Gerechtshof Amsterdam, 13-07-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2060, 200.266.009/01
Gerechtshof Amsterdam, 13-07-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2060, 200.266.009/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 13 juli 2021
- Datum publicatie
- 3 november 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:2060
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:784, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 200.266.009/01
Inhoudsindicatie
Burengeschil. Toewijzing van de vordering tot verwijdering van camera's, met dwangsom. Eigendomsverkrijging door bevrijdende verjaring slechts ten aanzien van een deel van een strook grond. Geen verkrijging door verjaring van erfdienstbaarheid van doorvaart, nu het bezit daarvan onvoldoende is gesteld. Deels conform, deels anders dan vonnis waarvan beroep .
Uitspraak
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.266.009/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/278071/ HA ZA 18-556
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 juli 2021
inzake
1 [appellant 1] ,
2. [appellant 2],
wonend te [woonplaats]
appellanten in het principaal appel,
geïntimeerden in het incidenteel appel,
advocaat: mr. J. Veninga te Leeuwarden,
tegen
1 [geïntimeerde 1] ,
2. [geïntimeerde 2],
wonend te [woonplaats]
geïntimeerden in het principaal appel,
appellanten in het incidenteel appel,
advocaat: mr. L.T. van Eyck van Heslinga te Alkmaar.
Partijen worden hierna [appellanten] en [geïntimeerden] genoemd.
1 Het geding in hoger beroep
[appellanten] zijn bij dagvaarding van 3 juli 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar van 3 april 2019, gewezen tussen [appellanten] als eisers in conventie, verweerders in reconventie en [geïntimeerden] als gedaagden in conventie, eisers in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel, met producties.
Op 2 februari 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De hiervoor genoemde advocaten van partijen hebben ter zitting het woord gevoerd aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Beide partijen hebben nog producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis gedeeltelijk zal vernietigen, de vorderingen I en III in conventie alsnog zal toewijzen en de reconventionele vorderingen alsnog geheel zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] tot ongedaanmaking van de eventuele executie van het bestreden vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling tot betaling van vergoeding voor de schade geleden ten gevolge van de tenuitvoerlegging, op te maken bij staat, en met beslissing over de proceskosten, alles voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
[geïntimeerden] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis voor zover door [appellanten] in principaal hoger beroep aan de orde gesteld, in stand zal laten, met veroordeling van [appellanten] in de proceskosten in eerste aanleg en principaal hoger beroep, met nakosten en wettelijke rente. In incidenteel hoger beroep hebben [geïntimeerden] gevorderd de toegewezen vorderingen in conventie alsnog af te wijzen en de vordering in reconventie onder VI alsnog toe te wijzen, met beslissing over de proceskosten.
Veninga hebben geconcludeerd tot verwerping van het incidenteel hoger beroep, met beslissing over de proceskosten.