Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-02-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:442, 200.310.554/01

Gerechtshof Amsterdam, 21-02-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:442, 200.310.554/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
21 februari 2023
Datum publicatie
26 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:442
Zaaknummer
200.310.554/01

Inhoudsindicatie

In eerste aanleg is - omdat geen ingangsdatum was verzocht - het concurrentiebeding tussen partijen geschorst met ingang van de datum van de uitspraak. Werkgever komt daarvan in hoger beroep. Het hof ziet met de kantonrechter op zich zelf grond voor schorsing van het concurrentiebeding maar omdat werknemer niet incidenteel had gegriefd tegen de ingangsdatum wijst het hof de vordering van werkgever tot betaling van boetebedragen voor overtreding van het concurrentiebeding beperkt tot € 25.000,00 toe, nu in hoger beroep onbestreden ervan moet worden uitgegaan dat het concurrentiebeding heeft gegolden vanaf 1 januari 2022 tot de datum van de uitspraak op 5 april 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1

zaaknummer : 200.310.554/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam : 9704645 KK 22-103

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 februari 2023

inzake

[appellante] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

advocaat: mr. R.A. Moonen te Amsterdam,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

advocaat: mr. G.J.M. Volders te ‘s-Hertogenbosch.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] en [geïntimeerde] genoemd.

[appellante] is bij dagvaarding van 3 mei 2022 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 5 april 2022, in kort geding gewezen tussen [geïntimeerde] als eiser in conventie tevens verweerder in reconventie en [appellante] als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie (hierna: het bestreden vonnis).

De appeldagvaarding bevat de grieven en is voorzien van producties.

[geïntimeerde] heeft vervolgens een memorie van antwoord, met producties, ingediend.

[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:I. het bestreden vonnis zal vernietigen;II. [geïntimeerde] zal veroordelen de boetebedragen voor overtreding van het concurrentiebeding van € 4.000,00 per overtreding en € 400,00 voor elke opvolgende dag vanaf 1 januari 2022 tot het moment dat de overtreding wordt gestaakt, aan [appellante] te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest;

III. [geïntimeerde] zal veroordelen om de gestarte overtredingen van het concurrentiebeding onmiddellijk te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat de overtreding voortduurt;

IV. [geïntimeerde] zal veroordelen in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest;V. voor het geval voldoening van onder II genoemde boetes en/of de onder (het hof leest:) IV genoemde (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, zal vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van verschuldigdheid;

VI. de vordering van [geïntimeerde] zal afwijzen.

[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [appellante] te veroordelen tot voldoening van de proceskosten in het hoger beroep, te vermeerderen met de wettelijke rente en nakosten.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 30 november 2022 doen bepleiten, [appellante] door mr. R.A. Moonen, advocaat te Amsterdam, en [geïntimeerde] door mr. Volders voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Bij die gelegenheid hebben beide partijen nog producties in het geding gebracht.

Vervolgens is de zaak aangehouden in verband met onderhandelingen tussen partijen. Op 6 december 2022 is namens [appellante] , met instemming van [geïntimeerde] , aan het hof bericht dat de vordering ter zake boetes voor overtreding van het concurrentiebeding wordt beperkt tot € 25.000,00. De vorderingen ter zake van de proceskostenveroorde-ling en overtreding concurrentiebeding blijven gehandhaafd. Hierna is arrest bepaald.

2 2. Feiten

De kantonrechter heeft in het vonnis onder 1 de uitgangspunten opgesomd waar hij bij de beoordeling van de zaak vanuit is gegaan. Deze uitgangspunten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat gaat het daarbij om het volgende.

2.1

[geïntimeerde] , geboren op [geboortedatum] , is van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2021 in dienst geweest van [appellante] , laatstelijk in de functie van Senior Consultant - Contract (IT Development) met een maandsalaris van € 2.550,- bruto inclusief 8% vakantietoeslag op basis van een 40-urige werkweek. Daarnaast had [geïntimeerde] aanspraak op bonus.

2.2

[appellante] is een organisatie die zich bezighoudt met IT Recruitment met een focus op IT Development en Testing. [appellante] is onderdeel van de Vibe-groep met kantoren in verschillende landen en ook activiteiten op andere IT recruitment terreinen.

2.3

In de laatst geldende arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 januari 2018 (voor onbepaalde tijd) is in artikel 8.1 een geheimhoudingsbeding opgenomen, en in artikel 9 het volgende bepaald:“Article 9: Sidelines, non competition and confidentiality clauses9.1. Unless with prior written consent from [appellante] , the employee is not permitted to carry out sideline work and/or activities, whether paid or not, either for or on behalf of a third party or at his own expense and risk.

9.2.

9.2. The employee shall observe the non-competition and business relation clause as laid down and agreed in the Restricted Covenants Appendix to this contract.9.3. (…)

2.4

In de Restrictive Covenants Appendix (hierna ‘de appendix’) is een geheimhoudingsclausule opgenomen en een concurrentiebeding dat luidt als volgt:“Non-Competition Clause

During the term of this employment contract and for a period of 12 months after the termination date of this employment contract (…) the Employee shall without prior written consent from [appellante] B.V. not: Work for, be involved in, of have an (financial) interest in any person, institution, employer or business that engages in activities that are similar to or competitive with the activities performed within the Vibe Group or one of the companies affiliated to it, insofar it concerns recruitment activities in IT in any way (…)”

2.5

In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst is een boeteclausule opgenomen waarin is bepaald dat [geïntimeerde] voor elke overtreding van de artikelen 8.1, 9.1 en 9.2 en/of de Appendix een boete verbeurt van € 4.000,00, te vermeerderen met € 400,00 per dag dat de overtreding voortduurt.

2.6

Het dienstverband tussen partijen is beëindigd op basis van een vaststellings-overeenkomst (VSO) met ingang van 1 januari 2022. In de VSO is onder meer bepaald dat [geïntimeerde] geen recht heeft op enige vergoeding ter zake van de beëindiging en dat hij geacht wordt bij het einde van het dienstverband al zijn vakantiedagen te hebben opgenomen. Verder is in deze overeenkomst bepaald dat de verplichtingen voortvloeiende uit (onder meer) het overeengekomen concurrentiebeding, geheimhoudingsbeding met bijbehorende boetebedingen onverminderd van kracht blijven.

2.7

[geïntimeerde] heeft toestemming gevraagd aan [appellante] om bij [bedrijf] B.V. (verder: [bedrijf] ) te [plaats] , welke vennootschap zich eveneens bezighoudt met recruitment in de IT branche, in dienst te mogen treden. [appellante] heeft daarvoor geen toestemming verleend.

2.8

[geïntimeerde] is desondanks in januari 2022 als Principal Consultant in dienst getreden van [bedrijf] . In zijn functieprofiel is vermeld dat hij geen werkzaamheden zal verrichten in of voor de Development & Testing markt. Het bruto maandsalaris bij [bedrijf] bedraagt € 4.000,00 inclusief vakantiegeld. Daarnaast geldt voor [geïntimeerde] bij [bedrijf] een ruimere (de eerste zes maanden gegarandeerde) bonusregeling dan de bonusregeling bij [appellante] .

3 Beoordeling

3.1

[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg gevorderd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair “het non-concurrentiebeding geheel, althans gedeeltelijk te schorsen met dien verstande dat het [geïntimeerde] wordt toegestaan te werken bij [bedrijf] in de functie van Principal Consultant binnen de Nederlandse freelance markten, te weten Data, Business intelligence, Digital, Security, Infrastructuur, Netwerk en Management & Organisatie”. Subsidiair heeft [geïntimeerde] gevorderd dat, indien en voor zover het non-concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk in stand blijft aan hem een voorschot op schadevergoeding zal worden toegekend van € 5.000,00 bruto per maand met ingang van 1 maart 2022, teneinde in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, dit alles met veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding. heeft in eerste aanleg verweer gevoerd en in reconventie gevorderd dat [geïntimeerde] veroordeeld zou worden om de overtreding te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per dag, en om bij wijze van voorschot op de contractuele boete een bedrag van € 4.000,00 te betalen, vermeerderd met € 400,00 per dag dat de overtreding voortduurt, tot het moment dat de overtreding gestaakt zal zijn.

3.2

De kantonrechter heeft bij het bestreden vonnis de primaire vordering van [geïntimeerde] toegewezen in die zin dat hij het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding met ingang van de datum van de uitspraak heeft geschorst, met dien verstande dat het [geïntimeerde] is toegestaan om te werken voor [bedrijf] in de functie van Principal Consultant binnen de Nederlandse freelance markten Data, Business Intelligence, Digital Security, Infrastructuur, Netwerk en Management & Organisatie. Bij dit vonnis is [appellante] veroordeeld in de kosten van het geding. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellante] in reconventie afgewezen en [appellante] veroordeeld in de kosten van het geding in reconventie, welke kosten zijn begroot op nihil.

3.3

Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met negen grieven op. Daarnaast heeft [appellante] in hoger beroep haar vordering beperkt in die zin dat zij thans vordert dat het hof [geïntimeerde] zal veroordelen de boetebedragen voor overtreding van het concurrentiebeding te beperken tot in totaal € 25.000,00. Voor het overige handhaaft zij haar vorderingen ter zake van de overtreding van het concurrentiebeding en de proceskosten. [geïntimeerde] bestrijdt de grieven.

3.4

Het hof stelt voorop dat door het tijdsverloop de werking van de hiervoor onder 2.3 en 2.4 genoemde bedingen is geëindigd op het moment van het wijzen van dit arrest. Gelet op de vordering in eerste aanleg, waarbij aan de kantonrechter niet is verzocht het concurrentiebeding te schorsen met ingang van de datum van indiensttreding door [geïntimeerde] bij [bedrijf] (1 januari 2022), en het daarop aansluitende dictum van het vonnis in eerste aanleg waarbij het concurrentiebeding is geschorst door de kantonrechter per datum uitspraak (5 april 2022), en tegen die datum niet is gegriefd, moet er in de onderhavige procedure van worden uitgegaan dat het concurrentiebeding in ieder geval heeft gegolden tussen 1 januari 2022 en 5 april 2022. Derhalve is [geïntimeerde] de contractuele boete in verband met overtreding van het concurrentiebeding door zijn indiensttreding bij [bedrijf] , per 1 januari 2022 tot de datum waarop het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding is geschorst (5 april 2022) aan [appellante] verschuldigd geworden. Dit komt neer op 96 dagen x € 400,-- = € 38.400,--. Nu [appellante] haar vordering ter zake van de boetes voor de overtreding van het concurrentiebeding evenwel heeft beperkt tot € 25.000,-- zal het hof de vordering toewijzen tot laatstgenoemd bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden tot aan de voldoening.

3.5

Dit betekent dat het hof het vonnis waarvan beroep in zoverre zal vernietigen en de vordering van [appellante] in hoger beroep sub II alsnog zal toewijzen tot het bedrag van € 25.000,--. Deze beslissing brengt met zich dat ook de veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure in eerste aanleg zal worden vernietigd. Voor het overige behoeven de grieven geen verdere bespreking en heeft [appellante] geen belang bij een verder strekkende vernietiging van het vonnis in eerste aanleg (vordering I hoger beroep), nu de werking van het concurrentiebeding is geëindigd.

3.6

Het hof ziet bij deze stand aanleiding de proceskostenveroordeling in beide instanties te compenseren.

4 Beslissing