Home

Gerechtshof Amsterdam, 08-02-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:322, 200.293.263/01

Gerechtshof Amsterdam, 08-02-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:322, 200.293.263/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
8 februari 2022
Datum publicatie
18 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:322
Zaaknummer
200.293.263/01

Inhoudsindicatie

Klacht tegen een notaris. Klager heeft de notaris verzocht een testament en levenstestament op te maken. In het testament wenst klager twee Palestijnse organisaties te begunstigen. De notaris weigert haar dienst, omdat zij op grond van haar geloof als christen ernstige gewetensbezwaren heeft tegen het opmaken van het door klager gewenste testament, nu de betreffende organisaties volgens haar ten doel hebben de staat of het volk Israël te bestrijden. Heeft de notaris door het weigeren van haar dienst wegens gewetensbezwaren jegens klager tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld? Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.293.263/01 NOT

nummer eerste aanleg : 688688/NT 20-36

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 8 februari 2022

inzake

[klager] ,

wonend te [woonplaats] ,

appellant,

tegen

[notaris] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. G. van Atten, advocaat te Heemstede.

Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1 De zaak in het kort

Klager heeft de notaris verzocht een testament en levenstestament op te maken. In het testament wenst klager twee Palestijnse organisaties te begunstigen. De notaris weigert haar dienst, omdat zij op grond van haar geloof als christen ernstige gewetensbezwaren heeft tegen het opmaken van het door klager gewenste testament, nu de betreffende organisaties volgens haar ten doel hebben de staat of het volk Israël te bestrijden.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

Klager heeft op 14 april 2021 een beroepschrift – met bijlage – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 23 maart 2021 (ECLI:NL:TNORAMS:2021:14).

2.2.

De notaris heeft op 30 juni 2021 een verweerschrift – met bijlage – bij het hof ingediend.

2.3.

Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.

2.4.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 oktober 2021. Klager en de notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd, klager en de gemachtigde van de notaris aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s.

3 Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

De feiten in deze zaak komen neer op het volgende.

3.1.

Op 16 juni 2020 heeft klager de notaris telefonisch benaderd over het opmaken van een testament en een levenstestament. Nog diezelfde dag heeft klager daartoe informatie aan de notaris gezonden per e-mail.

3.2.

Op 30 juni 2020 heeft klager de notaris gerappelleerd. Toen de notaris niet reageerde, heeft klager op 9 juli 2020 telefonisch contact gehad met een medewerker van de notaris. Per e-mailbericht van 9 juli 2020 heeft klager nogmaals de benodigde informatie gezonden. Een week later heeft klager opnieuw gebeld met het notariskantoor.

3.3.

Op 23 juli 2020 heeft de notaris klager telefonisch meegedeeld dat zij klager niet ten dienste kon zijn, omdat zij als christen gewetensbezwaren heeft tegen het opmaken van een testament waarin twee Palestijnse organisaties (genaamd [organisatie 1] en [organisatie 2] ) worden begunstigd.

3.4.

Bij e-mailbericht van 24 juli 2020 heeft klager de notaris op haar ministerieplicht gewezen. Daarop heeft de notaris bij e-mailbericht van 27 juli 2020 geantwoord dat zij de opvattingen van klager respecteert.

4 Standpunt van klager

5 Beoordeling

6 Beslissing