (…)”.

2.5.

Op 4 juli 2018 heeft de verkoopster de eerste koopovereenkomst ontbonden omdat de tweede hypotheekhouder niet wilde meewerken aan royement van zijn hypotheekrecht.

2.6.

Op 7 augustus 2018 is een door de notaris opgestelde koopovereenkomst (hierna: de derde koopovereenkomst) tussen verkoopster en [A] getekend, waarbij de verkoopster aan [A] heeft verkocht de onroerende zaak aan de [adres 2] . Deze overeenkomst is op 8 augustus 2018 ingeschreven in het kadaster.

In het koopcontract staat, voor zover van belang:

“(…) Verkoper verkoopt aan Koper, die van Verkoper koopt:

a. het hotel-restaurantbedrijf, met ondergrond, erf en parkeerterrein, plaatselijk bekend [adres 2] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie [sectie] nummer [nummer] , groot vijf are en zestig centiare (5 a 60 ca),

hierna te noemen: Verkochte.

b. de zich in of aan het Verkochte bevindende roerende zaken;

De koopprijs bedraagt voor het Verkochte:

éénhonderdtachtigduizend euro (€ 180.000,00)

De koopprijs bedraagt voor de onder b. bedoelde zaken:

twintigduizend euro (€ 20.000,00)

De totale koopprijs bedraagt derhalve:

tweehonderdduizend euro (€ 200.000,00)

(…)”

2.7.

Op 7 augustus 2018 is voorts getekend een eveneens door de notaris opgestelde koopovereenkomst (hierna: de vierde koopovereenkomst) tussen verkoopster en [A] waarbij, voor zover van belang, onder meer is bepaald:

“ (…) Verkoper verkoopt aan Koper, die van Verkoper koopt:

a. het hotel-restaurantbedrijf, met ondergrond, erf en parkeerterrein, plaatselijk bekend [adres 1] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie [sectie] nummer [nummer] , groot drieëntwintig are en zevenenzestig centiare (23 a en 67 ca),

hierna te noemen: Verkochte.

b. de zich in of aan het Verkochte bevindende roerende zaken;

De koopprijs bedraagt voor het Verkochte:

negenhonderdzestigduizend euro (€ 960.000,00)

De koopprijs bedraagt voor de onder b. bedoelde zaken:

éénhonderdveertigduizend euro (€ 140.000,00)

De totale koopprijs bedraagt derhalve:

één miljoen éénhonderdduizend euro (€1.100.000,00)

(…)”

De vierde overeenkomst is ingeschreven in het kadaster.

3 Standpunt van klager

Klager verwijt de notaris het volgende:

Klachtonderdeel 1

Op grond van artikel 21 Wna en artikel 6 Verordening beroeps- en gedragsregels had de notaris zijn ministerie moeten weigeren en niet mogen meewerken aan het opstellen en de inschrijving van de koopovereenkomst waarbij verkoopster de onroerende zaak aan de [adres 2] aan de heer [A] verkocht. Dit omdat de notaris wist dat de koopovereenkomst betrekking had op een pand dat feitelijk al verkocht was. In het onder 2.1. vermelde koopcontract is weliswaar vermeld dat de koop betrekking had op de [adres 1] , maar de notaris wist dat ook nummer [adres 2] verkocht was omdat dit tot het verkochte complex behoorde.

Klachtonderdeel 2

De notaris had niet mogen meewerken aan de levering van twee panden waarbij de kandidaat-notaris mede-eigenaar werd van de betreffende panden.

4 Standpunt van de notaris

5 Beoordeling

6 Beslissing