Gerechtshof Amsterdam, 29-04-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1310, 200.289.823/01 OK en 200.289.823/02 OK
Gerechtshof Amsterdam, 29-04-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1310, 200.289.823/01 OK en 200.289.823/02 OK
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 29 april 2021
- Datum publicatie
- 6 januari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:1310
- Zaaknummer
- 200.289.823/01 OK en 200.289.823/02 OK
- Relevante informatie
- Wet op de ondernemingsraden [Tekst geldig vanaf 18-02-2023] art. 26
Inhoudsindicatie
OK; medezeggenschapsrecht; intrekking van het verzoek in de eerste zaak; afwijzing van het verzoek in de tweede zaak
Uitspraak
beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.289.823/01 OK en 200.289.823/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 april 2021
inzake
DE ONDERNEMINGSRAAD VAN ASSA ABLOY ENTRANCE SYSTEMS PRODUCTION NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
VERZOEKER,
advocaten: mr. S.F.H. Jellinghaus en mr. S.A.H. Luiten, kantoorhoudende te Tilburg,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASSA ABLOY ENTRANCE SYSTEMS PRODUCTION NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
VERWEERSTER,
advocaten: mr. A. Robustella en mr. W.E. van Engelenhoven, kantoorhoudende te Ede.Het verloop van het geding
In het vervolg zal verzoeker (ook) worden aangeduid met de ondernemingsraad en verweerster met Assa Abloy of de ondernemer.
In de zaak met zaaknummer 200.289.823/01 OK
1.1 De ondernemingsraad heeft bij op 10 februari 2021 bij de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift beroep ingesteld tegen het besluit van 12 januari 2021 tot reorganisatie van de Research & Development (hierna: R&D)-afdeling van Assa Abloy te Heerhugowaard. Hij heeft de Ondernemingskamer verzocht, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat Assa Abloy bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen en om Assa Abloy te verplichten het besluit in te trekken en de gevolgen van het besluit ongedaan te maken en Assa Abloy te verbieden handelingen of taken te verrichten ter uitvoering van het besluit of onderdelen daarvan. Hij heeft verzocht deze laatstgenoemde voorzieningen tevens als voorlopige voorzieningen te treffen.
1.2 Assa Abloy heeft bij verweerschrift van 1 maart 2021 geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de ondernemingsraad in zijn verzoek dan wel tot afwijzing daarvan.
In de zaak met zaaknummer 200.289.823/02 OK
1.3 De ondernemingsraad heeft bij op 5 maart 2021 bij de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift beroep ingesteld tegen het besluit van 18 februari 2021 tot reorganisatie van de R&D-afdeling van Assa Abloy te Heerhugowaard. Hij heeft de Ondernemingskamer verzocht, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat Assa Abloy bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen en om Assa Abloy te verplichten het besluit in te trekken en de gevolgen van het besluit ongedaan te maken en Assa Abloy te verbieden handelingen of taken te verrichten ter uitvoering van het besluit of onderdelen daarvan. Hij heeft verzocht deze laatstgenoemde voorzieningen tevens als voorlopige voorzieningen te treffen.
1.4 Assa Abloy heeft bij verweerschrift van 12 maart 2021 geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de ondernemingsraad in zijn verzoek dan wel tot afwijzing daarvan.
In beide zaken
1.5 De verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 18 maart 2021. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en wat mr. Robustella betreft onder overlegging van een van tevoren toegestuurde nadere productie. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
Assa Abloy maakt deel uit van een internationaal concern, de Assa Abloy groep. De tophoudstermaatschappij, de Zweedse rechtspersoon Assa Abloy AB, is beursgenoteerd in Stockholm. Het concern is wereldmarktleider in systemen voor toegangscontrole van gebouwen en terreinen. Het concern is verdeeld in drie regionale en twee wereldwijde divisies. Assa Abloy maakt deel uit van de divisie Entrance Systems.
De kernactiviteiten van Assa Abloy bestaan uit het vervaardigen, onderhouden en verkopen van automatische deuren, industriële deuren, snelroldeuren, hangardeuren en laad- en lossystemen. Zij biedt een volledig assortiment voor automatische toegangssystemen voor de voor- achter- en binnenzijde van bedrijfspanden. Bij Assa Abloy zijn circa 124 personen werkzaam; 11 arbeidsplaatsen zijn gerelateerd aan de afdeling R&D. De afdeling R&D houdt zich bezig met de mechanische ontwikkeling en verbetering van bestaande producten binnen het segment Industrial Door Solutions.
Op 12 januari 2021 heeft [A] (hierna: [A] ), de plant manager, aan de hand van een Powerpoint presentatie van [B] (hierna: [B] ), R&D Director Industrial Door Solutions, een presentatie gehouden voor de ondernemingsraad met als onderwerp ‘R&D Meeting’. In deze presentatie staat onder meer vermeld:
“A decision has been taken to reorganize the R&D site in Heerhugowaard and move the system ownership and development of Over Head Sectional Doors to Landskrona” [Zweden, toevoeging OK]
en
“The sales system configuration engineer will remain
All other positions will be made redundant
Two new product development engineer positions will be open for recruitment
These three people will report to the R&D manager in Landskrona and will be based in the HHW production site.”
De presentatie bevat ook een tijdpad voor de periode 12 januari tot en met 29 januari 2021. Dit tijdpad maakt melding van individuele gesprekken op eveneens 12 januari 2021. Ook start dan de sollicitatieperiode voor de twee product engineers, die loopt tot en met 15 januari 2021. Op 21 januari 2021 wordt een keuze gemaakt. Van 18 januari 2021 tot en met 22 januari 2021 worden volgens het tijdpad individuele gesprekken gevoerd over vaststellingsovereenkomsten en de uiterste datum voor het ondertekenen daarvan staat gepland voor 26 januari 2021.
Op 12 januari 2021 is ook een aankondiging over de reorganisatie verspreid binnen het bedrijf.
Bij e-mail van 13 januari 2021 heeft [A] de ondernemingsraad de mededelingen in de presentatie nog eens bevestigd.
Bij e-mail van 15 januari 2021 heeft de ondernemingsraad [A] een vragenlijst gestuurd, met het verzoek deze door te sturen aan het projectteam. Op 18 januari 2021 zijn de door het projectteam gegeven antwoorden op de gestelde vragen aan de ondernemingsraad verstrekt.
Bij brief van 20 januari 2021 heeft de ondernemingsraad geschreven dat de organisatiewijziging van tevoren met de ondernemingsraad had moeten worden besproken en dat op de voet van artikel 25 WOR advies had moeten worden gevraagd, wat al op 12 januari 2021 aan [A] was medegedeeld. De ondernemingsraad schreef uiterlijk in de lopende week de adviesaanvraag te verwachten.
Op 22 januari 2021 heeft een bespreking plaatsgevonden waarbij de voorzitter en de vice-voorzitter van de ondernemingsraad aanwezig waren en van de kant van Assa Abloy onder meer [A] en [B] . Hierna heeft de ondernemingsraad bij e-mail van diezelfde dag, met als onderwerp ‘Approval continuing process’ aan de ondernemer geschreven:
‘On January 22, 2021, the Works Council, [A] and the CE team had a good discussion about the advice requests.
After a complete explanation why there was no advise request we decided there will be an advice request afterwards so we have the opportunity to give some extra advise if needed.
For the further steps the works council approves to continue with the process of recruiting the 2 engineers.’
Bij e-mail van 28 januari 2021 heeft [A] een e-mail van [B] aan de ondernemingsraad doorgestuurd. [B] schreef dat het projectteam van mening is dat vanwege de beperkte gevolgen van de reorganisatie, de ondernemingsraad alleen geïnformeerd hoeft te worden, maar dat zij de verhouding met de ondernemingsraad serieus nemen en de ondernemingsraad daarom uitnodigden te adviseren. Inmiddels had de ondernemingsraad zich tot een extern adviseur gewend, die bij brief van eveneens 28 januari 2021 [A] verzocht de ondernemingsraad voor 2 februari 2021 een schriftelijke adviesaanvraag te verstrekken en schreef dat geen gevolg mocht worden gegeven aan het besluit totdat de ondernemingsraad advies zou hebben gegeven. Bij brief van 1 februari 2021 heeft [B] een beschrijving van de feiten gegeven, herhaald dat hij de ondernemingsraad had medegedeeld dat hij van mening is dat geen sprake is van een adviesplichtig besluit, maar dat door Assa Abloy inhoud boven procedure wordt gesteld. Hij wees op de goedkeuring van de ondernemingsraad om het ingezette proces te vervolgen en liet weten de ondernemingsraad de ruimte te willen bieden zich zo spoedig mogelijk nader uit te laten met betrekking tot de getroffen reorganisatiemaatregel. In de brief staat verder dat Assa Abloy bij deze stand van zaken voor wat de uitvoering van de maatregel betreft twee weken pas op de plaats maakt.
Op 4 februari 2021 heeft de ondernemingsraad een adviesaanvraag, gedateerd 3 februari 2021, van [B] ontvangen, waarbij het voornemen tot reorganisatie van de R&D-afdeling formeel aan de ondernemingsraad werd gemeld met het verzoek hierover advies uit te brengen, conform artikel 25 WOR. In de adviesaanvraag staat onder meer het volgende:
“De bedrijfseconomische achtergrond
De opkomst van nieuwe technologieën, Internet of Things, digitale producten en
e-maintenance leiden tot nieuwe productontwikkelingen en investeringen in capaciteit, competentie en groei. Dit betreft elektronische- en softwareontwikkelingen binnen “automation”. De mechanische ontwikkelingen blijven beperkt tot productverbeteringen.
Naast nieuwe technologische ontwikkelingen acht het management van ASSA ABLOY Entrance Systems het, met het oog op de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten op langere termijn, noodzakelijk om de product- en portfolio complexiteit beter te beheersen en de ontwikkel-efficiëntie te verhogen door het optimaliseren van de schaalgrootte (“economy-of-scale”) van de ontwikkelafdelingen.
Conclusie
(…)
Deze situatie heeft ertoe geleid dat het management van de divisie ASSA ABLOY Entrance Systems voornemens is om de Research & Development activiteiten ten behoeve van c.q. gericht op het business gebied Industrial Door Solutions op een andere wijze te organiseren en uitvloeisel daarvan is dat de Research & Development-afdeling in Heerhugowaard wordt gereorganiseerd.
(…)
Voorgenomen besluit
De Research & Development-afdeling, onderdeel van [Assa Abloy] wordt gereorganiseerd. Bij de bestaande Research & Development organisatie in Landskrona wordt de eindverantwoordelijkheid voor de productontwikkeling voor het business gebied Industrial Door Solutions ondergebracht.
Deze maatregel draagt bij aan de beoogde verbetering van efficiency en effectiviteit van alle ASSA ABLOY-vennootschappen.
Gevolgen van het voorgenomen besluit
(…)
Tien van de elf arbeidsplaatsen komen als gevolg van het hiervoor genoemde besluit te vervallen.
(…)
● Maatregelen voor het waarborgen van de bedrijfsactiviteiten en werkgelegenheid op langere termijn
Als uitvloeisel van de beoogde reorganisatiemaatregel worden twee nieuwe functieplaatsen voor senior product development engineer voorzien. (…)
De aan te stellen senior product development engineers zullen rapporteren aan de Research & Development manager in Landskrona (Zweden) en een standplaats krijgen in de fabriek van [Assa Abloy] in Heerhugowaard.”
Vervolgens worden de maatregelen voor boventallige medewerkers vermeld.
De ondernemingsraad wordt verzocht uiterlijk 10 februari 2021 te adviseren.
Op 5 februari 2021 heeft een overleg plaatsgevonden tussen de ondernemer en de ondernemingsraad, ten behoeve waarvan de ondernemingsraad een vragenlijst heeft opgesteld.
Bij e-mail van 9 februari 2021 heeft [A] aan de ondernemingsraad geschreven:
“In de bijlage treffen jullie de antwoorden aan van het projectteam op de (…)gestelde vragen.
Hopende jullie hiermee voldoende te hebben geïnformeerd om tot een weloverwogen advies te komen. In onze laatste meeting hebben we gesproken over de datum 10-2-2021, hopelijk is dit nog steeds haalbaar voor jullie.”
Op 10 februari 2010 heeft de ondernemingsraad een negatief advies uitgebracht. In de conclusie aan het slot van het advies schreef de ondernemingsraad dat hij aanvankelijk aan het lijntje was gehouden en toen uiteindelijk een adviesaanvraag binnenkwam er nauwelijks tijd was voor onderzoek en overleg, zodat de ondernemingsraad het besluit niet op alle merites heeft kunnen beoordelen. De ondernemingsraad constateerde vervolgens dat nut en noodzaak van de reorganisatie niet was aangetoond. Hij noemde de onderbouwing van de adviesaanvraag ronduit warrig, de antwoorden op de vragen niet consistent en de bijgeleverde tabelletjes nauwelijks leesbaar. Op de vraag of alternatieven zijn onderzocht kwam volgens de ondernemingsraad een ontwijkend antwoord en de ondernemingsraad vroeg zich af of de bestuurder wel voldoende oog had voor het belang van de Nederlandse vestiging (tegenover het groepsbelang).
Op 18 februari 2021 heeft [A] de ondernemingsraad een e-mail gestuurd, met als bijlagen het besluit tot het treffen van de reorganisatiemaatregel zoals voorgenomen, een toelichting daarop in een begeleidende brief en de functiebeschrijving voor de functie van product development engineer (senior). Het besluit houdt in dat de ondernemer besluit:
“• de voorgenomen reorganisatiemaatregel, zoals in de adviesaanvraag, gedateerd 3 februari 2021, uiteengezet te treffen;
• de in de adviesaanvraag, gedateerd 3 februari 2021 geduide arbeidsplaatsen te laten vervallen en de daarin geduide nieuwe functies in te stellen en onderdeel van zijn onderneming te laten zijn;
• de werknemers van wie de arbeidsplaats als gevolg van de reorganisatiemaatregel vervalt een afvloeiingsregeling aan te bieden, zoals in de paragraaf “ gevolgen voor het personeel ” uiteengezet.”
De afvloeiingsregeling voor de betrokken werknemers is verbeterd ten opzichte van de afvloeiingsregeling zoals vermeld in de adviesaanvraag.
De ondernemer is in het besluit ingegaan op de bezwaren van de ondernemingsraad in zijn advies. Samengevat en voor zover hier van belang heeft hij hierop als volgt gereageerd. Voor wat betreft nut en noodzaak van de reorganisatiemaatregel geldt dat de opkomst van nieuwe technologische ontwikkelingen de ondernemer dwingen om tijdig het vizier te richten op (investeringen in) nieuwe productontwikkeling op het terrein van automation, zodat de focus niet gericht kan blijven op mechanische ontwikkeling c.q. de verbetering van bestaande producten binnen het businesssegment Industrial Door Solutions. De maatregel is erop gericht de voor R&D beschikbare budgetten binnen het concern zoveel mogelijk te bundelen en zoveel mogelijk aan te wenden voor de nieuwe productontwikkeling. Er is derhalve sprake van een bedrijfsorganisatorische maatregel. De ondernemer heeft niet beoogd de indruk te wekken dat sprake is van bedrijfseconomische redenen die vanuit financieel perspectief dwingen tot een ingreep en de maatregel moet niet begrepen worden als een opmaat naar verdere ingrepen in de resterende werkgelegenheid. Gezien het karakter van de maatregel ontbreekt de door de ondernemingsraad geduide financiële onderbouwing. De maatregel past in een op concernniveau in gang gezet proces dat erop is gericht het ontwikkelingsbudget uit te breiden c.q. te verstevigen zodat op basis van centrale aansturing op concernniveau tijdig nieuwe producten op het gebied van automation worden ontwikkeld en hieraan is inherent dat dit in het belang is van de onderneming. De nieuw ontwikkelde functies zijn niet met de bestaande functies uitwisselbaar. De aanvankelijk voorgestane afvloeiingsregeling heeft de ondernemer op basis van de door de ondernemingsraad hierover gedane constateringen heroverwogen.
3 De gronden van de beslissing
In de zaak met zaaknummer 200.289.823/01 OK
Ter zitting heeft Assa Abloy bevestigd dat zij het besluit van 12 januari 2021 heeft ingetrokken en heeft de ondernemingsraad erkend dat haar belang bij het verzoek bij die stand van zaken is komen te vervallen.
De ondernemingsraad zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek.
In de zaak met zaaknummer 200.289.823/02 OK
De ondernemingsraad heeft aan zijn verzoek te bepalen dat Assa Abloy bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot het besluit van 18 februari 2021, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
-
De ondernemingsraad heeft geen wezenlijke invloed gehad op het te nemen besluit omdat de ondernemer heeft nagelaten op een dusdanig tijdstip advies te vragen dat dit nog van invloed kan zijn op het te nemen besluit. Het oorspronkelijke besluit was al op 12 januari 2021 genomen, waarna de ondernemingsraad op 4 februari 2021, dus achteraf, een adviesaanvraag heeft ontvangen. Ook in het geval moet worden uitgegaan van een nieuw besluit van 18 februari 2021 heeft de ondernemer te laat advies gevraagd omdat de besluitvorming al te ver was voortgeschreden. Het besluit van 18 februari 2021 wijkt ten aanzien van de inhoud van de reorganisatiemaatregel op geen enkel punt af van het besluit van 12 januari 2021; de ondernemer heeft slechts een gebrek in het adviestraject willen herstellen. Na het advies heeft de ondernemer de afvloeiingsregeling minimaal verbeterd. Voor 4 februari 2021 zijn al uitvoeringshandelingen verricht. Uit de mededeling dat de ondernemer inhoud boven procedure stelt leidt de ondernemingsraad af dat de ondernemer het oorspronkelijke besluit hoe dan ook zou handhaven. Bovendien heeft er gedurende het adviestraject geen overlegvergadering in de zin van artikel 25 lid 4 jo 24 lid 2 WOR plaatsgevonden.
-
De aanleiding voor en nut en noodzaak van het bestreden besluit zijn onduidelijk. De ondernemer noemt enerzijds een centrale aansturing op concernniveau als aanleiding, anderzijds stelt hij dat de invloed van nieuwe technologieën tot nieuwe behoeften hebben geleid. De ondernemingsraad heeft gevraagd naar het grotere geheel achter de beweegredenen en de strategie, maar het blijft bij een summiere uitleg. In de adviesaanvraag haalt Assa Abloy ook de financiële cijfers voortvloeiend uit de Covid-19-pandemie aan. De ondernemingsraad heeft twee maal een vragenlijst toegestuurd, maar niet de gewenste duidelijkheid gekregen. Daarnaast heeft Assa Abloy gesteld dat één centraal R&D-centrum in Landskrona gewenst is, maar een door de ondernemingsraad opgevraagd wereldwijd R&D-overzicht wordt niet verstrekt.
-
De alternatieven zijn onvoldoende onderzocht. Niet duidelijk is waarom nu juist voor deze reorganisatiemaatregel is gekozen. Op de vraag of is overwogen met moderne communicatiemiddelen de R&D-afdeling in Heerhugowaard te houden is geen serieus antwoord gekregen. Door de R&D-afdeling in Heerhugowaard te reorganiseren gaan 150 tot 200 ervaringsjaren in korte tijd verloren. Bovendien schat de ondernemingsraad in dat de afdeling R&D in Landskrona niet beter of goedkoper is dan die in Heerhugowaard. Niet vergeten mag worden dat de Nederlandse organisatie een eigen afweging heeft te maken.
-
De financiële gevolgen zijn onduidelijk en onvoldoende onderbouwd. De ondernemer weigert de kosten en te verwachten besparingen inzichtelijk te maken. De ondernemingsraad leidt uit de opgegeven reden zoals in het besluit omschreven door de ondernemer af dat het óók een bedrijfseconomische maatregel betreft.
-
De organisatorische gevolgen zijn onduidelijk en onvoldoende onderbouwd. Ten eerste vraagt de ondernemingsraad zich af of de voorgestelde wijzigingen haalbaar en uitvoerbaar zijn, gelet op de afstand tussen Heerhugowaard en Landskrona. Opvallend is dat zodra de ondernemer het wenselijk acht, samenwerking door middel van moderne communicatiemiddelen wel mogelijk is. De ondernemer voert aan dat er een “transfer plan” is ontwikkeld, maar de ondernemingsraad heeft hierin geen inzicht gekregen. Ten tweede heeft de ondernemingsraad gevraagd waar en bij wie alle werkzaamheden van de R&D-afdeling Heerhugowaard worden ondergebracht en hoe de nieuwe R&D-structuur de organisatie wordt ingebracht en daarop als antwoord weer een verwijzing naar het transfer plan gekregen. Ten derde heeft de ondernemer niet gedetailleerd geantwoord op de vraag hoe alle lopende zaken van de R&D-afdeling Heerhugowaard worden voortgezet en of werkzaamheden worden stopgezet. Ten vierde vraagt de ondernemingsraad zich af of de taken die de medewerkers die de twee nieuwe functies gaan vervullen niet te zwaar gaan worden, waarop de ondernemer slechts heeft geantwoord met een verwijzing naar de functiebeschrijving van de nieuwe functies. De ondernemer heeft geantwoord dat op basis van de capaciteitsbeoordeling geen behoefte is aan meer dan drie R&D-functies maar de ondernemingsraad heeft geen inzicht gekregen in de capaciteitsbeoordeling. Dit is de zoveelste reorganisatie binnen een relatief korte periode en de ondernemingsraad vreest voor de toekomst van de vestiging in Heerhugowaard. De ondernemer is niet voldoende in dialoog getreden met de ondernemingsraad ten aanzien van de organisatorische problemen die de ondernemingsraad heeft geconstateerd.
-
De personele gevolgen zijn onduidelijk. De ondernemer heeft zich er geen rekenschap van gegeven dat het samenvoegen van functies risico meebrengt ten aanzien van de werkdruk. Die zal in ieder geval toenemen omdat de twee medewerkers die de nieuwe functies gaan vervullen niet over het in de functiebeschrijving vereiste niveau beschikken. Onduidelijk is voorts wat de gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden zijn en op welke wijze de plaatsingsprocedure wordt gewaarborgd en welke afvloeiingsregeling wordt aangeboden.
-
Er is onvoldoende gemotiveerd afgeweken van het advies. De ondernemer is niet goed gemotiveerd ingegaan op de stellingen in het advies van de ondernemingsraad.
-
Het besluit is in strijd met de cao. De toepasselijke cao Metaal en Techniek kent een minimum-karakter. De grondgedachte van artikel 9 van de cao is dat de werkgever de werkgeversorganisatie waarbij hij is aangesloten alsmede de vakverenigingen van een voorgenomen fusie, sluiting of reorganisatie tijdig in kennis stelt. Het reorganisatiebesluit betreft een belangrijk besluit en heeft negatieve invloed op de werkgelegenheid binnen de onderneming. De vakbonden zijn echter niet geïnformeerd over dan wel betrokken bij het besluit en hebben dus geen reële inbreng kunnen leveren. Dit is te meer kwalijk nu in bijlage 2 bij de cao staat dat speciale aandacht wordt gevraagd voor werknemers van 55 jaar en ouder en de R&D-medewerkers op wie het besluit ziet voor het merendeel de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt.
Assa Abloy heeft zich verweerd. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig op dit verweer ingaan.
De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
Het besluit houdt in dat van de elf functies van de R&D-afdeling van Assa Abloy in Heerhugowaard alleen de functie system configuration engineer gehandhaafd blijft en alle overige arbeidsplaatsen komen te vervallen. Er komen twee nieuwe functieplaatsen voor senior development engineer. De werkzaamheden van de R&D-afdeling worden, voor zover zij niet door de drie werknemers in Heerhugowaard worden verricht, overgenomen door de R&D-afdeling in Landskrona, Zweden. De drie werknemers in Heerhugowaard rapporteren aan de R&D-manager in Landskrona. Als beweegreden voor dit besluit heeft Assa Abloy vermeld dat de opkomst van nieuwe technologische ontwikkelingen haar hiertoe noopt; zij kan niet gericht blijven op mechanische ontwikkeling c.q. de verbetering van bestaande producten, zoals plaatsvindt in Heerhugowaard, maar dient haar R&D-budgetten te bundelen en haar focus te verleggen naar nieuwe productontwikkeling (‘automation’), waar de R&D-afdeling Landskrona al mee bezig is. In de adviesaanvraag wordt automation omschreven als de ontwikkeling van motoren en van besturings- en controlesystemen. Elektronische en softwareontwikkelingen maken daarvan deel uit.
Het betoog van de ondernemingsraad dat hij geen wezenlijke invloed op de besluitvorming heeft kunnen hebben, verwerpt de Ondernemingskamer. Er was op 12 januari 2021 een besluit, maar dat besluit is na discussie met de ondernemingsraad over de adviesplichtigheid van dat besluit ingetrokken en er is alsnog een adviestraject gevolgd. Het eerdere besluit is een gegeven, maar dat betekent niet dat er alleen al daarom geen wezenlijke invloed op de hernieuwde besluitvorming kan zijn. Dit zou immers betekenen dat een ondernemer die ten onrechte nalaat de ondernemingsraad om advies te vragen, dit nooit meer zou kunnen herstellen door alsnog advies te vragen. Het gaat erom dat de ondernemer het advies van de ondernemingsraad alsnog serieus bij de besluitvorming betrekt en de argumenten van de ondernemingsraad kenbaar meeweegt. Dat het nieuwe besluit (grotendeels) overeenkomt met het eerdere besluit betekent niet dat dit niet is gebeurd. De ondernemingsraad heeft overigens ook ingestemd met de wijze waarop het door hem gestelde gebrek werd geheeld (zie de e-mail van 22 januari 2021, onder 2.7), en de inbreng van de ondernemingsraad heeft ook tot wijzigingen in het uiteindelijk genomen besluit geleid. De afvloeiingsregeling is naar aanleiding van het advies in voor de betrokken werknemers positieve zin aangepast. De klacht van de ondernemingsraad dat gedurende het adviestraject geen overlegvergadering heeft plaatsgevonden aangezien het overleg van 5 februari 2021 wegens formele tekortkomingen niet als zodanig kan gelden, brengt niet mee dat het besluit op die grond aantastbaar is. De bezwaren die de ondernemingsraad in dit verband noemt, hebben hem er immers niet van weerhouden te adviseren. Overigens is gesteld noch gebleken dat de gestelde tekortkomingen in materieel opzicht afbreuk hebben gedaan aan het adviestraject.
Het besluit waartegen de ondernemingsraad zich richt is een besluit dat is genomen in de context van een multinationale onderneming. Assa Abloy moet een eigen afweging maken, maar kan zich niet aan deze context onttrekken en moet ook het concernbelang meewegen. Het is duidelijk wat met het besluit wordt beoogd. Anders dan de ondernemingsraad aanvoert, blijkt uit het besluit waarom de ondernemer de reorganisatie nuttig en nodig vindt en is de motivering van het besluit niet onvoldoende. Er is ook voldoende duidelijk gemaakt waarom de door de ondernemingsraad aangedragen alternatieven in de visie van de ondernemer niet haalbaar dan wel niet wenselijk zijn. In concernverband wordt het noodzakelijk gevonden de focus te verleggen naar nieuwe productontwikkeling (zie 2.9, 2.13 en 3.6). In het besluit wordt vermeld dat wordt gestreefd naar centrale aansturing op concernniveau en dat versnippering over meerdere entiteiten in verschillende landen vanuit het oogpunt van efficiency niet wenselijk wordt geacht. Dit moet worden gezien tegen de achtergrond van antwoorden op de vragen van de ondernemingsraad die op 9 februari 2021 aan de ondernemingsraad zijn toegezonden. Daarin staat dat het alternatief om twee R&D sites te handhaven en de onderverdeling tussen mechanische ontwikkeling en automation te continueren de vereiste efficiency niet brengt, terwijl het met het oog op de toekomst logisch is om met de ontwikkeling in Landskrona door te gaan. Het alternatief om in Heerhugowaard automation competentie op te bouwen, wordt verworpen in verband met de kosten en de daarmee gemoeide tijd. Daarbij komt dat de keuze voor één locatie fragmentatie voorkomt en een kritische massa creëert. De ondernemingsraad heeft in zijn advies gesteld dat onduidelijk is waarom alternatieven niet mogelijk zijn en waarom bijvoorbeeld een samenwerking op afstand zonder nadere onderbouwing als niet mogelijk wordt bestempeld, maar uit de beantwoording van de vragen volgt dat het hier niet gaat om communicatie, maar om een verschuiving naar projectontwikkeling op het gebied van automation, op welk gebied reeds kennis en ervaring in Landskrona aanwezig is. Dit staat ook in het antwoord op de specifiek hierop betrekking hebbende vraag van de ondernemingsraad. Een en ander is niet onbegrijpelijk. Evenmin is onbegrijpelijk dat de ondernemer het niet alleen in het concernbelang, maar ook in het belang van Assa Abloy acht dat het concern door een tijdige focus op nieuwe productontwikkeling zijn marktpositie behoudt en zo mogelijk uitbreidt, waarbij de achterliggende gedachte is dat Assa Abloy daarvan op termijn profiteert.
De ondernemer heeft voldoende duidelijk gemaakt dat en waarom het geen financieel gedreven maar een bedrijfsorganisatorisch besluit betreft. Een uitvoeriger uiteenzetting van de financiële achtergronden en gevolgen van het besluit was derhalve niet vereist. Aan kritische kanttekeningen met betrekking tot de personele gevolgen is tegemoetgekomen en de ondernemingsraad heeft geen argumenten genoemd waarom die tegemoetkoming de redelijkheidstoets niet kan doorstaan. Met betrekking tot de gestelde strijd met artikel 9 cao (welk artikel betrekking heeft op het tijdig in kennis stellen van de werkgeversvereniging en vakbonden in geval van een voorgenomen fusie, sluiting of ingrijpende reorganisatie van het personeelsbestand), geldt dat de ondernemer bij e-mail van 4 februari 2021, in antwoord op een e-mail van 28 januari 2021, FNV in kennis heeft gesteld van zijn standpunt dat geen sprake is van een besluit waarvan FNV op grond van artikel 9 van de cao in kennis had behoren te worden gesteld, omdat van het totale personeelsbestand per saldo niet meer dan acht werknemers zullen afvloeien. Volgens Assa Abloy heeft FNV hierop niet meer gereageerd en zij stelt terecht dat het op de weg van een cao-partij ligt naleving van de cao te vorderen indien deze daartoe aanleiding ziet. Reeds daarom gaat het beroep van de ondernemingsraad op artikel 9 van de cao niet op, nog los van de vraag of in dit geval wel sprake is van een ingrijpende reorganisatie van het personeelsbestand van Assa Abloy.
Voor het overige komen de bezwaren van de ondernemingsraad er in de kern op neer dat hij in zijn visie met betrekking tot de door hem genoemde onderwerpen in het adviestraject onvoldoende van informatie is voorzien. Deze bezwaren stuiten al af op de inhoud van de brief van de ondernemer van 9 februari 2021 (zie 2.11), waarin de ondernemer de hoop uitspreekt dat de ondernemingsraad met de bijgevoegde antwoorden op de gestelde vragen voldoende is geïnformeerd en waaruit volgt dat, anders dan de ondernemingsraad betoogt, geen harde deadline voor het advies werd gesteld. Als de ondernemingsraad van mening was dat hij nog onvoldoende was geïnformeerd om tot advisering te kunnen overgaan, had het op zijn weg gelegen nadere informatie te vragen. De brief van de ondernemer bood daartoe alle ruimte.
De slotsom luidt dat de door de ondernemingsraad aangevoerde bezwaren – afzonderlijk en in onderlinge samenhang bezien – niet kunnen leiden tot het oordeel dat Assa Abloy niet in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. Het verzoek zal worden afgewezen.
4 De beslissing
De Ondernemingskamer:
In de zaak met zaaknummer 200.289.823/01 OK
verklaart de ondernemingsraad niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
In de zaak met zaaknummer 200.289.823/02 OK
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, voorzitter, mr. G.C. Makkink en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, drs. P.G. Boumeester en mr. drs. G. Boon RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2021.