Gerechtshof Amsterdam, 25-06-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1654, 200.336.931/01 NOT
Gerechtshof Amsterdam, 25-06-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1654, 200.336.931/01 NOT
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 25 juni 2024
- Datum publicatie
- 14 augustus 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2024:1654
- Zaaknummer
- 200.336.931/01 NOT
Inhoudsindicatie
Klacht tegen kandidaat-notaris. Afwikkeling nalatenschap onvoldoende voortvarend. Onderzoek stichtingen. Gebrekkige communicatie. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.
Uitspraak
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.336.931/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/416512/ KL RK 23-22
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 25 juni 2024
inzake
[appellant] ,
wonend te [woonplaats] , Spanje,
appellant,
tegen
1 mr. [geïntimeerde 1] ,
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats] ,
2. mr. [geïntimeerde 2] ,
notaris te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna klager en de notarissen (respectievelijk de kandidaat-notaris en de notaris) genoemd.
1 De zaak in het kort
Klager was boedelgevolmachtigde in de nalatenschap van zijn in 2020 overleden oom (hierna: erflater) die twee stichtingen tot zijn enige erfgenamen heeft benoemd. Eén van deze stichtingen is na het laatste testament van naam veranderd. De kandidaat-notaris heeft deze naamsverandering aanvankelijk niet opgemerkt waardoor zij in eerste instantie de verkeerde stichting als erfgenaam heeft aangeschreven. Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij a) niet voortvarend heeft gehandeld, b) gebrekkig heeft gecommuniceerd en c) onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de stichting. De notaris wordt verweten dat hij onjuist heeft gehandeld toen klager bij hem zijn ongenoegen over de gang van zaken uitte.
2 Het geding in hoger beroep
Klager heeft op 19 januari 2024 een beroepschrift – met een bijlage – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 22 december 2023 (ECLI:NL:TNORARL:2023:64). Op 27 maart 2024 zijn de gronden van het beroepschrift ingediend, waarbij nog producties zijn overgelegd.
De notarissen hebben op 2 mei 2024 een verweerschrift bij het hof ingediend.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 16 mei 2024. Klager is per videoverbinding verschenen. De notarissen zijn, vergezeld van hun gemachtigde, eveneens verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notarissen en klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.