Gerechtshof Amsterdam, 29-06-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1835, 200.285.629/01 NOT
Gerechtshof Amsterdam, 29-06-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1835, 200.285.629/01 NOT
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 29 juni 2021
- Datum publicatie
- 9 juli 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:1835
- Zaaknummer
- 200.285.629/01 NOT
Inhoudsindicatie
Klacht van het BFT tegen een notaris vanwege aankoop acht appartementen met extern geleend geld. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Overtreding art. 17 lid 3 Wna (beleggingsverbod registergoederen) en 23 lid 2 Wna (verbod om leningen aan te gaan)? Uitzondering persoonlijke doeleinden? Klacht gegrond. Berisping en proceskostenveroordeling.
Uitspraak
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.285.629/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2020/11
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 29 juni 2021
inzake
BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,
gevestigd te Utrecht,
appellant,
gemachtigde: mr. [naam 1] ,
tegen
[notaris] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna het BFT en de notaris genoemd.
1 De zaak in het kort
De notaris heeft - ten behoeve van zijn oudedagsvoorziening - acht appartementen in eigendom en verhuurt deze aan derden. De aankoop van deze appartementen is deels gefinancierd met (externe hypothecaire) geldleningen. Het BFT verwijt de notaris dat hij hiermee het verbod om te handelen en te beleggen in registergoederen alsmede het verbod om leningen aan te gaan, heeft overtreden.
2 Het geding in hoger beroep
Het BFT heeft op 10 november 2020 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort ‘sHertogenbosch (hierna: de kamer) van 19 oktober 2020 (ECLI:NL:TNORSHE:2020:22). De notaris heeft op 5 januari 2021 een verweerschrift bij het hof ingediend.
De notaris heeft op 18 maart 2021 nog een productie ingediend.
Het hof heeft voorts de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 1 april 2021. Namens het BFT zijn verschenen mr. [naam 1] , voornoemd, mr. [naam 2] en drs. [naam 3] . De notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, is eveneens verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; mr. [naam 1] en de gemachtigde van de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
3 Feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
De notaris is eigenaar van een privéwoning, een appartement in [land] en de onverdeelde helft van het kantoorpand van zijn notarispraktijk. Daarnaast is de notaris eigenaar van de volgende acht appartementen:
-
het appartement aan de [adres 1] (hierna: appartement 1);
-
het appartement aan de [adres 2] , gemeente [gemeente] (hierna: appartement 2);
-
het appartement aan de [adres 3] , gemeente [gemeente] (hierna: appartement 3);
-
het appartement aan de [adres 4] , gemeente [gemeente] (hierna: appartement 4);
-
het appartement aan de [adres 5] , gemeente [gemeente] (hierna: appartement 5);
-
het appartement aan de [adres 6] , gemeente [gemeente] (hierna: appartement 6);
-
het appartement aan de [adres 7] , gemeente [gemeente] (hierna: appartement 7);
-
het appartement aan de [adres 8] , gemeente [gemeente] (hierna: appartement 8).
Deze acht appartementen worden verhuurd aan derden.
De notaris heeft appartement 1 in mei 2016 in eigendom verkregen. De koopprijs van dit appartement bedroeg € 90.000 kosten koper. De notaris heeft de aankoop van dit appartement gefinancierd door een bedrag van € 91.307 te lenen van zijn persoonlijke vennootschap [X] B.V.
De notaris heeft de appartementen 2 tot en met 8 in december 2017 in eigendom verkregen. De totale koopprijs van deze appartementen bedroeg € 488.000 kosten koper. De notaris heeft de aankoop van deze appartementen (met bijbehorende bergingen en parkeerplaatsen) deels gefinancierd door een hypothecaire geldlening van in totaal € 315.000 van de [Y] .
Op grond van artikel 110 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) heeft het BFT in de periode 6 september 2018 tot 17 april 2019 een onderzoek ingesteld naar financiële aspecten van het kantoor van de notaris.
Het BFT heeft zijn onderzoeksbevindingen vastgelegd in een rapport van 12 augustus 2019. In dit rapport is vermeld dat het BFT met betrekking tot de verhuurde appartementen 1 tot en met 8 er bij de notaris op heeft aangedrongen te waarborgen dat hij niet handelt in strijd met artikel 17 lid 3 Wna en dit ook periodiek te toetsen. Voorts heeft het BFT geconcludeerd dat de notaris handelt in het strijd met artikel 23 lid 2 sub a Wna wat de (externe) financiering van de verhuurde appartementen betreft.