Gerechtshof Amsterdam, 02-02-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:286, 200.322.182/01 NOT
Gerechtshof Amsterdam, 02-02-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:286, 200.322.182/01 NOT
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 2 februari 2023
- Datum publicatie
- 19 februari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2023:286
- Zaaknummer
- 200.322.182/01 NOT
Inhoudsindicatie
Klacht tegen notaris en kandidaat-notaris. Verwijzingsbeslissing gerechtshof Amsterdam. Artikel 99 lid 8 Wet op het notarisambt (Wna). Samenhang feitelijke en juridische geschilpunten in klachtzaak. Artikel 46aa lid 5 Advocatenwet. Artikel 220 Rv.
Uitspraak
beslissing
___________________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
PRESIDENT
Beslissing naar analogie van artikel 99 lid 8 Wet op het notarisambt (Wna) van 2 februari 2023 in de zaak onder nummer 200.322.182/01 NOT.
1 Het verzoek
Op 24 januari 2023 is bij het hof een verzoek ingekomen namens de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch en de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam.
Dit verzoek betreft de verwijzing van de behandeling van een klacht, ingediend namens mr. C.B. Schutte, [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) en [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ), daarbij bijgestaan door respectievelijk mr. D.V.A. Brouwer, mr. Th. O.M. Dieben en mr. M.J. Drop, allen advocaat te Amsterdam, tegen mr. [naam 1] , (thans) kandidaat-notaris te [plaats 1] , bijgestaan door mr. J. Mencke en mr. N. Fanoy, advocaten te Amsterdam, naar de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam.
2 Beoordeling
Blijkens voormeld verzoek:
- is bij de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam door de onder 1.2. genoemde klagers een klacht ingediend tegen mr. [naam 2] , notaris te [plaats 2] ;
- richt deze klacht zich tevens tegen mr. [naam 1] , kandidaat-notaris te [plaats 1] , tegen wie een gelijkluidende klacht is ingediend bij de kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch;
- staat de behandeling van de klacht tegen mr. [naam 1] gepland op de zitting van de kamer ’s-Hertogenbosch op 13 februari 2023;
- staat de behandeling van de klacht tegen mr. [naam 2] gepland op de zitting van de kamer Amsterdam op 14 maart 2023;
- hangen beide klachten nauw met elkaar samen. In beide klachten is in de kern de principiële vraag aan de orde of mr. [naam 2] en mr. [naam 1] zich terecht op hun geheimhoudingsplicht beroepen;
- vertonen de feitelijke en juridische geschilpunten zodanige samenhang dat consistentie van de uitspraken wenselijk is;
- achten de (fungerend voorzitters van de) beide kamers om redenen van doelmatigheid en proceseconomische redenen een gezamenlijke behandeling gerechtvaardigd. Omdat de verweten gedragingen in het ressort Amsterdam hebben plaatsgevonden ligt het in de rede om de kamer Amsterdam te belasten met de behandeling van de klachten;
- stemmen alle betrokkenen in met een gezamenlijke behandeling van de klacht door de kamer Amsterdam, zo blijkt uit bij het verwijzingsverzoek overgelegde e-mailberichten van 23 januari 2023 van respectievelijk mr. Brouwer (gemachtigde van klagers) en mr. Mencke (gemachtigde van verweerders).
De feitelijke en juridische geschilpunten in de hiervoor genoemde klachtzaken vertonen zodanige samenhang dat consistentie van de uitspraken wenselijk is. Om redenen van doelmatigheid en proceseconomische redenen acht de president een gezamenlijke behandeling gerechtvaardigd. Op grond van analoge toepassing van artikel 99 lid 8 Wna, artikel 46aa lid 5 Advocatenwet en artikel 220 Rv, dient een en dezelfde kamer voor het notariaat te worden belast met de (verdere) behandeling van deze klacht.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
3 Beslissing
De president:
- belast de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam met de behandeling van de klacht tegen mr. [naam 1] .
Deze beslissing is gegeven door mr. E. de Greeve op 2 februari 2023.