Home

Gerechtshof Amsterdam, 31-01-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:190, 200.269.239/01

Gerechtshof Amsterdam, 31-01-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:190, 200.269.239/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
31 januari 2023
Datum publicatie
9 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:190
Zaaknummer
200.269.239/01

Inhoudsindicatie

Het hof toetst ambtshalve of het bevoegd is, en dat is zo op grond van de WagwEU en de Handhavingsrichtlijn, immers de activiteiten van SNCU strekken tot naleving van de verplichtingen die ook jegens de werknemers in acht moeten worden genomen, en daarom moet artikel 6 aanhef en onder c Rv aldus worden uitgelegd dat dit ook rechtsmacht verschaft aan de Nederlandse rechter in geval van vorderingen zoals ingesteld door SNCU, ter waarborging van de naleving van bepalingen uit algemeen verbindend verklaarde cao’s die van toepassing zijn op tijdelijk in Nederland tewerkgestelde werknemers. Het hof oordeelt, anders dan de kantonrechter, dat de door Lugera ter beschikking gestelde Roemeense en Slowaakse werknemers, onder leiding en toezicht van de inlener werkten. De werknemers vallen daarmee onder het bereik van art. 7:690 BW en de Uitzend cao. Gelet op de WagwEU zijn op hen – hoewel de arbeidsovereenkomst als uitgangspunt beheerst wordt door Roemeens dan wel Slowaaks recht - de zogenaamde harde kernvoorwaarden van die cao van toepassing, waaronder de betaling van vakantieloon, vakantiebijslag en een feestdagen toeslag. Omdat Lugera deze bedragen niet heeft verricht wordt zij veroordeeld tot betaling hiervan aan SNCU, met een boete vanwege dit verzuim.

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.269.239/01

zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : 7185806 CV EXPL 18-7703

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 31 januari 2023

inzake

STICHTING NALEVING CAO VOOR UITZENDKRACHTEN,

gevestigd te Barendrecht,

appellante,

advocaat: mr. M.H.D. Vergouwen te Amsterdam,

en

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,

gevestigd te Utrecht,

tussenkomende partij,

advocaat: mr. C. de Blaeij te Amsterdam,

tegen

1 de vennootschap naar buitenlands rechtLUGERA & MAKLER TEMPS S.R.O,

gevestigd te Trencin, Slowakije,

2. [geïntimeerde 2],

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerden,

advocaat: mr. V.A.M. Vos te Oosterhout.

Partijen worden hierna SNCU, FNV, Lugera en [geïntimeerde 2] genoemd. Lugera en [geïntimeerde 2] worden gezamenlijk als [geïntimeerden] aangeduid.


Het hof hanteert de volgende afkortingen in dit arrest:
- EEX-verordening nr. 1215/2012 (‘Brussel I-bis’): Verordening (EU) Nr. 1215/2012 betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken;
- Wet AVV: Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
- WagwEU; Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie;

- WAGA: Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid
- Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
- WML: Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
- WAADI: Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs

- AWGB: Algemene wet gelijke behandeling

- Rome I : Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst

- - Detacheringsrichtlijn : Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende het ter beschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten

-Handhavingsrichtlijn: Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van Richtlijn 96/71/EG en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt ( „de IMI-verordening” )

1 Het geding in hoger beroep

Op 23 maart 2021 is een tussenarrest in een incident gewezen. Naar de inhoud daarvan wordt verwezen.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie na tussenkomst van FNV, met producties;

- memorie van antwoord van [geïntimeerden] , met producties.

SNCU heeft bij memorie van grieven geconcludeerd dat het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

-

i) het bestreden vonnis zal vernietigen;

-

ii) Lugera primair zal veroordelen tot naleving van de cao voor Uitzendkrachten en de cao Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voor zover deze algemeen verbindend zijn verklaard, subsidiair tot naleving van de in artikel 68 juncto bijlage IV genoemde bepalingen van de - naar het hof begrijpt: - cao voor Uitzendkrachten indien en voor zover deze algemeen verbindend is verklaard, op straffe van verbeurte van een dwangsom;

-

iii) [geïntimeerden] hoofdelijk zal veroordelen tot nabetaling aan de betrokken werknemers van € 247.659,- met betaalbewijzen en specificaties op straffe van verbeurte van een dwangsom;

-

iv) [geïntimeerden] primair hoofdelijk zal veroordelen tot het verstrekken van de gegevens die benodigd zijn voor het berekenen van de materiële schadelast

ten aanzien van (i) de overwerktoeslag en (ii) de verplichte scholingsbijdrage, subsidiair tot het verstrekken van de gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de materiële schadelast ten aanzien van de overwerktoeslag alsmede primair en subsidiair tot nabetaling aan de betrokken werknemers van die bedragen, met betaalbewijzen en specificaties op straffe van verbeurte van een dwangsom;

-

v) [geïntimeerden] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 60.493,- als schadevergoeding, met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;

-

vi) over zal gaan tot afgifte van een certificaat in de zin van artikel 53 EEX-Verordening, nr. 1215/2012 (Brussel I bis);

-

vii) [geïntimeerden] hoofdelijk zal veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 4.012,07 inclusief btw, met wettelijke rente, alsmede de proceskosten in beide instanties, met wettelijke rente en nakosten.

FNV heeft voorwaardelijk, voor geval het hof van oordeel is dat geen sprake is van uitzending als bedoeld in artikel 7:690 BW, gevorderd dat het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

-

i) het bestreden vonnis zal vernietigen;

-

ii) voor recht zal verklaren dat de ter beschikkingstelling door Lugera van Slowaakse werknemers bij de Nederlandse bedrijven zoals opgenomen in bijlage 16 van de inleidende dagvaarding gedurende de periode van 17 september 2013 tot en met 31 december 2014 kwalificeert als transnationale dienstverrichting als bedoeld in artikel 2 lid 6 van de Wet AVV en de Wet WagwEU;

-

iii) voor recht zal verklaren dat op de door Lugera in Nederland ter beschikking gestelde werknemers bij de Nederlandse opdrachtgevers zoals opgenomen in bijlage 16 van de inleidende dagvaarding de harde kernbepalingen zoals genoemd in artikel 2 lid 6 van de Wet AVV en de WagwEU van toepassing zijn;

-

iv) voor recht zal verklaren dat op de door Lugera in Nederland ter beschikking gestelde werknemers bij Nederlandse bedrijven zoals opgenomen in bijlage 16 van de inleidende dagvaarding de harde kernbepalingen zoals genoemd in artikel 2 lid 6 van de Wet AVV en de WagwEU in relatie tot de algemeen verbindend verklaarde cao Open Teelten, cao Metaal en de cao Afbouw van toepassing zijn;

-

v) [geïntimeerden] zal veroordelen tot naleving van de harde kernbepalingen - zoals genoemd in artikel 2 lid 6 van de Wet AVV en de WagwEU – van de cao Open Teelten, de cao Metaal en de cao Afbouw indien en voor zover deze algemeen verbindend verklaard zijn vanaf 17 september 2013;

-

vi) [geïntimeerden] zal veroordelen om vanaf 17 september 2013 (i) te verstrekken aan FNV correcte en inzichtelijke berekeningen van de materiële schadelast ten aanzien van de harde kern bepalingen van de cao Open Teelten, de cao Metaal en de cao Afbouw, (ii) de betreffende berekende bedragen na te betalen aan de betrokken werknemers en (iii) betaalbewijzen en specificaties aan FNV te verstrekken op straffe van verbeurte van een dwangsom;

-

vii) [geïntimeerden] zal veroordelen tot betaling aan FNV van een bedrag van € 100.000,- aan schadevergoeding;

-

viii) [geïntimeerden] zal veroordelen in de proceskosten in hoger beroep.

[geïntimeerden] hebben bij memorie van antwoord geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen en tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van SNCU en FNV in de kosten in beide instanties, met nakosten en wettelijke rente.

Vervolgens is arrest gevraagd.

Alle partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis van 7 augustus 2019 onder 2.1 tot en met 2.4 de als in deze zaak vaststaande feiten opgesomd. SNCU heeft met grief 1 betoogd dat deze feiten onjuist en/of onvolledig zijn, maar verzuimd om concreet aan te geven welke feiten volgens haar door de kantonrechter geheel of gedeeltelijk onjuist zijn vastgesteld. Om die reden zal het hof (in ieder geval) van deze feiten uitgaan. Voor zover het gaat om onvolledig vastgestelde feiten zal het hof daarmee, voor zover van belang, hierna rekening houden. De feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen neer op het volgende.

2.1

SNCU is in februari 2004 opgericht door werknemersorganisaties en de werkgeversorganisatie in de uitzendbranche (ABU). Zij dient de goede arbeidsverhoudingen in deze bedrijfstak te bevorderen. Daartoe dient zij onder meer toe te zien op een correcte naleving van de cao voor Uitzendkrachten en de cao Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche (hierna ook gezamenlijk aan te duiden als: de cao’s).

2.2

Lugera, met [geïntimeerde 2] als bestuurder, stelt althans stelde met enige regelmaat arbeidskrachten, die bij haar in dienst zijn, tewerk bij derden in Nederland. Zij maakt onderdeel uit van het Lugera concern. Blijkens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 16 augustus 2018 is op 5 december 2017 geregistreerd dat de onderneming is opgeheven met ingang van 1 december 2017. Laatstelijk stond onder meer vermeld dat zij zeshonderd personen in dienst had en dat haar activiteiten betroffen: SBI-code: 78201 – Uitzendbureaus.

2.3

In het kader van haar onder 2.1 genoemde taak heeft SNCU na beoordeling van eerder door Lugera aangeleverde stukken het onderzoeksbureau Providius opgedragen onderzoek te doen naar de naleving van de cao voor Uitzendkrachten door Lugera in de periode van 17 september 2013 tot en met 31 december 2014. De uitkomst van dit (steekproefsgewijze) onderzoek is vermeld in een brief van 6 maart 2015. Na ontvangst van aanvullende namens Lugera op 22 oktober 2015 verstrekte gegevens is door Providius op 8 februari 2016 een definitieve rapportage opgesteld, waarbij een indicatieve schadelast van € 247.659,- werd vastgesteld met een pro memorie post voor niet aangetoonde toekenning van overwerkuren.

2.4

Bij brief van 14 april 2017 heeft SNCU aan de advocaat van Lugera geschreven dat op 8 september 2016 door Providius een hercontrole bij Lugera heeft plaatsgevonden en dat daarbij is geconstateerd dat Lugera de vastgestelde cao-afwijkingen niet heeft hersteld. Lugera wordt nog eenmaal in de gelegenheid gesteld tot nabetaling van voornoemd bedrag van € 247.659,- over te gaan. Tevens wordt aangezegd dat een schadevergoeding aan Lugera zal worden opgelegd indien zij blijft weigeren de vastgestelde afwijkingen (volledig) te herstellen. Lugera heeft aan deze ingebrekestelling geen gevolg gegeven.

3 Beoordeling

4 Beslissing