Home

Gerechtshof Amsterdam, 07-07-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1589, 200.326.686/01

Gerechtshof Amsterdam, 07-07-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1589, 200.326.686/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
7 juli 2023
Datum publicatie
7 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1589
Formele relaties
Zaaknummer
200.326.686/01

Inhoudsindicatie

Spoed kort geding over de vraag of het de Staat en Schiphol moet worden verboden om maatregelen vast te stellen c.q. uit te voeren die de Staat onlangs heeft aangekondigd inzake geluidbelasting van Schiphol voor het gebruiksjaar dat loopt van 1 november 2023 tot en met oktober 2024. De voorzieningenrechter heeft die maatregelen in kort geding verboden, het hof komt tot een andere beslissing.

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.326.686/01 SKG

zaak-/rolnummers rechtbank Noord-Holland: C/15/337248/KG ZA 23-94 en

C/15/337250/KG ZA 23-95

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 7 juli 2023

inzake

DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT),

zetelend te Den Haag,

appellant,

advocaat: mr. J.S. Procee te Den Haag,

en

STICHTING RECHT OP BESCHERMING TEGEN VLIEGTUIGHINDER,

gevestigd te Aalsmeer,

gevoegde partij aan de zijde van appellant,

advocaat: mr. Ch. Samkalden te Amsterdam,

tegen

de rechtspersonen naar buitenlands recht

gevestigd te Montreal, Canada,

gevestigd te Washington DC, Verenigde Staten van Amerika,

gevestigd te Quebec, Canada,

gevestigd te Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk,

5. VUELING AIRLINES S.A.,

gevestigd te Barcelona, Spanje,

gevestigd te Chicago, Verenigde Staten van Amerika,

gevestigd te New York City (NY), Verenigde Staten van Amerika,

gevestigd te Memphis (TN), Verenigde Staten van Amerika,

9. DEUTSCHE LUFTHANSA A.G.,

gevestigd te Keulen, Duitsland,

geïntimeerden,

advocaat: mr. R.J. van Galen te Amsterdam,

gevestigd te Amstelveen,

gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,

geïntimeerden,

advocaat: mr. R.G.J. de Haan te Amsterdam,

de rechtspersoon naar buitenlands recht:

gevestigd te Atlanta (GA), Verenigde Staten van Amerika,

geïntimeerde,

advocaat: mr. H.J. van der Baan te Amsterdam,

gevestigd te Oude Meer, gemeente Haarlemmermeer,

geïntimeerde,

advocaat: mr. V.R. Pool te Rotterdam,

gevestigd te Lijnden,

geïntimeerde,

advocaat: mr. G.J.H. de Vos te Amsterdam,

de rechtspersonen naar buitenlands recht:

gevestigd te Luton, Bedfordshire, Verenigd Koninkrijk,

gevestigd te Geneve, Zwitserland,

gevestigd te London Luton Airport, Verenigd Koninkrijk,

gevestigd te Wenen, Oostenrijk,

geïntimeerden,

advocaat: mr. R. Elkerbout te Amsterdam,

met als de op de voet van art. 118 lid 1 jo art. 353 Rv in het geding opgeroepen partij

ROYAL SCHIPHOL GROUP N.V.,

gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,

advocaat: mr. A.A. Kleinhout.

Partijen worden hierna aangeduid als de Staat respectievelijk IATA c.s. (alle geïntimeerden samen). De aan de zijde van de Staat gevoegde partij wordt hierna aangeduid als de Stichting en de opgeroepen partij wordt hierna aangeduid als RSG.

Geïntimeerden onder 1 tot en met 9 worden ieder apart aangeduid als IATA, A4A, Air Canada, British Airways, Vueling, United, Jetblue, FedEx, Lufthansa (gezamenlijk: A4A c.s.). Geïntimeerden onder 10 tot en met 14 worden ieder apart aangeduid als KLM, KLM Cityhopper, Transavia, Martinair en Delta (gezamenlijk: KLM c.s.). Geïntimeerden 15 en 16 worden aangeduid als TUI respectievelijk Corendon. Geïntimeerden onder 17 tot en met 20 worden gezamenlijk aangeduid als easyJet c.s.

1 De zaak in het kort

Deze zaak gaat over de vraag of het de Staat en RSG moet worden verboden om maatregelen vast te stellen en uit te voeren die de Staat onlangs heeft aangekondigd inzake geluidbelasting van Schiphol voor het gebruiksjaar dat loopt van 1 november 2023 tot en met oktober 2024. De voorzieningenrechter heeft die maatregelen in kort geding verboden, het hof komt tot een andere beslissing.

2 Het geding in hoger beroep

De Staat is bij dagvaarding van 1 mei 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 april 2023, onder bovenvermelde zaak-/rolnummers in kort geding gewezen tussen enerzijds (i) IATA, A4A, Air Canada, British Airways, Vueling, United, Jetblue en FedEx, als eiseressen, met Lufthansa als toegelaten gevoegde partij aan hun zijde en (ii) KLM c.s. als eiseressen, met TUI, Corendon en easyJet c.s. als toegelaten gevoegde partijen aan hun zijde en, anderzijds, de Staat en RSG als gedaagden, met de Stichting als toegelaten gevoegde partij aan de zijde van de Staat.

De appeldagvaarding bevat de grieven. Op de eerstdienende dag heeft de Staat geconcludeerd overeenkomstig de appeldagvaarding en een productie ingediend.

Bij tussenarrest van 23 mei 2023 heeft het hof de Stichting toegestaan zich, op de voet van artikel 217 Rv jo. artikel 353 lid 1 Rv, te voegen aan de zijde van de Staat. Voor het procesverloop tot dan toe verwijst het hof naar dat tussenarrest.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

-

memorie van antwoord van A4A c.s., met producties;

-

memorie van antwoord van KLM c.s.;

-

memorie van antwoord van TUI, met een productie;

-

memorie van antwoord van Corendon;

-

memorie van antwoord van easyJet c.s.;

-

memorie van antwoord van RSG;

-

memorie na voeging van de Stichting;

-

memorie van antwoord na voeging van de Staat;

-

memorie van antwoord na voeging van A4A c.s.;

-

memorie van antwoord na voeging van KLM c.s., met producties;

-

memorie van antwoord na voeging van TUI.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 21 juni 2023 doen bepleiten, de Staat door mr. Procee voornoemd en mrs. M. Timmer en T. Franssen, advocaten te Den Haag, de Stichting door mr. Samkalden voornoemd en mr. E. ten Vergert, advocaat te Amsterdam, A4A c.s. door mr. Van Galen voornoemd en mrs. B.F.L.M. Schim en A.V.H. Boitelle, advocaten te Amsterdam, KLM c.s. door mr. De Haan voornoemd en mr. P.J.F. Huizing, advocaat te Amsterdam, TUI door mrs. R.L.S.M. Pessers en S.A. Gawronski, advocaten te Rotterdam, Corendon door mr. De Vos voornoemd, easyJet c.s. door mr. Elkerbout voornoemd en RSG door mr. Kleinhout voornoemd en mr. M. Rijke, advocaat te Amsterdam, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Namens Delta heeft mr. Van der Baan het woord gevoerd.

De Staat en de Stichting hebben nog producties 17-19 respectievelijk 6 in het geding gebracht. A4A c.s. en TUI hebben nog producties 26-29 respectievelijk 5-8 in het geding gebracht.

De Staat, ondersteund door de Stichting, heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van IATA c.s. zal afwijzen, onder bepaling dat ook de veroordelingen jegens RSG niet langer gelding hebben, alsmede dat het hof IATA c.s. zal veroordelen tot terugbetaling van hetgeen de Staat op grond van het bestreden vonnis aan IATA c.s. heeft voldaan, vermeerderd met rente, één en ander met hoofdelijke veroordeling van IATA c.s. in de proceskosten in beide instanties, inclusief nakosten en rente.

A4A c.s., Corendon, KLM c.s., TUI en easyJet c.s. hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met beslissing over de proceskosten.

RSG heeft geconcludeerd, primair, tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en, subsidiair, tot vernietiging van het bestreden vonnis met afwijzing, alsnog, van de vorderingen van IATA c.s., aangevuld met een gebod aan de Staat om de Experimenteerregeling niet eerder dan het winterseizoen 2024 te doen ingaan, dan wel, meer subsidiair, een gebod aan de Staat om in de Experimenteerregeling te concretiseren hoeveel vliegtuigbewegingen vanuit milieu-optiek mogelijk zijn voor het zomerseizoen 2024, een en ander met veroordeling van de Staat in de kosten van het geding in hoger beroep.

Ten slotte is arrest bepaald op heden.

3 Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.39 de feiten opgesomd die hij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat, en aangepast in verband met hetgeen in hoger beroep is gebleken, komen de feiten neer op het volgende.

3.1

IATA is een door luchtvaartmaatschappijen opgerichte niet-gouvernementele internationale handelsorganisatie. IATA vertegenwoordigt de luchtvaartindustrie, behartigt de belangen van internationale luchtvaartmaatschappijen en ontwikkelt wereldwijde commerciële normen voor de luchtvaartindustrie.

3.2

A4A is een District of Colombia non-profit organisatie die de belangen van de (Noord-Amerikaanse) luchtvaartindustrie behartigt. De leden zijn zowel personen- als vrachtvervoerders.

3.3

Air Canada, British Airways, Vueling, United, JetBlue, Lufthansa, KLM c.s., TUI, Corendon en easyJet c.s. zijn luchtvaartmaatschappijen. FedEx is een vrachtvervoer-luchtvaartmaatschappij.

3.4

RBV is een stichting die opkomt voor de belangen van die omwonenden van Schiphol die negatieve effecten van het vliegverkeer van en naar de luchthaven Schiphol ondervinden.

3.5

RSG is de exploitant van de luchthaven Schiphol. Schiphol is een zogenaamde slotgecoördineerde luchthaven. Dit betekent dat luchtvaartmaatschappijen alleen van of naar Schiphol mogen vliegen indien zij voor de vlucht een zogeheten ‘slot’ toegewezen hebben gekregen. De toewijzing van slots geschiedt door de onafhankelijke slotcoördinator (Airport Coordination Netherlands, ‘ACNL’), een zelfstandig bestuursorgaan belast met de allocatie en monitoring van de slots volgens de objectieve systematiek van de Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van ‘slots’ op communautaire luchthavens (hierna: de Slotverordening). Een slot is gekoppeld aan een concrete dag en een concreet tijdstip. Na toewijzing van een slot stelt RSG de infrastructuur en faciliteiten ter beschikking aan de gebruiker (de luchtvaartmaatschappij) zoals de start- en landingsbanen, opstel- en parkeerplaatsen voor vliegtuigen, het bagagesysteem en het terminalgebouw.

3.6

Op grond van artikel 6 lid 1 van de Slotverordening dient de Staat ervoor te zorgen dat de parameters voor de toewijzing van slots tweemaal per jaar worden vastgesteld, eerst voor het winterseizoen en vervolgens voor het zomerseizoen. De Staat heeft deze verantwoordelijkheid in het Besluit Slotallocatie geattribueerd aan RSG, die twee keer per jaar vaststelt welke capaciteit beschikbaar is. Dat gebeurt in een zogenaamde capaciteitsdeclaratie (CapDec), waarna de ACNL de slots kan uitgeven aan de luchtvaartmaatschappijen. RSG stelt eerst (in maart) de beschikbare capaciteit voor het eerstvolgend winterseizoen vast en vervolgens (in september) voor het eerstvolgend zomerseizoen. RSG stelt de capaciteitsdeclaratie vast na consultatie van luchtvaartmaatschappijen en Luchtverkeersleiding Nederland; deze consultatie vindt plaats in de Coordination Committee Netherlands (CCN) en wordt voorbereid door de Capacity Declaration Subcommittee (CDSC) van de CCN. KLM en IATA zijn vertegenwoordigd in de CCN.

3.7

Het luchtverkeer van en naar Schiphol wordt gereguleerd met de Wet luchtvaart (hierna: Wlv). Het daarop gebaseerde Luchthavenverkeersbesluit Schiphol (hierna: LVB) bevat onder meer regels voor de geluidbelasting van Schiphol. Het in 2003 vastgestelde LVB is in 2008 in belangrijke mate gewijzigd en in 2010 geactualiseerd. Het nu geldende LVB wordt hierna aangeduid als ‘het LVB 2008’. Het LVB 2008 omschrijft ‘vliegtuigbeweging’ als de aankomst of het vertrek van een vliegtuig op of van de luchthaven en bevat onder meer regels omtrent het gebruik van het banenstelsel alsmede grenswaarden voor de geluidbelasting op diverse handhavingspunten. Het bevat tevens een beperking van het aantal vliegtuigbewegingen (hierna ook: vtb’s ) per gebruiksjaar in de nacht (van 23.00 tot 07.00 uur). Het LVB 2008 bevat geen (expliciete) beperking van het aantal vliegtuigbewegingen gedurende de dag.

3.8

Het hiervoor omschreven stelsel voor de geluidbelasting is de facto bepalend voor het maximale aantal vliegtuigbewegingen (hierna ook: vtb’s) waarvan RSG kan uitgaan bij het vaststellen van de beschikbare capaciteit (en daarmee voor het aantal waarvan de ACNL uitgaat bij de toewijzing van slots). In de toelichting op het LVB 2003 (Stb. 2002, 592, p. 38) staat hierover:

Het is de sector die het aantal vliegtuigbewegingen en de vlootsamenstelling bepaalt – de sector is daarin (grotendeels) vrij, zolang de door de overheid vastgestelde regels en grenswaarden niet worden overschreden.

3.9

Het in het LVB neergelegde stelsel werd als knellend en inflexibel ervaren en leidde in de praktijk tot ongewenste effecten, omdat op sommige handhavingspunten snel grenswaarden werden overschreden, terwijl op andere handhavingspunten nog (veel) ‘geluidsruimte’ beschikbaar bleef en omdat vanwege dreigende overschrijdingen van de grenswaarde bij de voorkeursbaan soms moest worden uitgeweken naar een baan met meer geluidgehinderden. Tegen deze achtergrond is de zogeheten ‘Alderstafel’, een overlegorgaan van lokale bestuurders, bewoners en de luchtvaartsector, die vooral de geluidhinder, luchtverontreiniging en de veiligheid rond Schiphol bespreekt, in 2007 gevraagd advies uit te brengen over (onder andere) door te voeren verbeteringen van het normen- en handhavingsstelsel ten aanzien van geluidhinder rond Schiphol.

Aan de Alderstafel is het Nieuw Normen- en Handhavingsstelsel (hierna: NNHS) ontwikkeld. Dat is een set uitgangspunten voor het gebruik van de luchthaven Schiphol dat uit vier elementen bestaat, te weten (1) een maximum aantal vliegtuigbewegingen van (aanvankelijk) 510.000 per jaar, (2) de regels voor ‘strikt preferentieel baangebruik’, waaronder wordt verstaan dat de geluidspreferente baancombinaties zoveel mogelijk gebruikt worden en dat daarbinnen het verkeer zoveel mogelijk op de meest preferente baan wordt afgehandeld, (3) de gelijkwaardigheidscriteria als handhaafbare grenswaarden voor onder meer de geluidbelasting en (4) introductie van het MHG (Maximale Hoeveelheid Geluid) als grenswaarde.

3.10

Nadat van 1 november 2010 tot 1 november 2012 is geëxperimenteerd met het NNHS heeft de Alderstafel op 1 oktober 2013 een positief eindadvies uitgebracht over het NNHS. Vervolgens is de verankering van het NNHS ter hand genomen. Daarvoor moesten de Wlv en het LVB 2008 worden gewijzigd. In de mededelingen hierover en in de Memorie van Toelichting van het in december 2014 ingediende wetsontwerp tot wijziging van de Wlv heeft de (toen verantwoordelijke) staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu steeds een plafond van 510.000 vliegtuigbewegingen per jaar genoemd. Bij voornoemde Memorie van Toelichting is – ter informatie – een ontwerp LVB gevoegd waarin, anders dan in de eerdere LVB’s een maximum aantal vtb’s werd vastgelegd (op 510.000 vtb’s per gebruiksjaar).

3.11

Vanaf 2013 heeft RSG capaciteit gedeclareerd overeenkomstig de uitkomst van de Alderstafel.

3.12

In 2015 heeft de Alderstafel wederom een advies uitgebracht waarin onder meer de dagnorm voor de vierde baan is verhoogd van 60 naar 80 vliegtuigbewegingen en, ter compensatie, de limiet van 510.000 vtb’s per jaar naar 500.000 vtb’s is teruggebracht. Naar aanleiding hiervan heeft de minister de Tweede Kamer meegedeeld dat het in 3.10 genoemde ontwerp LVB dient te worden aangepast in die zin dat de capaciteit dient te worden gewijzigd in maximaal 500.0000 vtb’s tot en met 2020.

3.13

Met ingang van 2015 wordt bij overschrijding van de grenswaarden per handhavingspunt die zijn opgenomen in het LVB 2008 geen handhavingsmaatregel opgelegd indien blijkt dat de overschrijding het gevolg is van de toepassing van het strikt preferentieel baangebruik zoals dat is omschreven in het NNHS (hierna: het ‘anticiperend handhaven’). De minister heeft aan de Tweede Kamer bericht (Kamerstukken II 2015-2016, 31936, nr. 296, p. 3):

Tot het moment waarop het nieuwe normen- en handhavingsstelsel in de Wet Luchtvaart en onderliggende regelgeving definitief van kracht is, zal – uitgaande van een voorspoedige wetsbehandeling – bij overschrijding van de grenswaarden in de handhavingspunten anticiperend gehandhaafd worden.

3.14

Het voorstel tot wijziging van de Wlv is in 2016 aangenomen en in het Staatsblad gepubliceerd, met bepaling dat de inwerkingtreding zal plaatsvinden op een bij Koninklijk Besluit te bepalen datum. Er is nog geen datum voor inwerkingtreding bepaald. In 2016 en 2020 zijn milieu effect rapportages (MER) uitgebracht voor een ontwerp LVB ter uitvoering van het NNHS (hierna: het LVB NNHS) en in 2021 is de voorhangprocedure voor het LVB NNHS gestart. Het ontwerp LVB NNHS bepaalt in artikel 4.1.1:

Op de luchthaven Schiphol vinden maximaal 500.000 vliegtuigbewegingen met

handelsverkeer per gebruiksjaar plaats.

3.15

In het regeerakkoord van 10 oktober 2017 is vastgelegd dat het beleid ter zake van Schiphol wordt gewijzigd en de focus gaat worden gelegd op hinderbeperking en kwaliteit van de leefomgeving en luchtkwaliteit in plaats van op aantallen vliegtuigbewegingen. Doel ervan is het vinden van een nieuwe balans tussen de kwaliteit van de leefomgeving en de kwaliteit van het netwerk van Schiphol. Ter uitwerking hiervan heeft de minister in november 2020 het rapport Verantwoord vliegen naar 2050. Luchtvaartnota 2020-2050 gepubliceerd. Daarin is onder meer vastgelegd dat gaat worden gewerkt aan de herziening van het luchtruim met als doel te sturen op een nauwkeuriger gebruik van vliegroutes en van preferente minimale vlieghoogten zodat geluidoverlast wordt beperkt. In het Actieplan Schiphol 2018- 2023 van 28 augustus 2018 staat dat na 2020 het 50/50-beginsel – dat inhoudt dat milieuwinst voor 50% ten goede komt aan de omgeving en voor 50% wordt vertaald in groei van het luchtvaartverkeer – wordt geëvalueerd en dat de focus wordt gelegd op hinderbeperking in plaats van het aantal vliegtuigbewegingen.

3.16

In april en november 2021 heeft de minister aan de Tweede Kamer laten weten dat het nog steeds het doel is om op zo kort mogelijke termijn het LVB NNHS te verankeren, maar dat dit door samenloop met de lopende complexe procedure voor een natuurvergunning voor Schiphol nog enige tijd kan duren. In een brief van 19 april 2021 van de minister aan de Tweede Kamer is onder meer het volgende vermeld:

Dit [invoering LVB NNHS, hof] is belangrijk omdat er anders sprake blijft van een rechtsvacuüm waarbij wel volgens de regels van het NNHS inclusief de maximale capaciteit van 500.000 vliegtuigbewegingen wordt gevlogen, maar dit niet formeel in wet- en regelgeving is verankerd. Het beëindigen van het anticiperend handhaven is dus noodzakelijk om de rechtspositie van de omwonenden te verbeteren en vanwege rechterlijke uitspraken hierover.

3.17

In december 2021 heeft de regering in het Coalitieakkoord aangekondigd te gaan zoeken naar een betere balans tussen de diverse betrokken belangen bij Schiphol. Per brief van 24 juni 2022 (hierna: de hoofdlijnenbrief) heeft de minister aan de Tweede Kamer onder meer het volgende medegedeeld:

Om een nieuwe balans te kunnen vinden tussen het belang van een internationale luchthaven voor Nederland en de kwaliteit van de leefomgeving, specifiek voor omwonenden, heeft het kabinet de afgelopen maanden een brede afweging van verschillende publieke belangen gemaakt (…)

In het kader van het belang van omwonenden heeft het kabinet met voorrang gekeken naar de geluidshinder rond de luchthaven. Voor het brede publieke belang van Schiphol is gekeken naar het aantal vluchten dat nodig is om het hoogwaardige netwerk aan bestemmingen wereldwijd te behouden, waarmee de luchthaven van waarde is voor de economie en bedrijvigheid in Nederland.

Het kabinet kiest op basis van de belangenafweging voor het terugdringen van overlast ten opzichte van de periode voor het begin van de COVID-19 pandemie, het beëindigen van het anticiperend handhaven en een adequate verbondenheid van Nederland met de rest van de wereld. Dit resulteert in een reductie van het maximum aantal toegestane vliegtuigbewegingen van en naar Schiphol tot 440.000 per jaar, in plaats van de 500.000 vliegtuigbewegingen die in het ontwerp-Luchthavenverkeerbesluit (LVB) waren opgenomen en die in de praktijk al werden gerealiseerd voordat de COVID-19 pandemie uitbrak. Een vermindering van het aantal vliegtuigbewegingen leidt tot minder geluidbelasting en minder emissies van CO2, stikstof, (ultra)fijnstof en andere schadelijke stoffen.

(…)

Hoewel de reductie van geluidsoverlast het uitgangspunt (en voor de meeste omwonenden ook het gevolg) is van het NNHS, leidt anticiperend handhaven ertoe dat de rechtspositie van omwonenden op het gebied van geluidshinder al geruime tijd niet goed is gereguleerd. Omwonenden kunnen zich niet beroepen op geluidsnormen die juridisch correct zijn vastgesteld en ook worden gehandhaafd. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft hier eerder aandacht voor gevraagd. Het raakt met name een aantal omwonenden die, in afwijking van de meerderheid, is geconfronteerd met extra geluidsoverlast. Het kabinet streeft daarom al jaren naar het vastleggen van het NNHS in het LVB, zodat het anticiperend handhaven op Schiphol kan worden beëindigd.

Vastlegging in een te wijzigen LVB laat echter, als gevolg van het ontbreken van een natuurvergunning voor Schiphol, in de tijd nog steeds op zich wachten. Het kabinet is daarom van mening dat het belangrijk is om – vooruitlopend op een gewijzigd LVB – een einde te maken aan de gebrekkige rechtspositie van omwonenden. Dat betekent dat het kabinet zal stoppen met anticiperend handhaven in combinatie met het voortzetten van het strikt preferentieel baangebruik. (…) Uit het oogpunt van zorgvuldigheid, is het streven het anticiperend handhaven met ingang van het IATA-winterseizoen 2023/2024 te beëindigen.

Het gevolg van het voorgaande is dat de capaciteit van Schiphol zal afnemen, omdat overschrijding van de grenswaarden op bestaande handhavingspunten niet langer zal worden gedoogd. Onderzoek naar de effecten van het beëindigen van het anticiperend handhaven laat zien dat het aantal vliegtuigbewegingen op Schiphol zal moeten afnemen om zowel binnen de handhavingspunten te blijven als het strikt preferentieel baangebruik toe te passen. Als wordt teruggevallen op de bestaande handhavingspunten, is de afname afhankelijk van de ontwikkeling van de vloot. Een scan van onderzoeksbureau To70 leidt tot een bandbreedte van circa 400.000-465.000 vliegtuigbewegingen, vooral afhankelijk van de mate van vlootvernieuwing.

(…)

- Vooruitlopend op het te wijzigen LVB en de natuurvergunning wil ik via een ministeriële regeling, het nieuwe maximum van 440.000 vliegtuigbewegingen, de strikte regels voor preferentieel baangebruik en de slotreductie vastleggen, met het doel dat de ILT hierop kan handhaven.

(…)

Het proces dat conform de EU-regelgeving voor capaciteitsbeperkingen moet worden doorlopen voor zowel de wijziging van het LVB als voor tussentijdse stappen, betreft de hierboven genoemde Balanced Approach. Deze Europees vastgestelde procedure voorziet in een consultatie- en kennisgevingsproces ten aanzien van een exploitatiebeperkende maatregel die een effect heeft op het omgevingsgeluid. Het kabinet vindt het van groot belang dat alle belanghebbenden, waaronder de luchtvaartsector, worden geconsulteerd en zal dit proces daarvoor aangrijpen.

(…)

In plaats van de situatie waarin Schiphol kon groeien tot boven de 500.000 vluchten, zal de luchthaven daar nu ruim onder blijven. Hiermee wordt invulling gegeven aan de afspraak uit het regeerakkoord en aan de motie Kröger e.a.

3.18

Van 26 januari 2023 tot 23 februari 2023 heeft de minister ter consultatie voorgelegd een ontwerp van de ‘Tijdelijke regeling strikt preferentieel baangebruik Schiphol’ (hierna: de voorgenomen Experimenteerregeling). De voorgenomen Experimenteerregeling geldt voor het gebruiksjaar 2024 (dat loopt van 1 november 2023 tot 1 november 2024) en bevat (in artikel 2) ten opzichte van het LVB 2008 nieuwe grenswaarden voor de geluidbelasting. In artikel 4 en bijlage 1 zijn regels opgenomen voor het strikt preferentieel baangebruik door handelsverkeer, met de toevoeging dat van die regels kan worden afgeweken indien door de toepassing daarvan de geluidgrenswaarden zouden worden overschreden.

Artikel 3 (‘Doel’) bepaalt:

Deze regeling heeft tot doel om voor het gebruiksjaar 2024 tijdelijk de regels voor strikt preferentieel baangebruik van het nieuwe normen- en handhavingstelsel voor Schiphol vast te leggen, uit te voeren met inachtneming van de vervangende grenswaarden voor de geluidbelasting in de handhavingspunten, bedoeld in artikel 2, binnen de criteria voor gelijkwaardige bescherming van de omgeving, op grond van artikel 8.17, zevende lid, van de wet, zodat hiermee rekening wordt gehouden bij het vaststellen van de parameters overeenkomstig artikel 6 van de Slotverordening vanaf het winterseizoen 2023/2024 en uitvoeringstechnische problemen kunnen worden gesignaleerd.

Artikel 6 (‘Gevolgen’) luidt als volgt:

De combinatie van de grenswaarden voor de geluidbelasting in de handhavingspunten, bedoeld in artikel 2, en de regels voor strikt preferentieel baangebruik door handelsverkeer, bedoeld in artikel 4, geeft ruimte voor maximaal 460.000 vliegtuigbewegingen handelsverkeer waarvan 32.000 in de nacht, en een opslag van 2,5 procent geluidbelasting voor general aviation. Bij het vaststellen van de parameters, bedoeld in artikel 3, wordt rekening gehouden met die grenswaarden en regels.

3.19

Per sommatiebrieven van 1 maart 2023 hebben KLM c.s. en IATA c.s. aan de minister gevraagd te bevestigen dat hij niet zal overgaan tot vaststelling van de voorgenomen regeling en aan RSG gevraagd te bevestigen dat zij geen rekening zal houden met de voorgenomen regeling bij het opstellen van haar capaciteitsdeclaratie voor het winterseizoen 2023-2024.

3.20

Op 3 maart 2023 hebben de minister en RSG bericht geen gehoor te zullen geven aan de sommaties.

3.21

In maart 2023 is het ‘Consultatiedocument van belanghebbenden balanced approach-procedure Schiphol’ gepubliceerd. Daarin worden verschillende scenario’s genoemd. Eén daarvan houdt in dat 500.000 vliegtuigbewegingen per jaar mogelijk zijn, met een vermindering van het aantal nachtvluchten. De twee andere scenario’s gaan uit van een maximaal aantal vliegtuigbewegingen van 440.000 per jaar.

3.22

Na het bestreden vonnis heeft RSG de capaciteitsdeclaraties voor het winterseizoen 2023-2024 afgegeven (op 189.550 vliegtuigbewegingen). Zij is daarbij uitgegaan van een maximum van 483.000 vliegtuigbewegingen voor het hele gebruiksjaar 2023-2024. Op 29 juni 2023 en 17 augustus 2023 vinden in de CDSC voorbereidende besprekingen plaats over de concept-capaciteitsdeclaratie voor het zomerseizoen 2024 en op 13 september 2023 de bespreking in de CCN. RSG is voornemens om op 21 september 2023 deze capaciteitsdeclaratie aan de ACNL te versturen.

3.23

Sinds 2019 is het duidelijk dat voor de activiteiten op Schiphol niet (langer) een vrijstelling geldt voor de vergunningplicht onder de Wet natuurbescherming. Schiphol heeft een aanvraag voor een vergunning ingediend die ruimte biedt voor 500.000 vliegtuigbewegingen. De bevoegde minister heeft laten weten dat zij verwacht dat de vergunning binnenkort zal worden verleend.

4 Beoordeling

5 Beslissing