Gerechtshof Amsterdam, 09-02-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:279, 200.275.381/01 NOT
Gerechtshof Amsterdam, 09-02-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:279, 200.275.381/01 NOT
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 februari 2021
- Datum publicatie
- 10 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:279
- Zaaknummer
- 200.275.381/01 NOT
Inhoudsindicatie
Klacht BFT inzake (on)toelaatbaarheid samenwerking notarissen en belastingadviseurs. Er zijn geen concrete tot de individuele notarissen te herleiden gedragingen gebleken, die vanuit een oogpunt van zelfstandigheid en onafhankelijkheid tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn. Klacht is niet-ontvankelijk.
Uitspraak
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.275.381/01 NOT
nummer eerste aanleg : 19-18 en 19-19
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 februari 2021
inzake
BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,
gevestigd te Utrecht,
appellant,
gemachtigde: mr. R. Wisse,
tegen
1 [notaris 1] ,
notaris te [plaats] ,
2. [notaris 2],
notaris te [plaats] ,
geïntimeerden,
gemachtigden: mr. E.M. Soerjatin en mr. D.J.C. Storm, advocaten te Amsterdam.
Partijen worden hierna het BFT en de notarissen genoemd.
1 Het geding in hoger beroep
Het BFT heeft op 10 maart 2020 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 12 februari 2020 (ECLI:NL:TNORDHA:2020:8). De notarissen hebben op 20 mei 2020 een verweerschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.
Het hof heeft voorts de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 november 2020. Namens het BFT zijn verschenen mr. R. Wisse, voornoemd, en M.J. Visch RA. De notarissen, vergezeld van hun gemachtigden, zijn eveneens verschenen. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigden aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
2 Feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten gaat het hof van het volgende uit.
Ingevolge artikel 110 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) heeft het BFT een onderzoek ingesteld naar het handelen van de notarissen en [notaris 3] . Allen zijn notarissen (geweest) bij [bedrijf X] (hierna te noemen: [bedrijf X] ).
[bedrijf X] is een zelfstandige Limited Liability Partnership (LLP), waarin - op het moment van het onderzoek - de praktijkvennootschappen van drie notarissen en vijftien advocaten deelnamen en samenwerkten. Per 1 januari 2000 is [bedrijf X] (toen nog in de vorm van een maatschap onder de naam [maatschap A] ) een samenwerkingsverband aangegaan met [Y Belastingadviseurs] (destijds ook een maatschap onder de naam [maatschap B] ) (hierna te noemen: [Y] Belastingadviseurs ).
Het onderzoek van het BFT is aangevangen op 17 januari 2017 en is op 11 mei 2017 afgesloten. Het onderzoek betrof een steekproefsgewijs thema-onderzoek ‘grote kantoren’, waarbij de nadruk lag op het toetsen van de interne procedures en werkvoorschriften. Het BFT heeft de bewaringspositie per 30 september 2016 onderzocht. Daarnaast zijn organisatorische aspecten van het kantoor onderzocht, zoals interne procedures en controlemaatregelen ten aanzien van derdengelden, betalingsorganisatie en de kantoororganisatie. Er is een registergoeddossier onderzocht, waarbij primair de financiële aspecten zijn beoordeeld. Tot slot heeft het BFT onderzoek ingesteld naar de kwaliteits- en integriteitsaspecten (onderzoeks- en rechercheplicht, onafhankelijkheid en onpartijdigheid).
De conceptrapportage van het BFT was gereed op 17 augustus 2017, waarna op 19 december 2017 een aangepaste conceptrapportage is gestuurd. De definitieve rapportage was gereed op 12 maart 2018. Op 7 november 2018 heeft het BFT met de notarissen een zogenoemd pré-tuchtrechtelijk gesprek gevoerd. Naar aanleiding van dit gesprek hebben de notarissen op 30 november 2018 een nadere, schriftelijke toelichting verstrekt aan het BFT.
Naar aanleiding van het onderzoek heeft het BFT een tuchtklacht ingediend tegen de notarissen van [bedrijf X] . Nu [notaris 3] niet meer aan [bedrijf X] is verbonden en notaris is in een ander ressort, wordt de klacht tegen hem behandeld bij een andere kamer voor het notariaat.