Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-02-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:363, 200.295.431/01 NOT

Gerechtshof Amsterdam, 22-02-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:363, 200.295.431/01 NOT

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 februari 2022
Datum publicatie
4 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:363
Zaaknummer
200.295.431/01 NOT

Inhoudsindicatie

Klacht tegen kandidaat-notaris. Wijzigingen aangebracht op een door hem afgeven afschrift. Klacht gegrond. Derden moeten gelet op de rechtszekerheid erop kunnen vertrouwen dat een afgegeven afschrift berust op waarheid. Kamer heeft de maatregel van ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen voor drie jaar opgelegd. Strafmaatverweer in hoger beroep verworpen.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.295.431/01 NOT

nummer eerste aanleg : 20-53

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 februari 2022

inzake

[kandidaat-notaris] ,

(voorheen) kandidaat-notaris te [plaats] ,

appellant,

gemachtigde: mr. F.A. Chorus, advocaat te Amsterdam,

tegen

[klager 1] N.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

[ klager 2] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerden,

gemachtigden: mrs. E. van Liere en W.F. Hendriksen, advocaten te Amsterdam,

de KONINKLIJKE NOTARIELE BEROEPSORGANISATIE,

gevestigd te Den Haag,

gemachtigde: mr. W. Heemskerk, advocaat te Den Haag.

Partijen worden hierna de kandidaat-notaris en klagers (respectievelijk [klager 1] dan wel de notaris dan wel de KNB) genoemd.

1 De zaak in het kort

De kandidaat-notaris heeft werkzaamheden verricht in een ondernemingsrechtelijk dossier op het kantoor van [klager 1] . Klagers verwijten de kandidaat-notaris dat hij in een door hem afgegeven afschrift van een akte van inbreng wijzigingen heeft aangebracht. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en aan de kandidaat-notaris de maatregel van ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen voor drie jaar opgelegd. De kandidaat-notaris voert in hoger beroep een strafmaatverweer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

De kandidaat-notaris heeft op 27 mei 2021 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 28 april 2021 (ECLI:NL:TNORDHA:2021:11). Op 25 augustus 2021 heeft hij dit beroepschrift aangevuld.

2.2.

[klager 1] en de notaris hebben op 10 september 2021 een verweerschrift bij het hof ingediend.

2.3.

De KNB heeft op 21 september 2021 een verweerschrift ingediend.

2.4.

De kandidaat-notaris heeft op 29 november 2021 aanvullende stukken bij het hof ingediend.

2.5.

Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.

2.6.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 9 december 2021. De kandidaat-notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, en [klager 1] en de notaris, vergezeld van de mrs. Van Liere en Van Eck, zijn verschenen. Namens de KNB zijn verschenen de mrs. W.J. Geselschap en E.M. Kruijs-Voorberge, vergezeld van hun gemachtigde. De kandidaat-notaris en de gemachtigden hebben het woord gevoerd; de gemachtigden aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s.

3 Feiten

Samengevat komen de feiten neer op het volgende.

3.1.

Op 17 december 2019 is [X] Beheer B.V. (hierna te noemen: Beheer) opgericht door vier partijen ten overstaan van de notaris. De kandidaat-notaris was gevolmachtigde van de vier partijen. Uit de volmacht blijkt dat het de bedoeling was dat de aandelen in Beheer in natura zouden worden volgestort door inbreng van alle aandelen in het kapitaal van [X] Holding B.V. (hierna te noemen: Holding).

3.2.

Uit de stukken blijkt dat partijen voornemens waren om de akte van inbreng, waarbij de aandelen Holding in Beheer zouden worden ingebracht, direct na oprichting en inschrijving van Beheer te laten passeren. Dit diende in elk geval voor het einde van 2019 te gebeuren.

3.3.

Op 5 mei 2020 heeft de kandidaat-notaris een afschrift van een akte van inbreng in PDF per e-mailbericht verstuurd aan Beheer. Uit het afschrift blijkt dat de akte van inbreng op 19 december 2019 is gepasseerd door de notaris, met de kandidaat-notaris als comparant en vertegenwoordiger van de oprichters van Beheer en van de Holding en van Beheer.

3.4.

Onder dit afschrift staat een voetverklaring die luidt:

“UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT

door mij, [kandidaat-notaris] , als

waarnemer van [ klager 2] , notaris te

[plaats] .

[plaats] , 5 maart 2020”

3.5.

Op 7 oktober 2020 heeft een vertegenwoordiger van Beheer contact opgenomen met de notaris en hem verzocht om Beheer als enig aandeelhouder van de Holding te doen inschrijven bij de Kamer van Koophandel. Naar aanleiding van dit verzoek is door [klager 1] geconstateerd dat de akte van inbreng nooit is gepasseerd.

3.6.

De kandidaat-notaris is door de notaris en een collega-notaris van [klager 1] op 8 oktober 2020 hiermee geconfronteerd. De verklaring van de kandidaat-notaris kwam erop neer dat hij vergissingen had gemaakt. De kandidaat-notaris is op dezelfde dag op staande voet ontslagen. De kandidaat-notaris heeft vervolgens schriftelijk zijn dienstverband opgezegd. [klager 1] en de notaris hebben de gang van zaken bij de KNB en het BFT gemeld.

4 Standpunt van klagers

5 Beoordeling

6 Beslissing