Gerechtshof Amsterdam, 01-06-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1370, 200.286.170/01 NOT
Gerechtshof Amsterdam, 01-06-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1370, 200.286.170/01 NOT
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 1 juni 2021
- Datum publicatie
- 7 juni 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:1370
- Zaaknummer
- 200.286.170/01 NOT
Inhoudsindicatie
Klacht tegen een kandidaat-notaris. Onzorgvuldig handelen kandidaat-notaris door opnemen persoonlijke adresgegevens vertegenwoordiger in notariële stukken? Strijd met de AVG? Art. 40 lid 2 sub c Wna. Klacht ongegrond.
Uitspraak
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.286.170/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/367627 / KL RK 20-31
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 1 juni 2021
inzake
[klaagster] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellante,
tegen
[kandidaat-notaris] ,
kandidaat-notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klaagster en de kandidaat-notaris genoemd.
1 De zaak in het kort
Klaagster vertegenwoordigt in haar hoedanigheid van bewindvoerder een van de verkopers van een registergoed uit een nalatenschap. De kandidaat-notaris behandelt het dossier inzake de overdracht van het registergoed. Klaagster verwijt de kandidaatnotaris onzorgvuldig te zijn omgegaan met haar persoonsgegevens, waardoor deze gegevens kenbaar werden voor derden.
2 Het geding in hoger beroep
Klaagster heeft op 24 november 2020 een beroepschrift - met bijlagen - en op 5 januari 2021 een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort ArnhemLeeuwarden (hierna: de kamer) van 26 oktober 2020 (ECLI:NL:TNORARL:2020:39). De kandidaat-notaris heeft op 12 februari 2021 een verweerschrift bij het hof ingediend.
Het hof heeft voorts de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 18 maart 2021. Klaagster en de kandidaat-notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.
3 Feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
Op 18 februari 2020 is een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een registergoed gelegen te [plaats] (hierna: het registergoed). Verkopers zijn de drie erfgenamen in de nalatenschap van de voormalig eigenaar van het registergoed.
Klaagster treedt in de koopovereenkomst op als bewindvoerder (over het vermogen) van een van de erfgenamen.
Het notariskantoor waar de kandidaatnotaris werkzaam is, behandelt het dossier inzake de overdracht van het registergoed. De koper van het registergoed heeft het notariskantoor verzocht om de koopovereenkomst in te schrijven in de openbare registers als bedoeld in artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek. Op 25 februari 2020 heeft een medewerker van het notariskantoor telefonisch contact opgenomen met klaagster om haar e-mailadres op te vragen. Een notarieel medewerker heeft vervolgens diezelfde ochtend per e-mail aan klaagster gevraagd een kopie van een geldig legitimatiebewijs toe te sturen in verband met de inschrijving van de koopovereenkomst in de openbare registers. Klaagster heeft direct daarna de gevraagde kopie van haar legitimatiebewijs per e-mail toegestuurd. Op de kopie heeft zij geschreven dat deze bestemd is voor de inschrijving van de koopovereenkomst van het registergoed. Tijdens deze contactmomenten met het notariskantoor heeft klaagster niet meegedeeld dat haar persoonlijke adresgegevens volledig geheim dienden te blijven.
De kandidaatnotaris heeft in het kader van het identiteitsonderzoek naar betrokken partijen ook van klaagster een uittreksel uit de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) opgevraagd. Het uittreksel uit de BRP van klaagster bevat geen geheim adres indicatie.
De kandidaatnotaris heeft op 25 februari 2020 de koopovereenkomst middels een notariële verklaring koopovereenkomst in de openbare registers laten inschrijven.
Op 27 februari 2020 heeft de kandidaatnotaris de verkoopvolmacht aan klaagster verzonden en haar gevraagd deze - voorzien van haar gelegaliseerde handtekening -retour te zenden. In deze volmacht staan de volledige personalia en persoonlijke adresgegevens van klaagster opgenomen.
Bij e-mail van 2 maart 2020 heeft de kandidaatnotaris het concept van de akte van levering aan klaagster verzonden. In deze conceptakte van levering stonden wederom de volledige personalia en persoonlijke adresgegevens van klaagster opgenomen.
Op 5 maart 2020 heeft klaagster telefonisch geprotesteerd tegen het opnemen van haar persoonlijke adresgegevens in het concept van de akte van levering.
De kandidaat-notaris heeft vervolgens binnen een uur het concept van de akte van levering daarop aangepast en ter goedkeuring aan klaagster gezonden.
Op 13 maart 2020 is de akte van levering - zonder daarin vermeld de persoonlijke adresgegevens van klaagster - gepasseerd.